a v
Reeds sedert lang voor de komst van de geluidsfilm, om
precies te zijn omstreeks 1919, werd er in Duitsland een
projector gelanceerd, waarvan het toen reeds algemeen in
geburgerde schoksgewijze filmtransport was vervangen
door een „continu" filmloop. Het grote voordeel van deze
projector was de minimale slijtage van de film, waar
tegenover stond het nadeel van een tamelijk gecompliceer
de optische apparatuur. Deze projector, die naar de uitvin
der de Mechau-projector is genoemd en die hier en daar
nu speciaal om gaat zijn de hulpspiegels g die zich op een
roterende trommel q bevinden. In de tekening zijn slechts
de spiegels g 1 en g 5 schematisch aangegeven, doch in
totaal zijn er 8 spiegels, die steeds in paren werken. Gaan
wij uit van één omwenteling van de onder een hoek van
45° opgestelde spiegeltrommel, dan zorgen de spiegels
g 1, 2, 3 en 4 voor de belichting van het filmbeeld en de
tegenoverliggende spiegels g 5, 6, 7 en 8 voor de projectie.
Deze spiegels zou me:i nu de naam compensatiespiegels
Figuur 1. Principeschema van de Mechau projector. Het gedeelte van de tekening, u-aarbij de letters r, t. u,
v en w zijn geplaatst, is een aangebouwde dia-inrichting.
men in de lichtbundels bij p ook twee spiegels aan, bij
voorbeeld g 1 en g 2 aan de onderzijde. De eerste spiegel
verwijdert zich uit de lichtbundel en het zojuist geprojec
teerde beeldje neemt daardoor snel in helderheid af, de
verlichtingssterkte van het volgende beeldje neemt door
het indraaien van spiegel g 2 even snel toe. De tegenover
liggende spiegel g 5 en g 6 zorgen ervoor, dat de helder
heid van het verdwijnende beeld geleidelijk afneemt en
die van het volgende beeld geleidelijk toeneemt. Op het
moment, dat beide spiegels zich geheel in de respectieve
lichtbundels bevinden is de verlichtingssterkte dus maxi
maal en op dat moment bevindt zich steeds een heel beeldje
voor het prisma h, dat wil zeggen in de bewegende licht-
rechthoek, welke door het masker e wordt gevormd. De
reeds genoemde kiepende beweging der projectiespiegels
zorgt ervoor, dat elk beeldje lang genoeg stilstaand op
het scherm verschijnt om door ons nog als stilstaand beeld
te kunnen worden waargenomen.
Het behoeft zeker geen nader betoog, dat de instelling
en werking van het gehele optische systeem en met name
van de spiegeltrommel een zaak van de hoogste precisie is.
Zoals uit de hierbij afgedrukte foto blijkt is de vorm van
de projector geheel anders dan bij de gebruikelijke in
stallaties. Zo zijn bijvoorbeeld de filmtrommels horizon
taal gemonteerd en moet de film een hoek van 90° maken
om staande projectie te kunnen doen plaats vinden. Uit
de ons ten dienste staande gegevens blijkt niet waarom
deze ingewikkelde constructie is gekozen.
Enige nadelen van dit systeem zijn dat de spiegels zich
voortdurend op betrekkelijk korte afstand in de hete licht
bundel bevinden, hetgeen vrij snel tot kwaliteitsverlies e.d.
Figuur 2. Nadere detaillering van de spiegeltrommel, Via de
punten A, B, C en D worden door tandraderen de spiegelbewe-
gingen gedirigeerd.
leidt. Voorts is het duidelijk, dat het gecompliceerde spie-
gelsysteem onvermijdelijk een aanzienlijk lichtverlies zal
opleveren.
Het zeer grote voordeel van een minieme filmslijtage
en een uiterst gering risico van filmbeschadiging weegt
evenwel zwaar, zodat met de moderne middelen zoals
koudlichtspiegels, sterke lichtbronnen, eventueel flitslam
pen enz. enz. de continuprojectie in de toekomst misschien
toch nog zijn „come back" zal beleven.
Om aan het nadeel van de sterke spiegelverhitting tege
moet te komen de spiegels vormen hier nu eenmaal het
hart van de projector heeft de reeds in de aanhef
genoemde Mr. Jackson, een Engels autoriteit op bioscoop-
technisch gebied, een systeem ontworpen, waarbij tussen
lichtbron en film geen optische elementen zijn geplaatst.
ook wel met de naam Arcadia werd aangeduid, heeft dcor
de jaren heen steeds in de belangstelling der technici ge-
laan, doch het merkwaardigerwijze nooit tot een commer
cieel product kunnen brengen. Dit ondanks het feit, dat er
onder andere bij het Amerikaanse leger zowel voor als na
de oorlog een Mechau-installatie tot volle tevredenheid in
gebruik was.
Het principe van de projector met ononderbroken film
loop komt er op neer, dat het Maltezerkruk mechanisme
wordt vervangen door een roterend spiegelsys'.eem, waar
door als het ware een aftasting van het langs het beeld
venster bewegende filmbeeld plaats vindt.
Figuur 1 geeft een principeschema van de gang van
zaken.
Het licht van de booglamp wordt via een condensor-
lens d op een beeldvenster e geconcentreerd, waardoor de
gewenste rechthoekige lichtvlek ter grootte van een film
beeldje wordt gevormd (via hulplens f) op spiegel g 1.
Het licht wordt door deze spiegel afgebogen naar het
prisma h dat zich voor de plaats bevindt waarlangs zich de
film door een gekromde filmbaan beweegt. Met behulp
van dit prisma wordt de filmband belicht over een opper
vlak ter grootte van een filmbeeldje; een lenzenstelsel 1
zorgt voor de projectie van het filmbeeld op spiegel g 5
en een tweede lenzensysteem m voor een scherpe beeld
vorming via spiegel n op het projectiescherm. Waar het
kunnen geve:1.. Zij zijn namelijk door middel van een
kogel gewricht beweegbaar op de trommel gemonteerd on
worden met een tandradsysteem tijdens de draaiing van de
trommel bewogen. Fig. 2 laat de „aandrijving" van de
spiegels schematisch zien (via A, B, C en D).
De spiegeltrommel nu loopt synchroon met de film-
transportrol k en wel zodanig, dat als zich een heel beeldje
voor het prisma h bevindt de spiegel g 1 een dusdanige
plaats inneemt, dat de door middel van het venster e ver
kregen lichtvlek op het filmbeeldje terecht komt. Terwijl
de trommel en het filmbeeldje verder bewegen wordt de
spiegel iets gekiept, waardoor de lichtvlek het voorbij be
wegende filmbeeldje volgt. De tegenover liggende spiegel
g 5 vangt het via het lenzenstelsel geprojecteerde beeldje
op. Hij maakt tegelijkertijd een tegengesteld kiepende be
weging, en wel zodanig, dat de beweging van het film
beeld wordt opgeheven (gecompenseerd) en een stilstaan
de afbeelding via de vaste spiegel n naar het projectie
scherm wordt gezonden.
De overgang van het ene op het andere beeldje ziet men
niet doordat de beeldwisselingen als gevolg van de spiegel-
bewegingen vloeiend in elkaar overlopen. Men zou kunnen
spreken van „overblenden" en in zekere zin een parallel
kunnen trekken met de bekende vlinderwerking mede
omdat ook hier sprake is van een pulserende lichtstroom.
Wanneer zich op een gegeven ogenblik twee opeenvol
gende halve beelden voor het prisma h bevinden treft
a
g
Figuur 3. Het principe van het Jackson systeem. Bij c wordt een heel beeldje geprojecteerd en door een tegengestelde beweging
van de spiegel 1 tot stilstand gebracht. In d, e en f is schematisch te zien hoe de compositie van twee deelbeelden tot stand komt en
hoe de kaderlijn wordt „weggewerkt".
26
27
Projectie zonder Malthezerkrnis mechaniek