Operateurs zagen in voor première „Riffi in Amsterdam" Nederlandse Filmacademie als vakschool erkend Opbrengst zomercollecte Bio-Vakantieoord Afdeling Amsterdam 18.839,37 28.795,01 Afdeling Het Centrum 18.329,69 23.351,07 Afdeling Het Zuiden 17.240,45 20.786,21 Afdeling Het Oosten 14.872,91 24.793,86 Afdeling Rotterdam 11.514,50 13.501,60 Afdeling Het Westen 11.223,23 15.891,40 Afdeling Het Noorden 10.711,61 14.089,68 Afdeling 's-Gravenhage 10.312,09 12.081,22 Totaal 113.043,85 153.290,05 De N.V. Nederlandse Filmproductie Maatschappij, pro- ducente van de nieuwe Nederlandse speelfilm .,Rififi in Amsterdam" en Royal Film N.V., die de film in ons land uitbrengt, hebben enige tijd voordat de première van de film plaats vond een prijzenswaardig initiatief ge nomen. Uitgaande van de gedachte, dat het van het groot ste belang is om bij de projectie van een Nederlandse film veel aandacht aan het geluid te besteden, hebben zij een voorvertoning georganiseerd voor de filmoperateurs, die de film binnenkort zouden moeten gaan vertonen. De voorstelling heeft op 28 september in het Amsterdamse Plaza Theater plaatsgevonden. Voordat de film werd gedraaid gaf de heer P. J. van Moock, die als produktieleider voor „Rififi in Amsterdam" heeft gefungeerd, een korte toelichting. Daarin wees hij erop, dat het geluid bij de Nederlandse film vaak een pro bleem vormt. Dat is in veel mindere mate het geval bij een buitenlandse film, die van Nederlandse ondertitels is voorzien. In het laatste geval immers is het publiek veel minder sterk op het geluid aangewezen en kan men dus ook wat geringere eisen aan de geluidsweergave stellen. Wanneer er echter ondertitels ontbreken en er een Ne derlandse dialoog is, vereist de geluidsweergave de uiter ste zorg. Het publiek moet de gehele dialoog zonder moeite kunnen volgen. Bovendien doet het feit zich voor, dat bij het ontbreken van ondertitels de aandacht voor het beeld veel groter is. Dat maakt het nog meer dan bij bui tenlandse films reeds het geval is noodzakelijk, dat de pro jectie tot in de puntjes wordt verzorgd. Alleen door een in alle opzichten verzorgde voorstelling kan men voor komen, dat bij een vergelijking van de technische kwali teiten van de Nederlandse film met die van buitenlandse films de eerste het naar het oordeel van het publiek ver liest, zo stelde de heer Van Moock, die tenslotte een beroep op de operateurs deed om eraan mede te werken, dat de film in technisch opzicht een goede kans zou krijgen. Nadat vervolgens de film was vertoond bleef men nog bijeen om gezamenlijk de lunch te gebruiken. Van de zijde van de operateurs bestond er grote waardering voor de gastvrijheid, die men had genoten en voor het initia tief, dat hen persoonlijk bij de zaak van de Nederlandse film betrok. Bij Koninklijk besluit van 25 juli, dat enige tijd ge leden is gepubliceerd, is de erkenning van de Nederlandse Filmacademie als filmvakschool afgekomen, hetgeen te vens inhoudt, dat de Academie zal worden gesubsidieerd op grond van de Nijverheidsonderwijswet. De tekst van het desbetreffende Koninklijk besluit drukken wij hier onder af: WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz., Gezien het verzoekschrift van het bestuur van de stich ting, genaamd ..Stichting Nederlands Filminstituut", ge vestigd te Amsterdam, om toekenning van subsidie inge volge de Nijverheidsonderwijswet ten behoeve van een op te richten filmvakschool aldaar; Gehoord de Onderwijsraad, afdeling voor het vakonder wijs, advies van 13 november 1961, nr. O.R. 4264 N. O.; Op de voordracht van de staatssecretaris van onderwijs, kunsten en wetenschappen van 23 juli 1962, nr. 259959, afdeling Nijverheidsonderwijs Overwegende, dat de behoefte aan de genoemde school voldoende is gebleken om de verhoging van de rijksuitga ven, verbonden aan de subsidiëring, te rechtvaardigen; Gelet op artikel 25, tweede lid, van de Nijverheidsonder wijswet; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: a. goed te keuren de oprichting en instandhouding van een filmvakschool te Amsterdam onder beheer van bo vengenoemde stichting; b. te bepalen, dat het leerplan van de onder a genoemde school zal omvatten afdelingen voor 1. scenario en draaiboek, 2. camera en montage, 3. productie en regie en 4. filmhandel; c. te bepalen, dat het rijkssubsidie ten behoeve van de onder a genoemde school ingaat gerekend van 1 januari 1962. Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan een afschrift zal worden gezonden aan de Onderwijsraad en aan de Algemene Rekenkamer. Soestdijk, 25 juli 1962. (get.) JULIANA. De opbrengst van de zomercollecte 1962 van de Stich ting Bio-Vakantieoord, die ook in de afgelopen zomer weer in de Nederlandse bioscopen is gehouden, heeft niet aan de verwachtingen voldaan. In vergelijking tot de op brengst van het vorige jaar werd ongeveer ƒ40.000 minder bijeengebracht. De opbrengst van de zomercollecte be droeg 113.820,44, waarbij zijn inbegrepen een bedrag van 620,01 aan ingewisseld vreemd geld en een bedrag van 156,48 aan ingewisselde vreemde munten. Hieronder volgt een overzicht van de opbrengsten in de verschillende afdelingen: Zomercollecte Zomercollecte 1962 1961 371

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 17