Staatsprijs voor Filmkunst 1961 De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen heeft besloten voor 1961 een prijs van 3.000. beschikbaar te stellen ter onderscheiding van een vervaar diger van een korte film. Daartoe heeft de Staatssecretaris een reglement opgesteld, waaraan het volgende is ont leend. Voor de toekenning van de prijs komen in aanmerking films, waaronder begrepen teken- en poppenfilms. die zijn vervaardigd door beroepsfilmers in de periode van 1 juni 1959 tot en met 15 mei 1961. De Staatssecretaris wint over de toekenning van de prijs het oordeel in van een door hem op voorstel van de Raad voor de Kunst te benoemen jury. bestaande uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden. Desgewenst kan de jury deskundigen op bepaalde terreinen raadplegen. Een ieder, die voor de prijs in aanmerking wenst te komen, dient daarvan vóór 15 mei 1961 kennis te geven aan het ministerie van Onderwijs. Kunsten en Wetenschap pen. Onderafdeling film. Nieuwe Uitleg 1, 's-Gravenhage onder overlegging van de volgende gegevens: a. de titel van de film; b. naam. voornamen en adres van de ver vaardigen sc. een lijst van de medewerkers aan de film; d. de datum van de eerste vertoning van de film aan pers of publiek en e. de vertoningsduur. Kopieën van de aangemelde films dienen uiterlijk op 20 mei 1961 te worden ingeleverd bij het Hoofd van de Onderafdeling Film van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-Graven hage. De filmdozen behoren het opschrift Staatsprijs voor Filmkunst 1961" te dragen en duidelijk aan te geven c!e tittl van de film en het adres, waarnaar de film moet worden teruggezonden. De inzenders dienen van Nederlandse nationaliteit te zijn. De prijs wordt toegekend aan degene, die als de meest verantwoordelijke perscon voor het vervaardigen van de film moet worden aangemerkt. Wanneer de jury niet kan uitmaken, wie artistiek de meest verantwoordelijke persoon in vorenvermelde zin is, kan zij voorstellen de prijs toe te kennen aan de film en het geldbedrag ter be schikking stellen van degenen, die naar haar oordeel ge zamenlijk als de voornaamste vervaardigers van de film kunnen worden beschouwd. anneer daartoe naar het oordeel van de jury aanlei ding bestaat, kan de toekenning van de prijs achterwege blijven. De prijs mag niet worden gesplitst. De jury kan voorts voorstellen doen tot het toekennen van een of meer eervolle vermeldingen. Bij de toekenning van de Staatsprijs voor Filmkunst 1961 zullen buiten beschouwing blijven: a. films, die vóór 1 juni 1959 zijn voltooid; b. films, waaraan een of meer juryleden hebben medegewerkt; c. films, die in strijd zijn me"; een of meer bepalingen van de Auteurswet 1912; d. films met een vertoningsduur van minder van vijf minu ten: e. films van hoofdfilmlengte en f. films, die niet als Nederlandse films kunnen worden beschouwd. De Staatssecretaris beslist over het al clan niet toeken nen van de prijs na ontvangst van het juryrapport. Hij zal niet van het voorstel van de jury afwijken dan na overleg met de jury. Over de uitslag zal niet kunnen wor den gecorrespondeerd. De uitreiking van de prijs vindt, zo mogelijk, plaats tijdens de Internationale Filmweek Arnhem 1961. In gevallen, waarin het reglement niet voorziet, beslist de Staatssecretaris, gehoord het advies van de jury. De heer H. van der Linden, die reeds een groot aantal jeugdfilms op zijn naam heeft staan, heeft onlangs een nieuwe film ..De Zi geunerjongen?' vol tooid. Deze foto toont een scène uit de film.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1961 | | pagina 20