veningen, maar daarna is men snel weer naar het punt van uitgang
teruggekeerd. Gisteravond is dan de vierde Internationale Film-
week in het Rembrand-Theater te Arnhem officieel geopend. Staats
secretaris mr Y. Scholten belastte zich daarmee, en in zijn openings
woord onderstreepte hij nog eens waarom deze tweejaarlijkse
manifestatie plaats heeft: om aandacht te vragen voor de plaats
die film tussen toneel, ballet, concert, televisie in onze samen
leving inneemt. De Arnhemse Filmweek is een vorm van vlag
vertoon, en wat dat betreft nog zo"n kwade vorm niet.
Het welslagen van zulk een manifestatie hangt niet in de laatste
plaats af van de films die de toeschouwers geboden krijgen al
spelen natuurlijk ook andere factoren een rol. Zo op het oog ziet
het er naar uit, dat de selectiecommissie dit jaar een gelukkige
hand heeft gehad bij haar keuze, al zal niet iedereen het met die
keuze eens zijn. Het dunkt ons echter aan geen twijfel onderhevig,
dat men deze Filmweek moeilijk beter had kunnen openen dan,
zoals nu gebeurd is, met de jongste film van Ingmar Bergman „Het
oog van de duivel."
Met deze film heeft Bergman na zijn beklemmende, zich in
een dreigende sfeer afspelende drama's als „Het zevende zegel" en
„De Maagdenbron" zich weer eens gezet tot het maken van wat
hij zelf een komedie noemt. „Het oog van de duivel" moet dan
echter wel aangemerkt worden als een zeer serieuze komedie, een
zedenblijspel zoals „De glimlach van een zomernacht", maar min
der luchtig.
H. G. HOEKSTRA.
,De Groene Amsterdammer
..Goed voorbereid overzicht'
De Filmweek Arnhem is nooit een festival geweest dat stof zou
kunnen opleveren voor een leuk pocketboekje met pikante foto's.
Daarvoor is van het begin af aan de opzet te serieus geweest, d.w.z.
te zeer gericht op de reden van samenkomst, zoals bij de meeste
congressen op ander gebied het geval is, en te weinig zich ver-
De heer R. Uges reikte na afloop van het tennistoernooi de prijzen
uit. Van links naar rechts: de heer Uges, mevrouw B. W. van
Royen-t'ontaine en de heer L. J. Paerl.
liezend in bijkomstige attracties die bij buitenlandse filmfestivals
een zodanige rol gaan spelen dat zij de stemming en de schrijflust
bij vele aanwezige journalisten bepaalden.
Het showelement, de aanwezigheid van sterren en starlets, het
geven van extravagante festijnen en het ensceneren van luchtige
taferelen, zoals in vroegere jaren slechts in het Badnummer van
Het Leven plachten voor te komen, dat alles is er niet bij in
Arnhem en men kan er niet eens ons wat koelere klimaat de schuld
van geven. Onze Filmweek heeft als tweejaarlijks onderdeel van het
Holland Festival, nooit de bedoeling gehad een buitenlands model
te imiteren, wel is haar opzet van het begin af aan geweest een
bescheiden, maar goed voorbereid overzicht te geven van de stand
van filmzaken op een gegeven ogenblik en dit prestige-vertoon
vooral ook uit te strekken over alle activiteiten op filmgebied die
in eigen land plaatsvinden, waarbij zowel de nationale filmproduktie
als het voorlichtende werk dat van verschillende zijden op dit ter
rein wordt ondernomen, aan bod komt.
Zo bracht Arnhem een gevarieerd en tot uiteenlopende discussies
leidend programma en de enige ongecompliceerde attractie van
deze geslaagde demonstratie van filmmogelijkheden was de oude
filmtent die het Nederlands Filmmuseum op de Jansplaats had op
gericht als een late hulde aan de bioscooppioniers die in soortgelijke
etablissementen op de kermissen in het begin van deze eeuw de
film aan zijn eerste populariteit hadden geholpen.
C. BOOST.
,Dé
j-
Linie
..Gewoon een week"'
Tussen het Velperplein en de Jansplaats te Arnhem voltrekt zich
de Internationale Filmweek 1961. Wie zich beperkt tot het dure
Rembrandt Theater en de tent op het nauwe pleintje voorbijloopt
130