35/70 projector Frieseke en Höpfner. afbeelding), hetgeen het voordeel oplevert, dat de lamp in tegenstelling tot de gebruikelijke twee-electroden uit voering, horizontaal kan worden gebruikt. Daartoe wordt een parabolische spiegel toegepast, die de maximale lichthoeveelheid op het beeldvenster con centreert. Door middel van de hulpelectrode wordt de ontsteking vergemakkelijkt en is een belangrijk lagere ontsteekspan- ning nodig (1/8 van de twee-electroden lamp). De behandeling, levensduur en capaciteit van deze nieuwe lamp is gelijk aan de bestaande twee-electroden soorten, doch de lichtopbrengst zou volgens de fabrikant hoger zijn vanwege de, optisch gezien, gunstiger opstel- Kngsmogelijkheid. FRIESEKE HÖPFNER Frieseke Höpfner toonde op haar stand een cabine automaat, onder andere aangesloten op haar nieuwe 85/70 mm projector (zie foto) en automatische dia-inrich ting. Ook sommige van de Frieseke-projectoren waren uit gerust met revolverkop-objectiefhouders. Scherpstelling en kadrering kon ook hier op afstand plaats vinden. Bovendien was een verbeterde uitgave te zien van de ook reeds in 1958 tentoongestelde electrische zelfregelende omspoelinrichting. Deze inrichting werkt zodanig, dat wanneer de trek tussen de spoelen groter wordt de om- wikkelsnelheid automatisch afneemt. Zou de film breken, dan stopt de ontwikkelspoel onmiddellijk en wordt de andere spoel snel afgeremd. De omspoelinrichting is tevens geschikt voor het terug- wikkelen van 70 mm copieën. Ook de speciale reeds vroeger besproken Xenonlamp met interferentiespiegel was aanwezig en wij vernamen, dat binnen afzienbare tijd een sterke Xenonlamp (2500 W) op de markt zou komen, waarmede ook Todd-AO projectie mogelijk zou zijn, aangezien de lichtopbrengst 50% hoger zou komen te liggen dan bij de 1600 lamp. Voor de toepassing van deze „zwaardere" lampen in be staande lampehuizen dienen enige voorzieningen te wor den getroffen en moet onder andere het ontsteekapparaat worden vervangen. De gelijkrichter dient een capaciteit te hebben tussen 85 en 100 A. BAUER De voornaamste bijzonderheid van de door Bauer ten toongestelde 35 mm-apparatuur bestond ditmaal uit een gewijzigde cabine-automaat Euromat K, zijnde een ver kleinde uitvoering van het oorspronkelijke type, dat werkt met een ponskaart, waarin de programmavolgorde met een ponstang wordt vastgelegd. De kleine automaat is in eerste aanleg bedoeld als automatische overneeminrichting, doch kan zo geleidelijk als men mocht wensen, worden uitgebreid tot een com plete cabine-automaat. Er zijn voorzieningen getroffen, waardoor bij filmbreuk de automaat wordt uitgescha keld, de projector wordt gestopt en het zaallicht wordt ontstoken. Zoals wij reeds eerder publiceerden, bestaat het hart van deze automaat uit een aangedreven nokkenas, waarvan de nokken afhankelijk van hun instelling, mikro schakelaars bedienen. Vermeldenswaard is nog, dat de nieuwe projectoren met 1800 meter filmtrommels zijn uitgerust, terwijl te vens een automatische diawisselinrichting verkrijgbaar is. Deze diawisselaar kan evenals de objectiefscherptestelling desgewenst met afstandsbediening worden geleverd. De toenemende vraag naar 16 mm kleurenfilms heeft in de kleurenlaboratoria geleid tot het perfectioneren van de optische kopieermethoden. Immerse waar enerzijds 16 mm kleuren-omkeermateria- len in productie en afwerking nogal veel moeilijkheden opleveren in vergelijking tot het kleuren-negatief/positief- procédé, en anderzijds 16 mm kleurennegatief om emul- tie-technische redenen nog niet gemaakt wordt omdat de resultaten onvoldoende zijn voor beroepswerk, worden kleurenfilm-producties veelal opgenomen op 35 mm kleu- ren-negatief. Hiervan kunnen dan zowel 35 mm kopieën door contact-printen worden gemaakt, als ook 16 mm kleuren-verkleiningskopieën langs optische weg. Voor het verkrijgen van een optimale scherpte, kleur verzadiging, kleuren weergave e.d., moeten daarbij hoge eisen aan het optische systeem worden gesteld. Dit leidde tot het gebruik van grotendeels gericht licht, scherpte diepte en brillance van het objectief, hetgeen als onaf wendbare consequentie bleek te hebben, dat alles van het 35 mm kleuren-negatief in de kopie werd weergegeven, ook ongerechtigheden zoals vlekken en beschadigingen, zowel in de emulsie als op de gladde zijde van het negatief. Wat dit betekent voor de levensduur van een kleuren negatief, waarvan een groot aantal kopieën wordt ge maakt, en voor de gaafheid van 16 mm kleuren- verklei ningskopieën in het algemeen, behoeft geen nader betoog. Allerwegen wordt dan ook de uiterste aandacht besteed aan middelen om dit euvel te verhelpen. Enerzijds werd, behalve door een uiterst voorzichtige behandeling bij alle bewerkingen, getracht door lakken, 26 (ïneceiilruiii heeft primeur bij kleiirennïm-procédé

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 26