Wereldproduktie van speelfilms aanzienlijk toegenomen
Filmfestival van Locarno
Noorwegen, Spanje. Zweden. Turkije en Groot-Brittannië.
De film moet zijn vervaardigd tussen 1 april 1960 en 31
maart 1961.
De journaalprijs zal worden uitgereikt aan een film
met een speciaal journalistiek, actueel of documentair
karakter. De film moet bijdragen tot het verspreiden van
de Europese gedachte of helpen tot beter begrip van de
levenswijze van de volkeren van een of meer landen, aan
gesloten bij de Raad van Europa of bij de Europese cul
turele conventie. De film moet bestaan uit een of meer
journaalonderwerpen en zijn gebruikt voor normale bio
scoop- of televisievoorstellingen, terwijl de vertoning niet
meer dan dertig minuten in beslag mag nemen. De opna
men moeten hebben plaatsgehad tussen 1 april 1960 en
31 maart 1961.
In beide categorieën bestaat de mogelijkheid tot het uit
reiken van één of meer eervolle vermeldingen.
De aanmelding van films, die via de nationale instan
ties dient te geschieden, moet plaatsvinden vóór 15 april
1961 bij de heer J. G. J. Bosman. Jan Luykenstraat 2, te
Amsterdam-Zuid. De films moeten vóór 20 mei worden
ingezonden aan hetzelfde adres.
De Raad van Europa zal een jury van vijf leden aan
wijzen, die over de toekenning van de filmprijzen zal
beslissen. In de jury zullen zitting hebben een Italiaan, in
in wiens land de prijzen in 1960 zijn uitgereikt, een Ne
derlander, een Ier., aangezien de prijzen in 1962 op het
festival van Cork zullen worden uitgereikt, een Frans
man en een Duitser.
Het internationale filmfestival van Locarno vindt dit
jaar plaats van 19 tot 30 juli. Tot de vertoning op dit
festival zullen worden toegelaten speelfilms en korte docu
mentaires, culturele films en tekenfilms. Films met een
zuiver didactisch karakter en films voor onderwijs- of
propagandadoeleinden zijn van vertoning uitgesloten.
Het aantal toegelaten films is beperkt. Wat hoofdfilms
betreft zullen landen, die een filmproduktie van minder
dan tachtig per jaar hebben één film kunnen inzenden,
terwijl landen, die meer dan tachtig films vervaardigen,
twee films kunnen aanmelden. Voor korte films gelden
voor beide categorieën respectievelijk aan aantal van twee
en drie films.
De leiding van het festival zal slechts films toelaten,
die na 1 januari 1960 werden vervaardigd en die nog niet
in Zwitserland zijn vertoond. Films, die reeds op een an
der festival zijn vertoond, zijn eveneens van deelneming
uitgesloten.
De films, die niet Italiaans gesproken zijn, moeten in
de oorspronkelijke versie en voorzien van voettitels in
twee talen, hetzij Italiaans/Duits, hetzij Frans/Duits wor
den aangeboden.
De aanmelding voor deelneming aan het festival moet
vóór 15 mei geschieden. De copie van de toegelaten film
moet vóór 15 juni in het bezit van de leiding van het
festival zijn.
In Europa zijn in 1959 ruim 950 speelfilms geprodu
ceerd. Dat is bijna een derde van de gehele wereldpro
duktie. die de laatste jaren rond de drieduizend ligt. Van
de Europese speelfilms bestonden ongeveer honderd uit
coproducties, waaraan vaak twee en in enkele gevallen
ook drie landen deelnamen. Italië bereikte onder de
Europese landen de hoogste produktie met 167 speelfilms,
gevolgd door Frankrijk met 133 en Grool-Brittannië met
123 speelfilms. In de Sowjet-Unie beliep de speelfilmpro-
duktie naar schatting 130. De vijfde plaats op de ranglijst
wordt ingenomen door West-Duitsland, dat het tot 106
speelfilms bracht.
Tot de Europese landen, die een aanzienlijke speelfilm-
produktie hebben opgebouwd behoren voorts Turkije met
zestig films, Tsjechoslowakije met 35, Oost-Duitsland met
27, Oostenrijk met negentien. Joegoslavië en Hongarije
met ieder achttien, Zweden met zeventien en Denemarken
en Finland met ieder vijftien.
In het Afrikaanse werelddeel heeft de speelfilmpro-
duktie nog geen grote omvang aangenomen. Met uitzon
dering van Egypte dat het tot ruim vijftig films bracht.
Met inachtneming van de in enkele andere Afrikaanse
landen geproduceerde films (bij voorbeeld de Unie van
Zuid-Afrika) mag men de Afrikaanse speelfilmproduktie
op rond zestig stellen.
In Noord- en Zuid-Amerika samen beliep de speelfilm
produktie in 1959 ruim 360 films. Iets meer dan de helft
daarvan kwam voor rekening van de Verenigde Staten,
namelijk 187. Mexico onderstreepte zijn betekenis als
filmland met een produktie van 84 films. Brazilië bracht
veertig films op de markt en Argentinië 23. De overige
Amerikaanse landen bezitten geen noemenswaardige film
produktie.
De meeste speelfilms omstreeks 1580 werden in
Aziatische landen vervaardigd. De Aziatische filmproduk
tie is dan ook de laatste jaren aanzienlijk toegenomen.
Alleen al in Japan werden 493 films gemaakt. In India
bereikte men een produktie van 310 films, terwijl Hong
kong het tot 240 films bracht. De andere belangrijke film
landen in Azië zijn Zuid-Korea met 109 films, de volks
republiek China met 82 en Birma. Thailand en de Philip-
pijnen met elk ongeveer vijftig films.
In tegenstelling tot de Aziatische landen, die gezamen
lijk meer dan de helft van de wereldspeelfilmproduktie
voor hun rekening nemen, komt het vijfde werelddeel
Australië met Oceanië slechts tot twee speelfilms.
De wereldproduktie van speelfilms is de laatste tien
jaren zeer sterk gegroeid. Beliep deze produktie in 1959
bijna drieduizend films, in 1950 telde men er tweedui
zend. Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven
aan de groeiende betekenis van de filmindustrie in landen
als Japan. India en Hongkong en in verschillende Euro
pese landen.
53