ziet maar de helft. Hij mist namelijk de moeder, de „Images fan-
tastiques", de oude reisbioscoop van de kermissen. Hij mist het
genot van het bibberen, het rollen van de ogen, gebaren vol harts
tocht. Daar staat weer de explicateur met zijn „Hoogvereerd pu
bliek" en daar staat het mechanisch orkest dat de ontroerende
taferelen begeleidt, en schokkend en steunend echte violen en een
echte piano laat horen. De transpirerende machinist hoopt dat het
ding de zaterdag haalt.
Zo is het begonnen en dat men zich niet schaamt over deze af
komst en het eerste plezier is een goed teken, naast de serieuze
woorden over cultuur die aan het Velperplein gesproken werden.
Aan de jaarlijkse filmmanifestatie zoals die in Nederland op gang
is gebracht is ieder rumoer en frivoliteit die men met dergelijke
gebeurtenissen in het buitenland pleegt te associëren vreemd. Hoe
kan het anders. Zij wordt gehouden in Arnhem. De naam „festival"
wordt gemeden en we spreken, gelukkig gestemd in onze nuchter
heid, over een „week". Gewoon een week, zoals we een verkeers-
week hebben en een boekenweek.
En aan degenen die nog atavistische vooroordelen hebben tegen
de bioscoop mag gezegd worden: die van de boeken is losbandiger
dan die van de film.
Maar ook de filmster moet er bij zijn. Een paar regisseurs, maar
toch ook een buitenlandse filmster. Een van het filmdoek bekend
buitenlands gezicht, dat gehuldigd kan worden met bloemen en
vriendelijke woorden.
W. PISA.
.Algemeen Handelsblad
„Ontdekkingen"
Van de Filmweek Arnhem die vanavond besloten wordt, is het de
verdienste geweest, de aandacht te hebben gevestigd op ontdek
kingen uit de Angelsaksische wereld een wereld, zoals men weet,
die ons niet elke dag op filmsurprises onthaalt. De verrassing, c.q.
het „nieuwe" van de films Shadows (Amerika) en Saturday Night
and Sunday Morning (Engeland) schuilt voornamelijk in een con
sequente terugkeer naar het realisme in het voetspoor van (en dus
toch weer niet volstrekt nieuwin wezen zeer oude, vooral Engelse
opvattingen over de artistieke mogelijkheden van het filmmedium.
Haar schaarse goede impulsen heeft de Engelse film van Flaherty
via Grierson tot aan de beweging van Free Cinema altijd ontleend
aan een nauw bij de werkelijkheid betrokken documentaire stijl en
dat geldt trouwens vermoedelijk in gelijke mate voor de Engelse
literatuur.
JAN BLOKKER.
„De Volkskrant'
..Feestelijk gala".
In feestelijk gala werd zaterdagavond na de prijsuitreikingen het
programma van de Filmweek besloten met de première van de
Engelse film „Zaterdagavond en zondagmorgen" van Karl Reisz.
Deze film kan men waarderen in de richting van Tony Richardsons
verfilming van het toneelstuk „Omzien in wrok": harde eerlijkheid
en volkomen aanvaarding van een menselijke situatie zoals men die
in de werkelijkheid aantreft. Een arbeidersmilieu van deze tijd
werd door Karl Reisz (een vroegere free cinema-filmer) treffend
gekarakteriseerd. Dat dit voor het merendeel ook in een rake film
vorm kon gebeuren, maakt de film als menselijk document tot een
indrukwekkend werkstuk.
B. J. BERTINA.
Algemeen Dagblad
..Feestelijke prijzenregen"
Een feestelijke prijzenregen sloot de Internationale Filmweek in
Arnhem zaterdag af. De Staatsprijs Filmkunst 1961 werd toege
kend aan de korte documentaire film „De Lage Landen", waarmee
George Sluizer dit jaar op indrukwekkende wijze debuteerde.
Louis van Gasteren en Kees Brusse kregen eervolle vermeldingen
voor hun films „Het Huis" en „Het Gerucht".
De Zilveren Roos van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, bestemd
voor de beste Nederlandse speelfilm sedert de oorlog, ging naar
„Het Mes" van Fons Rademakers, 's Middags had het Nederlandse
Filminstituut met kwistige hand prijzen uitgedeeld aan de elf win
naars van een scenariowedstrijd, die onder de middelbare school
jeugd was uitgeschreven.
Nog een ander hoogtepunt gaf de laatste dag van de Filmweek
glans: de vertoning van de Engelse film „Saturday night and
Sunday morning", opnieuw een getuigenis van de wil tot het maken
van goede en waarachtige films, zoals „Room at the top" dat er een
was. Het thema van de opstandige jongeman is al vele malen ver
filmd, maar nooit zo intens van vormgeving, zo helder uitgedacht
in de taal van de cinematografie, zo doordringend in het wezen
van de rebellie.
Het is de eerste speelfilm van Karel Reisz, Tsjech van geboorte,
die zich in de oorlog in Engeland vestigde, maker van verscheidene
documentaires. Hij heeft zich er een wereldnaam mee veroverd.
A. BOSMAN.
..Dagblad de Stem
De vierde internationale filmweek Arnhem, een cinematografisch
festijn dat sinds 1955 iedere twee jaar wordt georganiseerd in het
kader van het Holland-Festival, is gisterenavond in het Rembrandt
Theater te Arnhem officeel geopend. Dat deze manifestatie in de
korte periode van haar bestaan volledig burgerrecht heeft ver
kregen, bleek wel uit de enorme belangstelling die er voor deze
openingsavond bestond.
Naast de talrijke autoriteiten uit binnen- en buitenland o.w.
verschillende ambassadeurs en afgevaardigden van het secretariaat
van de Raad van Europa bestuurders van Duitse en Belgische
bedrijfsorganisaties uit het film- en bioscoopbedrijf en journalisten
uit België, Duitsland, Frankrijk en Zweden, luisterden vele parti
culiere genodigden naar de toespraak van de staatssecretaris van
onderwijs, kunsten en wetenschappen, mr Y. Scholten, die de ouver
ture van deze gala-avond voor zijn rekening nam.
Deze gehele bijeenkomst kende drie hoogtepunten. De vertoning
van de hoofdfilm: „Het oog van de duivel", van de Zweedse regis
seur Ingmar Bergman, was er één van. De uitreiking van de film
prijs van de Raad van Europa was een ander, terwijl de aanwezig
heid van de hoofdrolvertolkster in deze Bergman-film, Bibi Anders-
son, niettegenstaande het feit, dat zij het middelpunt was van een
schare fans-op-leeftijd, het derde en minst belangrijke hoogtepunt
was. De filmprijs van de Raad van Europa viel ten deel aan de
documentaire film „La Parole est au fleuve" van Marianne Ost-
wald. Zij ontving de gouden medaille en een oorkonde. Een docu
mentaire van George Sluizer ontving een eervolle vermelding.
B. VAN OOSTERHOUT.
,,Het Vaderland
„Hoogtepunt"
Als er sprake is van chauvinisme dan toch chauvinisme van goed
gehalte. Ik beschouw namelijk „Gevleugelde overwinning" van
Peter Creutzberg als het hoogtepunt van de woensdag in Arnhem.
De film had ik eerder gezien, in een versie die in de eerste plaats
was bedoeld voor Suriname zelf. Creutzberg heeft gesnoeid, enkele
retouches aangebracht, en nu hoop ik alleen maar van harte dat
„Gevleugelde overwinning" tot onze bioscopen zal doordringen. De
film verdient het volkomen, niet om de vergelijking met Van der
Horst's „Faja Lobbi", maar enkel en alleen omdat we met een
eerlijk werk te maken hebben dat een stukje pioniersarbeid in de
onherbergzame binnenlanden van Suriname zichtbaar maakt.
Wijzen op de bijzonderheid dat de film vrijwel door één man
werd vervaardigd, zou de schijn kunnen wekken dat een verklaring
nodig is om tekorten te rechtvaardigen. Niets is minder waar
„Gevleugelde overwinning" is een meeslepende reportage.
En dat de volle zaal er ook zo over dacht wil ik afleiden uit
verschillende open doekjes en het warme applaus aan het slot.
Zo'n open doekje volgde op de scène die de voorbereidingen tot
de aanleg van een vliegveld midden in het oerwoud laat zien. De
kleine expeditie heeft na een moeilijke reis die dan over water,
dan door stroomversnellingen gedwongen over land gaat, het vooraf
bepaalde punt bereikt. De film is hier een lofzang op de neger,
die het zware kap- en hakwerk zingend, juichend en schreeuwend
verricht. Er gaat zoveel levenslust en kracht van dit argument uit
dat men met een mengeling van ontroering en geestdrift naar het
doek kijkt. Het is eigenlijk al een wonder dat de aandacht onver
biddelijk gevangen blijft, terwijl men toch steeds weer tegen de
zelfde mensen opkijkt die niet veel anders doen dan elke dag weer
krachten meten met een Natuur die met een hoofdletter wordt ge
schreven.
E. BRUMSEEDE.
131