Barnevelder legpuzzle Verkeerde reactie Hoofdbestuur het gemeentebestuur ruim een jaar geleden heeft gedaan, had het gemeentebestuur, de ontwikkeling in het oog houdend, anders behoren te reageren dan het heeft gedaan. Herziening van vermakelijkheidsbelasting in neerwaartse richting is een slepende zaak, waarbij het geduld van belanghebbenden zwaar op de proef wordt ge steld. Den Helder heeft te lang gewacht. Thans neemt het een uitzonderingspositie in onder de gemeenten met het odium zijn uitzonderlijk zware tarief in prohibitieve zin te heffen. Daarmee is een situatie geriskeerd, die voor on ze marinestad alleen al in sociaal opzicht geenszins wen selijk is. Hoe eerder Den Helder open kan, hoe beter het is. Maar laat dan ook de verloren tijd worden ingehaald door een directe aansluiting bij de ontwikkeling van dit ogenblik, waarbij reeds 180 gemeenten de belasting heb ben verlaagd tot een percentage, dat gemiddeld onder de 20 ligt. Aan de bioscoopvergunning van de exploitant in Barneveld was door Burgemeester en Wethouders onder meer de voorwaarde verbonden, dat op zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen geen film voorstellingen mochten worden gegeven. Deze voorwaar de had uiteraard geen rechtskracht, aangezien zij buiten het doel trad van de Bioscoopwet op grond waarvan de vergunning was verleend. Weliswaar derogeert de Bio scoopwet niet aan de Zondagswet, maar de naleving van de laatste kan niet impliciet aan die van eerstgenoemde gebonden worden. De exploitant ter plaatse heeft zich dus terecht op het standpunt geplaatst, dat het geven van bioscoopvoorstel lingen op zondag geoorloofd is en heeft daarmede tege moetkomend aan de plaatselijke behoefte in de eerste week van oktober een begin gemaakt. Prompt heeft het College van Burgemeester en Wethouders hierop gerea geerd met een voorstel aan de Raad om onder verwijzing naar artikel 4, 2e lid van de Zondagswet en de algemene maatregel van bestuur van 27 november 1953 de politie verordening aan te vullen met een artikel luidende: „1. Het is verboden op de Zondag, Hemelvaartsdag en de eerste Kerstdag na 13 uur in het openbaar filmvoor stellingen te geven. 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verbod is niet van toepassing op filmvoorstellingen, welke in be sloten ruimten worden gehouden en de geestelijke, zede lijke of culturele verheffing of ontwikkeling van het pu bliek ten doel hebben". Vaststelling van dit verbod zal naar de mening van Burgemeester en Wethouders ten gevolge hebben, dat op de zondagen in deze gemeente slechts een zeer gering aantal films zal mogen worden vertoond. De Barneveldse gemeenteraad heeft dit voorstel aangenomen, zij het dat een belangrijke minderheid namelijk 8 van de 20 stemmen zich er tegen verklaarde. Uit de toelichting van het voorstel blijkt, dat het ge meentebestuur meer de besnoeiing van de mogelijkheid tot het geven van filmvoorstellingen beoogt dan de toe passing van de Wet, die blijkens haar considerans dient tot het wegnemen van beletselen voor de viering van en ter verzekering van de openbare rust op de zondag en enige Christelijke feestdagen. Het lijdt geen twijfel, dat de exploitant in Barneveld zal voortgaan met het geven van voorstellingen op zondag. De plaatselijke politie zal dan het genoegen hebben deze voorstellingen te mogen bijwonen, want zij zal moeten be oordelen of er een filmvoorstelling wordt gegeven, die de geestelijke, zedelijke of culturele verheffing of de ont wikkeling van het publiek niet ten doel heeft, alvorens tot verbalisering over te gaan. Daarna zal het dan de rechter zijn die zal hebben uit te maken of de voorstelling vol doet aan het in de wet gestelde criterium. Een andere op lossing voor deze Barnevelder legpuzzle weten wij niet. Het N.B.F.-bulletin nr. 8 maakt van het feit, dat het gedeelte van onze rubriek .,In en builen de studio's" dat melding maakt van de films die in productie zijn niet meer gehandhaafd kan worden, gewag op een wijze als zou hiervoor dezerzijds geen belangstelling meer bestaan. Zo is het echter niet, integendeel. Het initiatief van dit or gaan een zo volledig mogelijke productierubriek te pu bliceren, verdiende naar onze mening alle steun van pro ducenten. Onderlinge naijver heeft de voortzetting van deze rubriek echter verhinderd. Het blijkt namelijk, dat sommigen van hen gegevens aan de rubriek onthielden, waardoor deze niet op volledigheid kon bogen en ande ren, die wel tijdig opgave verstrekten, daardoor in de publiciteit min of meer het ontijdig prijsgeven van be- drijfsaangelegenheden meenden te moeten zien; ook deze laatsten hadden dientengevolge bezwaren. Wij hadden van het zo verdienstelijk geredigeerde N.B.F.-bulletin, dat dikwijls de spijker op de kop weet te slaan, eerder een rake kritiek verwacht op de wat eng hartige afzijdigheid van betrokkenen dan de mededeling, dat men ook in het N.B.F.-bulletin dit soort informatie gaarne onder de aandacht van pers etc. zal brengen. Het is niet verstandig deze zaken in een verkeerde sfeer te trekken. Wij hebben slechts behoefte gehad aan een zo groot mogelijke publiciteit; wat ons betreft had deze pu bliciteit tot ieder ander orgaan mogen worden uitgebreid. Wij kunnen ons echter niet voorstellen, dat gegevens, die de ondernemers nadrukkelijk aan hun bedrijfsorgaan ont houden op gronden die wij niet onderschrijven maar moe ten respecteren, door hen of door hun medewerkers aan een ander orgaan zouden kunnen worden verstrekt. Niet het publiciteitsmedium was immers in het geding, maar de publiciteit als zodanig. Nogmaal wij hebben het liefst, dat deze zo groot mogelijk is, zoals uit een jarenlange practijk gebleken is. 358

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1962 | | pagina 4