E.E.G.-commissie wil nog dit
jaar filmprogramma opstellen
De dertienjarige Marie-
Louise Vidce en de veer
tienjarige Reitze van der
Linden spelen twee van de
hoofdrollen in de film „Het
Mes". Deze film is door
Fons Rademakers geregis
seerd naar een scenario van
Hugo Claus. De film is
vervaardigd door de N.V.
Nederlandse Filmproductie
Maatschappij te Rotterdam.
De commissie van de Europese Economische Gemeen
schap heeft de ambtenaren van de zes leden-regeringen,
die zijn belast met filmaangelegenheden, telegrafisch uit
genodigd voor een tweedaagse bespreking van actuele
filmeconomische vraagstukken op 1 en 2 December in
Brussel. Uit kringen, die nauw contact met de E.E.G.-
commissie onderhouden, verluidt, dat er naar wordt ge
streefd om op korte termijn een programma op te stellen
voor de vrijmaking van het filmverkeer in de gemeen
schap. Men hoopt met de werkzaamheden zo snel te kun
nen vorderen, dat de ministerraad van de Europese Eco
nomische Gemeenschap ten aanzien van dit programma
nog in December een beslissing kan nemen.
Ter voorbereiding van het programma heeft de E.E.G.-
commissie in de afgelopen maanden omvangrijke onder
zoekingen ingesteld naar de aard en de omvang van sub
sidiëringsstelsels, invoercontingenten en andere belemme
ringen van een vrije filmhandel. Daarbij is gebleken dat
er tussen de zes landen aanzienlijke verschillen bestaan
in de concurrentievoorwaarden. In Brussel, waar de
E.E.G.-commissie zetelt, bestaan concrete plannen over de
afschaffing van de subsidies in de leden-staten. Deze
plannen schijnen neer te komen op een geleidelijke af
schaffing in een periode van zes of acht jaar.
Niettemin acht men een snellere afschaffing van de
concurrentie-belemmerende maatregelen mogelijk. Vooral
wat betreft de invoercontingenten wenst de E.E.G.-com
missie snel te werk te gaan. Op dit punt heeft men vooral
de aandacht gericht op West-Duitsland. Van Bonn wordt
een toezegging tot een volledige liberalisering van de
filminvoer uit de andere leden-staten volgens een op een
aantal jaren afgestemd plan verwacht.
In kringen van de E.E.G. is men van mening, dat in
een gemeenschappelijke vrije markt van gelijke concur
rentievoorwaarden geen sprake is, zolang in de afzonder
lijke landen eenzijdige subsidiestelsels voor de daar ge
vestigde producenten en filmverhuurders gunstige uitzon
deringsposities scheppen. Daarom verdient de afschaffing
van de subsidies de voorrang te verkrijgen.
Het filmprogramma, dat men in Brussel hoopt op te
stellen, zal binnen een aantal jaren moeten leiden tot een
volledige vrijheid van het filmverkeer tussen de zes lan
den. Daarbij zal ook de verlaging en de onderlinge aan
passing van de op het film-en bioscoopbedrijf drukkende
vermakelijkheidsbelasting een belangrijk punt van onder
handeling vormen.
De E.E.G.-commissie, die nu reeds meer dan een jaar
aan de opstelling van haar filmprogramma heeft gewerkt
en daarbij al verschillende ontwerpen heeft gemaakt,
heeft nu naar in Brussel verluidt een uiteindelijke versie
opgesteld, die niet alleen op de filmhandel betrekking
heeft, maar zich ook uitstrekt tot het vestigingsbeleid voor
de technische bedrijven, de verhuurkantoren, de produk-
tiemaatschappijen en de bioscopen.
18