DE ARCHITECT UI HET WOORD
Inleiding
Wat is een bioscoop?
Cabine en doek
De heer H. W. Rozema, architect te Delfzijl, over de
bouw van het City Theater te Delfzijl.
Uitgangspunten
De zaal
Reeds sedert vijftig jaar wordt door de familie Schepel
in Delfzijl een bioscoop geëxploiteerd. Enkele jaren ge
leden kocht de heer G. Schepel een terrein in het centrum
van Delfzijl voor het bouwen van een nieuw theater, daar
het oude gebouw te klein was en niet meer aan de eisen
van deze tijd voldeed.
Nu is volgens mij een bioscoop, zoals deze normaliter
wordt gebouwd, een vrij tweeslachtig gevalhet is zelden
een „echte bioscoop, het zou binnen evengoed een ge-
hoorzaal. schouwburg, concertzaal of nog iets anders kun
nen zijn.
Het Griekse theater bij voorbeeld was zuiver een thea
ter evenals dat bij de Romeinen het geval was. Mooi be
waarde voorbeelden kan men hiervan nog vinden onder
andere in Zuid-Frankrijk te Arles en Nïmes. Deze thea
tervorm heeft een grote zware achtergrond met daarvoor
de speelruimte, terwijl de toeschouwers in een halve cir
kel, amphitheatersgewijs rondom waren gezeten.
In de Renaissancetijd kreeg men de mooie Franse thea
tertjes waarbij de toeschouwersruimte in het toneel over
ging doordat de zij loges zich eigenlijk op het toneel be
vonden. Samen met de decors gaf dit een sterke perspec
tiefwerking, zodat een zuivere ..schouwburg" ontstond.
Deze theaters kennen wij eigenlijk tegenwoordig nog. al
zijn de zij loges verder naar de zaal getrokken, zoals bij
voorbeeld de Amsterdamse Stadsschouwburg dit heeft.
Ook heeft men gezocht naar een oplossing in cirkel
vorm met het toneel midden in de zaal en de toeschou
wers rondom, bij voorbeeld in Denemarken; eigenlijk is
deze vorm afgeleid van het circus en doorgevoerd in vele
cabarets. Al deze theaters, circussen en cabarets hebben
dus wel degelijk een eigen sfeer.
154
Een moderne bioscoop
naast cm fraaie oude
molen: het harmo
nisch samengaan van
oude naarden en
nieuwe verworven
heden, dat typerend is
voor vele uitingen van-
het leien in deze tijd.
In de begintijd van het bioscooptheater (eigenlijk een
gespleten naam) heeft men bioscoop en schouwburg ge
combineerd zodat het vaak meer een schouwburg dan een
bioscoop was. En daar ligt nu volgens mij het grote pro
bleem wat is een bioscoop, wat moet er gebeuren, waar
voor komt het bezoek! Bij een bezoek aan de schouwburg-
of een concert verkleedt men zich en ontmoet men elkaar
in de pauze; de hele sfeer is die van een feest.
Ook het bioscoopbezoek kent zijn feestelijke sfeer. Zij.
die van een avondje uit in de bioscoop willen genieten,
zullen weer andere verlangens hebben dan de bezoekers
van een schouwburg. De architect heeft zich te realiseren,
hoe hij in zijn ontwerp aan deze behoeften tegemoet kan
komen.
De bioscoop heeft zijn cabine. Waarom wordt deze
meestal verstopt? De Cineac te Amsterdam heeft hiermee
gebroken, door de mensen op de straat te cabine te laten
zien. In de zaal zelf merkt men er echter weinig van.
Ktft doek is een groot wit vlak. waarmee weinig valt te
beginnen. In Emmen laat men het doek als luifel kante
len. Rotterdam heeft een bioscoop, waar zich op de plaats
van het doek een groot venster bevindt met een bijzonder
mooi uitzicht. Later wordt het doek hier voor geschoven.
hetgeen een aardige oplossing is.
Uiteindelijk gaat het om de cabine en het doek. Om
deze twee zaken moeten we de zaal bouwen, hetgeen geen
gemakkelijke opgave is. Men kan natuurlijk een rechthoe
kige zaal maken met aan de ene korte kant een doek en in
de tegenovergestelde wand een paar gaten, waarachter de
projectietoestellen zijn geplaatst. Op deze manier ver
krijgt men in de eerste plaats een ongezellige zaal die ten
tweede alleen met kunst- en vliegwerk acoustisch accep
tabel te maken is. In een zaal met evenwijdige wanden
gaat het geluid namelijk heen en weer denderen, terwijl
bij de niet-evenwijdige wanden de geluidsgolven verlopen.
Bij de bouw van het City Theater te Delfzijl hadden we
de volgende uitgangspunten:
1. een gezellige zaal ook gezellig bij weinig bezoek),
2. een goed zicht op het doek (ook bij volle zaal),
3. een goed geluid.
4. een goede projectie,
5. een zichtbare cabine,
6. een zo attractief mogelijk doek,
7. geen middenpad (waar men de beste plaatsen heeft)
en
8. geen balcon.
Het liefst had ik een zaal gebouwd in de vorm van een
ei. met aan de spitse kant het doek en aan de andere top
de cabine. Dit geeft echter bouwtechnisch een zeer dure
oplossing, zodat we deze gedachte hebben laten schieten.
Het terrein was trapeziumvormig en aan de korte zijde
het diepst (ongeveer 1.80 meter onder straatniveau). Dit
kon dus prachtig worden gebruikt voor een amphitheater-
vorm met het doek aan de korte zijde. Het pand moest
met zijn lange zijde aan de straat komen te liggen, even
als zijn brede kopwand, een grote gebogen massieve muur
met enkele vitrines. De straatzij de is dus geheel van
glas en heeft een sterk uitnodigend karakter. Door vier
zwaaideuren op trottoirniveau bereikt men de cassahal, die
belegd is met rubbermatten. Hier bevindt zich tevens de
entree tot de woning van de exploitant. Vanuit de cassa
hal komt men in de foyer, waarin een kleine kiosk, garde
robe, een verhoogde zithoek met daaronder toiletten en
een werkkast zijn ondergebracht.
Vanuit de foyer komt men door drie deuren in de zaal.
Een van de deuren bevindt zich op zaalniveau, zodat ook
invaliden en oude mensen de bioscoop gemakkelijk kun-
ïn het nieuwe City
Theater te Delfzijl
vormt de cabine een
uitgesproken onder
deel van het interieur,
waardoor het publiek
visueel contact krijgt
met de filmprojectie.
IV