Italiaans filmproducent stelt Europese prijs in Verlaging E.E.G.-binnentarieven in West-Duitsland onderdeel van een we reldcrisis, maar zij heeft een grotere om vang aangenomen dan elders, omdat de filmproducenten in andere landen ten ge volge van aanzienlijke overheidssubsidies beter weerstand konden bieden. De Westduitse speelfilm is in relatieve zin niet in populariteit achteruitgegaan. De achteruitgang van het aandeel van de Duitse film in de markt is dan ook voor namelijk te wijten aan de geringere pro- duktie, die veroorzaakt werd door het onvermogen van verschillende produktie- maatschappijen om de gevolgen van de achteruitgang van het bezoek op te van gen. Daardoor geraakte men echter in een vicieuze cirkel: de crisis in het Westduitse bioscoopbedrijf is door een tekort aan Duitse films verscherpt. Voor een goede bioscoopexploitatie acht men namelijk een minimum van honderd Duitse speelfilms noodzakelijk. Ook de opbrengst uit de filmuitvoer is aanzienlijk gedaald. Door de geringere opbrengsten is in vele gevallen het risico zo groot geworden, dat men het niet meer aandurft om speelfilms, die geschikt zijn voor de buitenlandse markt, te synchro niseren. Een sterke daling van de op brengsten heeft zich vooral voorgedaan in Frankrijk, Italië en Zuid-Amerika. Men is er niet in geslaagd deze achteruitgang te compenseren door het ontsluiten van nieuwe markten in gebieden, waar zich nog geen crisisverschijnselen voordoen. Door de te geringe middelen, die de Ex port Union der Deutschen Filmwirtschaft ten dienste staan, kunnen aanwezige mo gelijkheden tot verbreding van de markt niet voldoende worden benut, in ieder ge val niet in die mate als het vanuit Frank rijk en Italië geschiedt. In het verslag wordt uitvoerig aandacht besteed aan de problematiek van de ge meenschappelijke markt, die binnen de landen van de Europese Economische Ge meenschap gaat ontstaan. Er wordt op gewezen, dat in economisch opzicht er voor de filmproducenten in de E.E.G.-landen een uniforme binnenlandse markt ontstaat, die een harmonisering van de concurren tiepositie van de filmproducenten nood zakelijk maakt. De verschillen, die in hoofdzaak hierin bestaan, dat de Italiaan se en Franse filmproducenten in tegen stelling tot de Duitse aanzienlijke hulp van staatswege genieten, moeten dan ver dwijnen. De Italianen en Fransen willen één of andere vorm van overheidssubsidies handhaven. Dat is echter alleen mogelijk, wanneer na het verstrijken van de over gangsperiode alle in het gebied van de Europese Economische Gemeenschap ge produceerde films op dezelfde wijze en volgens hetzelfde stelsel voor subsidië ring in aanmerking zullen komen. Het Verband Deutscher Filmproducenten voor ziet, dat daarvoor nog zeer moeizame on derhandelingen tussen de verschillende be roepsorganisaties en met de Europese Commissie in Brussel nodig zullen zijn. De Italiaanse filmproducent Goffredo Lombardo heeft een jaarlijkse prijs inge steld, de „Gustavo Lombardo Literaire Prijs" ten bedrage van tien millioen lire (bijna zestigduizend gulden). De prijs zal jaarlijks worden toegekend aan een auteur van een niet eerder gepubliceerd verha lend werk, dat zich leent tot verwerking in een filmscenario voor verfilming in één van de landen van de Europese Gemeen schap. De prijs is ingesteld ter ere van Gustavo Lombardo, die in 1903 de film productiemaatschappij Titanus heeft ge sticht. De prijs zal jaarlijks te Florence wor den toegekend onder auspiciën van de Europese gemeenschap van schrijvers. Ti tanus Film zal het recht van verfilming van het werk verkrijgen in het land, waar het verhaal zich afspeelt. Met ingang van 1 juli 1962 zijn de in voerrechten op industriële produkten, dus ook op films, geldend voor de zes landen van de Europese Economische Gemeen schap in hun onderling verkeer, opnieuw verlaagd, waardoor de totale verlaging van de op 1 januari 1957 geldende rechten thans in het algemeen vijftig procent be draagt. Van de voor het filmbedrijf op het ogenblik van kracht zijnde tarieven geven wij hier het volgende volledige overzicht: Tariefpost Omschrijving van de goederen voor E.E.G.- landen voor andere landen 37.02 Films, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien geperforeerd, op rollen of in stroken: A. cinematografische B. andere 6% 12% 13,2 20 37.04 Platen en films, belicht, niet ontwikkeld (negatieve en positieve) A. cinematografische films: I. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria (duplicaatpo sitieven of masterprints) II. andere positieve per 100 m vrij ƒ5,93 vrij ƒ8,51 B. overige vrij vrij 37.06 Cinematografische films, belicht en ont wikkeld, waarop uitsluitend klanken zijn vastgelegd (negatieve en positieve) A. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria (duplicaatpositieven of masterprints) B. andere positieve per 100 m vrij ƒ5,93 vrij ƒ8,51 37.07 Andere cinematografische films, belicht en ontwikkeld, waarop enkel beelden of waarop zowel beelden als klanken zijn vastgelegd (negatieve en positieve) A. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria, (duplicaatpositieven oi masterprints) vrij vrij B. andere positieve: I. Filmjournaals per 100 m ƒ5,93 ƒ8.37 II. overige, met een breedte: a. van minder dan 10 mm per 100 m ƒ5,93 8,37 b. van 10 mm of meer doch min der dan 34 mm per 100 m ƒ5,93 11,95 c. van 34 mm of meer doch min der dan 54 mm per 100 m ƒ5,93 12,71 d. van 54 mm of meer per 100 m ƒ5,93 12,71 Aantekeningen Bijeenbehorende films, op één waarvan enkel klanken zijn vastgelegd, terwijl op de andere enkel beelden zijn vast gelegd, worden niet te samen, doch af zonderlijk naar hun aard ingedeeld. Voor de toepassing van post 37.07 B I worden onder filmjournaals verstaan, films met een lengte van minder dan 330 meter, welke betrekking hebben op actualiteiten van politieke, sportieve militaire, wetenschappelijke, literaire, folkloristische, toeristische, mondaine of dergelijke aard. 342

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 16