Meuws uit het buitenland
Nieuwe a§pecten in de economische
verhoudingen
Niet zonder bezorgdheid volgt men in vele kringen van
ons bedrijfsleven de voorbereiding en uitvoering van de
maatregelen tot realisering van een steeds nauwere eco
nomische aaneensluiting van de zes landen van de E u r o-
pese Economische Gemeenschap (E.E.G.).
Deze bezorgdheid komt op de eerste plaats voort uit het
feit, dat enkele van onze E.E.G.-partners van meet af aan
fervente voorstanders zijn geweest van protectionistische
maatregelen op bijna ieder gebied van nijverheid en han
del en tot dusver nog maar weinig neiging tonen hun
houding op dit punt te wijzigen.
Het universele karakter van de film die niet alleen
afstand in tijd en plaats maar ook grenzen van taal, ras,
geloof en zelfs politieke overtuiging weet te overspannen
heeft van het ogenblik van haar eerste openbare op
treden af het arbeidsterrein bepaald van het bedrijf, dat
zich met en door haar heeft ontwikkeld. Dit arbeidsterrein
ligt daarom geheel in het vlak van het internationale dien
stenverkeer en dit is ook de reden waarom het interna
tionale filmwezen de pogingen van enkele landen tot
autarkie in de filmvoorziening ten spijt zijn verplich
tingen ten opzichte van het publeik slechts naar behoren
vervullen kan, indien er een ruime mate van vrijheid be
staat op het gebied van de filmprogrammering, wat alleen
mogelijk is bij een onbelemmerde uitwisseling van films.
Al heeft de smaak van het bioscoopbezoekende publiek
zich in de loop der jaren gewijzigd, het heeft inzonder
heid in ons land steeds duidelijk laten blijken, dat het
een zo gevarieerd mogelijk filmmenu op prijs stelt. Daar
om is het voor een richtige functionnering van het instituut
bioscoop, zeker onder de huidige concurrentieverhoudingen,
levensnoodzaak de beste keus te brengen uit hetgeen de
onderscheiden filmproductiecentra kunnen bieden. Maar
de daarvoor vereiste vrije invoer van films zou in het ge
drang komen als bijvoorbeeld de Euromarktlanden ge
dwongen zouden worden het systeem te aanvaarden, dat
Frankrijk ter bescherming van zijn nationale filmproduc
tie meent te moeten handhaven. Frankrijk wil namelijk
wel toestemmen in een vrij filmverkeer tussen de Euro
marktlanden onderling, maar schijnt zijn beperking van
de filminvoer uit de landen daarbuiten, met name uit de
Verenigde Staten van Amerika, voorlopig te willen hand
haven. Weliswaar blijkt Duitsland meer en meer geneigd
een algehele filmliberalisatie te bevorderen, maar Italië
schijnt over te hellen naar het Franse standpunt. Zouden
Frankrijk en Italië het op dit punt eens worden dan be
tekent dit in de practijk, dat zij in het Europese Parlement
een volstrekte meerderheid van stemmen zouden hebben,
zelfs al zouden Duitsland en de Beneluxlanden anderzijds
op het stuk van filminvoer gezamenlijk een tegengesteld
standpunt innemen.
Een belangrijk Amerikaans initiatief
De voorstanders van een vrije filmuitwisseling hebben
op het ogenblik evenwel de onverwachte, zij het voorlopig
indirecte, steun gekregen van een derde mogendheid, welke
zich tot dusver met betrekking tot de ontwikkeling van de
Gemeenschappelijke Markt afzijdig had gehouden, name
lijk de Verenigde Staten van Amerika, die feitelijk het
initiatief hebben genomen tot de mede op verzoek van
Frankrijk, Groot-Brittannië en de Bondsrepubliek Duits
land van 12 tot 14 Januari j.1. te Parijs gehouden con
ferenties in het kader van de Organisatie voor de
Europese Economische Samenwerking
(O.E.E.S.). De Verenigde Staten van Amerika zijn er zich
van bewust, dat eventuele invoerbeperkingen van de Euro-
markt een nadelige invloed moeten hebben op hun
voor de eerste maal passieve handelsbalans. Het is
daarom begrijpelijk, dat zij, na lange aarzeling en on
danks de op handen zijnde presidentsverkiezing, de laatste
maanden een ongekende politieke en diplomatieke activi
teit ontwikkelen met betrekking tot de O. E. E. S., welke
zij tot dusver als het belangrijkste instrument hebben ge
zien voor hun streven naar een vrij betalingsverkeer en
het opheffen van kwantitatieve restricties (zoals quota
regelingen e.d.) naast de G. A. T. T. (Algemene
Overeenkomst inzake Tarieven en Han
del), welker werkingssfeer zich meer uitstrekt tot de ver
laging respectievelijk opheffing van kwalitatieve beper
kingen (vooral tariefbarrières).
In dit verband is het van belang te weten, dat „Holly
wood (voor de Amerikaan is dit woord niet alleen een
naam voor de bekende voorstad van Los Angeles en de
daar gevestigde filmindustrie, maar ook een begrip, dat de
gehele Amerikaanse filmindustrie, waar ook gevestigd, in
haar totaliteit omvat) ondanks een geleidelijke kwantita
tieve daling van de productie gedurende de laatste jaren
nog steeds een van de belangrijkste exporterende in
dustrieën is van de Verenigde Staten, welke op het ogen
blik evenwel voor zeker 50 van haar opbrengsten af
hankelijk is van de buitenlandse markt. Voor het voort
bestaan van Hollywood zo goed als voor de Amerikaanse
economie in het algemeen is het dus van de allergrootste
betekenis om bij een belangrijke, maar krimpende, Azia
tische en een voorlopig nog niet tot ontwikkeling komende
Afrikaanse filmmarkt de filmuitvoer naar de zes Euro
marktlanden en de zeven landen van de zogenaamde
Kleine Vrijhandelszone (E.F.T.A.) te handhaven. Daar
komt nog bij, dat de Amerikaanse overheid, die op dit
punt meer zin voor realiteit toont dan menige Europese
regering, een zo ruim mogelijke distributie van Ameri
kaanse films in het buitenland uit een oogpunt van natio
naal prestige van primair belang acht. Het is daarom
zeker geen toeval, dat enerzijds de Verenigde Staten de
laatste tijd een toenemende diplomatieke druk op Bonn
uitoefenen met betrekking tot de filmliberalisatie van de
Euromarkt en tegelijkertijd met meer klem dan ooit te
voren op de van 22 tot 25 Maart te Parijs op initiatief
van de Raad van de O.E.E.S. gehouden besprekingen
heeft aangedrongen op de eliminatie van alle beperkin
gen, die de vrije invoer van Amerikaanse films belem
meren, terwijl anderzijds de organisatie van de Ameri
kaanse filmindustrie, de Motion Picture Association of
America, met de Franse regering onderhandelt over een
nieuwe filmovereenkomst en daarbij eveneens met nadruk
algehele liberalisatie voor tenminste drie jaar bepleit.
Westelijke Economische Conferentie
Zoals reeds vermeld kwam op 12 Januari j.1. te Parijs
een B ij zondere Economische Commissie
(Special Economie Committee) van de O.E.E.S.-landen
11
:...-;,! ?m.