Om het laatste woord
Na Rotterdam heeft thans 's lands hoofdstad de
belasting op vermakelijkheden wegens bioscoop
voorstellingen teruggebracht tot het tarief, dat hier vóór
april '48 algemeen gold, namelijk van twintig procent.
Amsterdam is thans in ons land de derde stad boven de
honderdduizend inwoners, die fiscaal geen discriminatie
meer toepast ten aanzien van het film- en bioscoopbedrijf.
De hoofdstad heeft hierbij wat meer begrip getoond
voor het stimulerend effect ener differentiatie in het ta
rief dan de stad aan de Maas; zij heeft vastgehouden aan
een systeem van reductie, thans namelijk van 25 procent
voor programma's met zogenaamde artikel 1-films en van
vijftig procent voor Nederlandse hoofdfilms, zodat de
tarieven hiervoor respectievelijk vijftien procent en tien
procent zullen gaan bedragen.
Men mag het college van Burgemeester en Wethouders
en inzonderheid zijn wethouder mr. R. van den Bergh
enerzijds en anderzijds de Raad alle fracties van de
Raad dankbaar zijn, dat zij in het commissoriaal
overleg het op dit stuk eens geworden zo snel, name
lijk nog in de oude zittingsperiode, deze voor ons be
drijf zo belangrijke zaak hebben afgedaan.
Het achterwege blijven van enige discussie wijst erop,
dat de behoefte aan herziening algemeen werd gevoeld
en dat eveneens werd ingezien, dat ook nu het tarief ge
lijkgetrokken is, het culturele filmleven, dat uiteraard in
de hoofdstad vaak voor het gehele land de toon aangeeft,
zeker onder de gegeven omstandigheden een blijvende
stimulans van node heeft door fiscale of andere tegemoet
komingen. Moge dit in Amsterdam zo blijven!
Hoe zeer ook overtuigd van de beperkingen in het ge
meentelijk beleid met betrekking tot het vermakelijk-
heidsbelastingtarief, met name van het feit, dat een gro
tere tegemoetkoming ondanks de moeilijkheden, waarin
het bedrijf verkeert, thans niet wel mogelijk was. mogen
wij het onbevredigende van de huidige belastingsituatie
niet verhelen. Hoe welkom elke verlichting van lasten
tenslotte ook is, het trage tempo, waarmede zij tot stand
komt, doet ons het water tot de lippen stijgen.
Terwijl men hier in de gemeentelijke preadviezen uit
weidt over de noodzakelijkheid van een uniform tarief is
het buitenland druk doende de laatste overblijfselen op
te ruimen van dit verouderde belastingstelsel, verouderd
omdat het reeds lang achterhaald is door de elektronische
ontwikkeling met betrekking tot de beeldweergave, die
buiten de reikwijdte van de gemeentelijke fiscus om, de
beeldweergave in de bioscopen beconcurreert.
Het buitenland heeft ingezien, dat de structurele wij
zigingen in de beeldoverbrenging en evenzeer de evolutie
van de vrije-tijdsbesteding in het algemeen de vermakelijk-
heidsbelasting hoe langer hoe meer gedenatureerd hebben
tot een bijzonder zware bedrijfsbelasting.
Deze belasting competeert in ons land uitsluitend de
gemeenten. Hetgeen niet behoeft te betekenen, dat ze
verplicht zijn haar te heffen. Dit laatste was immers
voorheen in zekere mate ook niet het geval. De financiële
verhouding rijk-gemeen ten is in de gemeentelijke be
voegdheden een geducht woordje mee gaan spreken, zo
dat naar onze mening de vermakelijkheidsbelasting niet
meer kan worden afgedaan als een gecompliceerde aan
gelegenheid, die niet of moeilijk op te lossen zou zijn.
Zij is veeleer een budgettaire aangelegenheid, die door
de genoemde verhouding heen speelt en waarin de ge
meente het weliswaar voor het zeggen heeft, maar het
laatste woord door de regering dient te worden gespro
ken en wel degelijk ook kan worden gesproken.
329