Vergadering van de U.I.E.C.
Conflict in Belgische
bioscoopwereld
Fox weer bij M.P.A.A.
paling van de conventie zal kunnen wor
den uitgelegd als zijnde van toepassing op
het vermenigvuldigen of het gebruik van
welk cinematografisch werk ook of van
andere opnamen van beeld of van beeld
en geluid. Men ging er daarbij van uit,
dat de theaterfilm geheel buiten de rege
ling van het „droit voisin" kan vallen,
aangezien de acteur, die aan de vervaar
diging van een film medewerkt, weet, dat
deze film bestemd is om door middel van
vertoningen te worden geëxploiteerd.
De Haagse ontwerp-conventie nu vormde
het uitgangspunt van de besprekingen op
de diplomatieke conferentie te Rome; de
definitieve conventie wijkt echter op ver
schillende punten aanzienlijk van het
Haagse ontwerp af. Ten aanzien van de
film is evenwel de regeling, die in Den
Haag was ontworpen, gehandhaafd. In ar
tikel 19 van de Conventie van Rome is
opgenomen, dat de bepalingen van de
conventie niet van toepassing zullen zijn
op de bijdrage van een kunstenaar, zodra
deze erin heeft toegestemd, dat zijn optre
den zal worden vastgelegd in een visueel
of audiovisueel communicatiemiddel. Dit
artikel geeft de filmproducent dus de be
voegdheid om alle rechtsbetrekkingen met
de filmacteurs per contract te regelen met
uitsluiting van het recht op een aandeel in
de exploitatie-opbrengsten. In feite komt
dit erop neer, dat het „droit vosin" voor
het medium film niet is aanvaard, waar
mede een gunstige uitzondering is gescha
pen.
Het is wellicht dienstig om niettemin
de voornaamste bepalingen uit de conven
tie, die de nabuurrechten van uitvoerende
en vertolkende kunstenaars, vervaardigers
van grammofoonplaten en omroeporgani
saties regelen, hier weer te geven. De Con
ventie van Rome erkent dan de volgende
rechten:
De bevoegdheid van de uitvoerende en
vertolkende kunstenaars om te verhinde
ren, dat het door hun optreden tot stand
gekomen werk zonder hun toestemming
wordt verspreid via radio-omroep, grammo
foonplaat en dergelijke.
Het recht van grammofoonplatenfabri
kanten om de directe of indirecte weer
gave van hun grammofoonplaten toe te
staan of te verbieden.
Het recht van omroeporganisaties om
onder meer toe te staan of te verbieden
de heruitzending van hun programma's, het
opnemen van hun programma's, de repro-
duktie van zonder hun toestemming ge
maakte opnamen van hun programma's of
de vertoning voor het publiek van hun
televisieprogramma's tegen betaling op
plaatsen, die voor het publiek toegankelijk
zijn.
In de conventie is voorts een regeling
opgenomen voor de honorering van de uit
voerende of vertolkende kunstenaar en de
grammofoonplatenfabrikant voor het geval
een grammofoonplaat voor commerciële
doeleinden wordt uitgegeven of wordt ge
bruikt voor een radio-uitzending of een
andere uitvoering in het openbaar.
De Internationale Unie van Bioscoop
exploitanten (Union Internationale de
FExploitation Cinématographique) is op
19 en 20 oktober te Londen bijeengeweest
voor een buitengewone ledenvergadering,
die onder leiding stond van de heer Ellis
Pinkney, die het presidentschap na het
overlijden van de heer Edward T. Hinge
waarneemt tot de eerstvolgende jaarverga
dering in april 1962. De buitengewone le
denvergadering van de U.I.E.C. werd bij
gewoond door de Voorzitter van de Ne-
derlandsche Bioscoop-Bond, de heer Joh.
Miedema en door de Bondsdirecteur, de
heer J. G. J. Bosman.
Tijdens de vergadering is zeer veel aan
dacht besteed aan auteursrechtelijke vraag
stukken, onder meer op het gebied van de
nabuurrechten, de zogenaamde droits voi-
sins, dat wil zeggen de rechten van an
dere medewerkers dan de auteur zelf. De
U.I.E.C. is van mening, dat alle rechten
in de contracten tussen producent en mede
werkers dienen te worden neergelegd. Er
is volgens deze opvatting dus geen plaats
meer voor een aanvullende betaling van
rechten, zoals bij voorbeeld in ons land
het geval is met de muziekauteursrechten.
De internationale conferenties hebben
tot nu toe over het vraagstuk van de na
buurrechten geen definitieve uitspraak ge
daan. Verwacht mag worden, dat een be
slissing dienaangaande wordt genomen in
de auteursrechtconferentie, die in 1965 in
Stockholm zal worden gehouden.
Het ligt in de bedoeling, dat deze con
ferentie de definitieve wijziging van de
Berner Conventie, waarin de auteursrech
ten zijn geregeld, zal vaststellen. Uiteraard
zullen de verschillende bij de Berner Con
ventie aangesloten landen nog hun goed
keuring moeten hechten aan de nieuwe
regeling, zodat mag worden aangenomen,
dat de gewijzigde conventie eerst over acht
tot tien jaren van kracht zal worden.
De gehele filmwereld verzet zich krach
tig tegen een betaling van additionele
rechten uit de recettes, omdat dit een zeer
labiele situatie zou scheppen. Daarom is
het belangrijk, dat het film- en bioscoop
bedrijf in tegenstelling tot vroeger op de
verschillende internationale conferenties is
vertegenwoordigd. Op deze conferenties is
van de zijde van het film- en bioscoop
bedrijf het standpunt ingenomen, dat de
film een eenheid is en het filmrecht een
onsplitsbaar recht. Voor dit standpunt is
op de tot nu toe gehouden internationale
conferenties begrip gevonden.
In een resolutie, die in de buitengewone
ledenvergadering van de U.I.E.C. te Lon
den is aangenomen, is het standpunt uit
gesproken, dat de muziekauteursrechten
evenals alle andere kosten inzake de pro-
duktie door de filmproducenten dienen te
worden betaald, zodat een heffing op de
recettes principieel als onjuist moet wor
den bestempeld.
Voorts heeft de U.I.E.C. tijdens de
Londense bijeenkomst van gedachten ge
wisseld over diverse problemen, waarmede
het internationale film- en bioscoopbedrijf
op het ogenblik wordt geconfronteerd.
Daarbij is onder meer gesproken over de
situatie met betrekking lot de vermake-
lijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen
in de verschillende landen.
Eens te meer is tijdens de buitenge
wone ledenvergadering van de Union In
ternationale de 1'Exploitation Cinémato
graphique te Londen gebleken, hoe nuttig
het is om in internationaal verband de
ontwikkelingen, die zich op het gebied van
film en bioscoop voordoen, te bespreken
en ervaringen uit te wisselen.
De Belgische vereniging van bioscoop
exploitanten Vereniging van Kinema
Bestuurders in België is uit de Hoge
Bioscoopraad getreden. Daarmede is een
einde gekomen aan de samenwerking tus
sen bioscoopexploitanten en filmverhuur
ders, die binnen de Hoge Bioscoopraad was
tot stand gekomen. De bioscoopexploitan
ten zijn tot hun besluit gekomen, nadat
was gebleken, dat het onmogelijk was om
met de filmverhuurders tot overeenstem
ming te komen over de algemene voor
waarden voor de verhuur van films. De
verhuurders wensten een zodanige rege
ling, dat een deel van de aangeboden films
buiten de algemene voorwaarden zou val
len, zodat deze volkomen vrij zouden kun
nen worden verhandeld.
De bioscoopexploitanten bleken echter
niet tot deze opzet bereid te zijn en acht
ten een verdere samenwerking met de or
ganisatie van de filmverhuurders in het
kader van de Hoge Bioscoopraad onmoge
lijk geworden. De exploitanten hebben
thans het voornemen opgevat om een be
roep op de Belgische regering te doen tot
het treffen van maatregelen op het gebied
van de filmverhuur.
De toestand in het Belgische bioscoop
bedrijf is slecht te noemen. In 1961 zijn
bijna honderd bioscoopbedrijven gesloten
en verwacht wordt, dat ook in het komen
de jaar vele exploitanten de uitoefening
van hun bedrijf zullen staken. De hoge
filmhuren in België en de vermakelijk-
heidsbelasting zijn in vele bioscoopbedrij
ven niet meer op te brengen.
De uittreding van de Belgische bioscoop
exploitanten uit de Hoge Bioscoopraad zal
pas aan het eind van het volgende jaar
van kracht kunnen worden. Tot zolang
zullen de werkzaamheden van de Raad op
andere gebieden worden voortgezet.
De Twentieth Century Fox Corporation
heeft zich weer aangesloten bij de Motion
Picture Association of America, nadat op
6 juni van dit jaar de filmmaatschappij
haar lidmaatschap had beëindigd. Fox
bedankte vorig jaar voor het lidmaatschap,
omdat men ernstige kritiek had op de
M.P.A.A.; de opzegtermijn was op 6 juni
verstreken.
202