Belasting op vermakelijkheden
Almelo
Hengelo
Oldenzaal
Winschoten
De Raad van de gemeente Almelo heeft zich in zijn
vergadering van 23 februari opnieuw beziggehouden met
de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen.
Zoals wij in het januarinummer van het Bondsorgaan
reeds schreven had de Raad reeds op 9 december instem
ming betuigd met een voorstel van het college van Burge
meester en Wethouders om over te gaan tot instelling van
een uniform tarief van 25 procent. Tot op dat ogenblik
waren de bioscoopvoorstellingen in Almelo onderworpen
aan een heffing van 35 procent, terwijl voor films als be
doeld in artikel 1, lid 2, sub 2 van de Bioscoopwet een
uitzonderingstarief van twintig procent gold.
In de Raad heersten echter bezwaren tegen de omstan
digheid, dat door de invoering van een uniform tarief de
plaatselijke filmkring, die veel artikel 1-films vertoont,
een hogere belasting zou moeten opbrengen. In de ver
gadering van 9 december van het vorige jaar zegden
Burgemeester en Wethouders toe, zich nader over deze
aangelegenheid te zullen beraden.
Dit beraad van B. en W. heeft ertoe geleid, dat alsnog
aan de Raad werd voorgesteld om het tarief voor artikel
1-films te handhaven op twintig procent. Dit voorstel is
door de Raad goedgekeurd.
Inmiddels hebben Burgemeester en Wethouders van
Almelo bericht ontvangen van de Koninklijke goedkeu
ring op het Raadsbesluit tot verlaging van het tarief van
de Vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen
van 35 tot 25 procent. Deze verlagi
ing is op 19 maart in
werking getreden.
De Raad van de gemeente Hengelo heeft in zijn verga
dering van vrijdag 24 maart een voorstel goedgekeurd
van het college van Burgemeester en Wethouders tot ver
laging van het tarief van de vermakelijkheidsbelasting op
bioscoopvoorstellingen. In Hengelo gelden tot nu toe drie
belastingtarieven: 45 procent voor voorstellingen zonder
journaal, 35 procent voor voorstellingen met journaal en
twintig procent voor voorstellingen met films als bedoeld
in artikel 1, lid 2, onder 2e van de Bioscoopwet.
Wanneer de Koninklijke goedkeuring op het Raads
besluit zal zijn verkregen, zal voor de beide eerstgenoemde
percentages een nieuw percentage van 25 procent in de
plaats worden gesteld. Het uitzonderingstarief van twintig
procent voor voorstellingen met artikel 1-films zal wor
den gehandhaafd.
De Raad van de gemeente Oldenzaal heeft in zijn ver
gadering van 10 maart 1961 besloten een voorstel van
het college van Burgemeester en Wethouders tot verlaging
van het tarief van de vermakelijkheidsbelasting op bio
scoopvoorstellingen te aanvaarden. Het nieuwe tarief
wordt twintig procent van de bruto-opbrengst voor speel
films en vijftien procent voor films als bedoeld in arti
kel, 1, lid 2 rub 2 van de Bioscoopwet.
Tot nu toe wordt in Oldenzaal van speelfilms 25 pro
cent aan vermakelijkheidsbelasting geheven, terwijl voor
artikel 1-films een tarief van twintig procent geldt.
De bioscoopexploitant te Oldenzaal had enige tijd ge
leden in een adres aan het gemeentebestuur verzocht om
het tarief van de vermakelijkheidsbelasting op bioscoop
voorstellingen terug te brengen tot tien procent en artikel
1-films vrij te stellen. Het gemeentebestuur heeft echter
niet zo ver willen e;aan.
De Raad van de gemeente Winschoten heeft in zijn ver
gadering van 25 januari 1961 besloten een voorstel van
het College van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de verordening op de heffing van belastingen op ver
makelijkheden goed te keuren. Het voorstel van Burge
meester en Wethouders hield in een verlaging van de
belasting op bioscoopvoorstellingen tot twintig procent.
Tot nu toe bedroeg dit tarief 25 procent. Voor films als
bedoeld in artikel lid 2, sub 2 van de Bioscoopwet bleef
het tarief gehandhaafd op vijftien procent.
Bij de behandeling van de begroting op 21 december
1960 was in de Raad reeds een verzoek van de plaatselijke
bioscoopexploitanten ter sprake gekomen, waarin werd
aangedrongen op verlaging van het tarief. De bioscoop
exploitanten hadden gevraagd om de vermakelijkheids
belasting terug te brengen tot vijftien procent en artikel
1-films van deze belasting vrij te stellen. De Raad wilde
echter niet zover gaan en vroeg het College om een voor
stel in te dienen, dat gelijkstelling met die voor andere
vormen van vermaak mogelijk zou maken.
Van de zijde van het College van Gedeputeerde Staten
van de provincie Groningen is bezwaar gemaakt tegen hel
Raadsbesluit tot verlaging van de vermakelijkheidsbelas
ting in verband met de begrotingsmoeilijkheden van de
gemeente Winschoten. Dit heeft Burgemeester en Wethou
ders aanleiding gegeven aan de Raad voor te stellen het
besluit ongedaan te maken.
In de vergadering van de Raad van 22 maart 1961 is
dit voorstel van het College van B. en W. echter verwor
pen. De Raad besloot alsnog het eenmaal vastgestelde per
centage van twintig procent voor gewone filmvoorstellin
gen te handhaven. Het Hoofdbestuur van de Nederland-
sche Bioscoop-Bond had nog in de loop van de dag, waar
op de Raadsvergadering plaatsvond er in een telegram
aan de Raad op aangedrongen, de belastingverlaging niet
in te trekken.
Het nieuwe belastingtarief zal in werking treden met
ingang van de dag, volgende op die, waarop van de Ko
ninklijke goedkeuring mededeling wordt ontvangen.
44