.Onze avond
is weer goed'
Amerikaanse ideeën over
de bioscoopreclame
Het plannetje kwam onder het
eten op. Snel de tafel afgeruimd
en nu zijn ze al op weg naar
de bioscoop. U kunt er zo heen.
Iedere week weer is er een
keuze uit goede films. Het enige
wat U moet doen is opstaan
uit Uw stoel en zeggen: „Kom,
we gaan naar de bioscoop!"
Samen naar de film... ja, gezellig!
(ook visueel) echter meer is komen te liggen op het
gaan naar de bioscoop, terwijl de film op een vanzelf
sprekende wijze zijn deel krijgt.
Inmiddels is de campagne nu opnieuw in een ander
stadium gekomen. Door middel van Ingezonden Mede
delingen van een kleiner formaat, die echter in een
grotere frequentie dan tot dusverre in de dagbladen zul
len verschijnen, zal het begrip „bioscoop" onder de aan
dacht worden gebracht. Hoe zullen de heer en mevrouw
Jan en Jannetje Publiek erop reageren? Zal uit hun
reactie ook de logische evolutie blijken, die de ontwikke
ling van de bioscooppropaganda heeft doorgemaakt?
Laat ons het resultaat afwachten van het onderzoek,
dat het reclamebureau hieromtrent na een geschikt aan
tal plaatsingen zal instellen. Intussen hopen wij, dat U
zich kunt verenigen met de besproken koerswijziging. En
tevens, dat men in hetgeen ter introductie hiervan werd
gezegd aanleiding zal vinden om de hand nog eens in
eigen boezem te steken. Dat verhuurkantoren en exploi
tanten willen nagaan, of er op de een of andere wijze niet
méér kan worden bijgedragen om helemaal waar te ma
ken wat onze slagzin suggereert:
SAMEX NAAR DE FILM... JA, GEZELLIG!
Xiet alleen in ons land, maar ook daarbuiten wordt in
vakkringen veel aandacht besteed aan het vraagstuk van
de filmreclame. In de publikaties, die men omtrent dit
onderwerp van tijd tot tijd onder ogen krijgt, overheerst
veelal een sterk kritische houding ten opzichte van de
gebruikelijke advertentiemethoden. Een voorbeeld daar
van is een artikel van Jacques L. Kahn, dat onlangs ver
scheen in de Motion Picture Herald en waaraan wij hier
gaarne het een en ander ontlenen.
In het advertentiewezen is een van de waardevolle
manieren om een advertentie te ontwerpen het opstellen
van een lijst met alle mogelijke bezwaren, die de klant
tegen het te adverteren artikel kan hebben. Wanneer het
er bijvoorbeeld om gaat om een campagne te ontwerpen
voor een balpen kan men als bezwaren verwachtende
inkt is te gauw uitgeput, de prijs is te hoog, de pen krast,
de vorm is te dik, de pen is te zwaar, de kleur is niet
fraai enzovoort. De intelligente advertentie-ontwerper
kan tegenover elk van deze punten een positief verkoop
argument stellen. W anneer men er dan bovendien nog in
slaagt om een bijzonder verkoopelement toe te voegen is
daarmede de grondslag voor een gezonde campagne ge
legd.
Men kan zich afvragen of deze benaderingswijze niet de
overweging van het film- en bioscoopbedrijf waard is.
Het film- en bioscoopbedrijf zou er waarschijnlijk veel
beter aan doen om, in plaats van zich hoofdzakelijk te
baseren op de gedachte, dat films beter zijn dan ooit, bij
de opstelling van de advertentieteksten uit te gaan van
argumenten ter weerlegging van de bezwaren van het pu
bliek.
Bij de advertentiecampagnes is echter niet alleen een
ander uitgangspunt nodig, daarnaast is het tevens van
belang, aandacht te besteden aan het gebied, waar men
zijn films gaat uitbrengen. Het is nog steeds veelal zo.
dat voor de exploitatie van een film voor het gehele land
één en dezelfde reclamecampagne wordt gemaakt. Ge
looft degene, die met het ontwerpen van de filmadverten-
ties is belast, dan werkelijk, dat dezelfde advertentie-aan
pak, die bij voorbeeld in een mijnstreek wordt toegepast.
eveneens geschikt is voor een universiteitsstad?
Niemand, zo leest men verder in het artikel van Kahn,
zal de enorme waarde willen ontkennen, die de intensieve
campagnes in de nationale dagbladen ter gelegenheid van
de première van de meeste films hebben voor het opbou
wen van de publieke belangstelling voor die films. Maar
deze publiciteit verliest zijn waarde, wanneer men niet
plaatselijk voor een goede „follow-up" zorgt.
Bovendien wordt in de advertenties voor het bioscoop
bedrijf vrijwel geen aandacht besteed aan de „verloren"
bezoeker, die in de loop van de jaren zijn belangstelling
op andere verstrooiingsmedia heeft gericht. De adverten
ties zijn voor het overgrote deel kennelijk bedoeld voor de
regelmatige bioscoopbezoeker. Is het echter niet van veel
groter belang om ook in de reclame van de individuele
bioscoop aansluiting te zoeken aan de belangstelling van
die categorie, die vroeger regelmatig de bioscoop bezocht
maar dat nu niet meer doet?
Het artikel, dat uiteraard gebaseerd is op Amerikaanse
verhoudingen, loopt tenslotte uit op een pleidooi voor een
goedverzorgde. zorgvuldig uitgebalanceerde reclamecam
pagne voor de individuele bioscoop, die is aangepast bij
de plaatselijke omstandigheden.
15