Nieuw beeldformaat bepleit Handboek der Bioscooptechniek kleurafwijkingen en randafvallen gecontroleerd kunnen worden, dan zijn de verschillende leveranciers zeker be reid om met nieuwe objectieven te komen demonstreren, waarbij in vele gevallen de verschillen ten opzichte van de bestaande toestand zeker overtuigend zullen zijn. In het Amerikaanse vakblad International Projectionist troffen wij een publicatie aan van de hand van de beken de specialist Robert A. Michell, waarin deze omstandig uiteenzet, dat de kwaliteit van de filmprojectie aanmerke lijk zou kunnen worden verbeterd door een verhoging van de beeldfrequentie, d.w.z. door de vertoningssnelheid van 24 beelden per seconde te verhogen tot bijvoorbeeld 30 of 32 beelden per seconde. Ongetwijfeld ontstaat hierdoor een rustiger beeld, het geen duidelijk te zien was toen in de beginperiode van de 70 mm film en projectiesnelheid van 30 beelden per seconde werd toegepast. Eveneens doet men een fikse stap in die richting bij gebruik van een pulserende lichtbron, waarvan de zogenaamde flikkerfrequentie, zijnde het aan tal lichtonderbrekingen per seconde, is opgevoerd van 48 tot 72. Verhoging van de beeldfrequentie zou een dienovereen komstige stijging van het materiaalverbruik opleveren en aangezien filmmateriaal kostbaar is, werd de suggestie geopperd om het beeldformaat zodanig te verkleinen, dat op de plaats waar zich thans drie filmbeeldjes bevinden, in de toekomst vier beeldjes worden opgenomen respec tievelijk afgedrukt, terwijl het aantal perforaties per beeld dan daalt van vier tot drie. De hierbij afgedrukte tekening laat de bedoeling duidelijk zien. De voordelen van een dusdanige verandering zijn onmis kenbaar. Het filmmateriaal wordt efficiënter benut omdat speciaal bij wide-screenprojectie grote delen van de film- band worden afgekaderd en dus niet nuttig gebruikt wor den. Het nieuwe formaat heeft reeds de wide-screenver- houding 1 1.66, zodat voor deze maat bestaande mas kers en objectieven in gebruik kunnen blijven. Er worden meer beelden per seconde geprojecteerd, hetgeen aan de beeldkwaliteit ten goede komt, zonder dat daarvoor meer materiaal nodig is. Tegenover deze belangrijke voordelen staan echter ook de nodige nadelen. Alle tandrollen van de projectoren moeten worden gewijzigd (verkleind). Indien men uitgaat van 32 b/sec. zou bijvoorbeeld de tamboer die nu zestien tanden heeft, twaalf tanden krijgen, en de rollen met 32 tanden, 24. Het overbrengmechanisme van de aandrijf- motor moet zodanig worden veranderd, dat het malteser kruis met een snelheid van 32 omwentelingen per seconde wordt aangedreven en het kruis zelf benevens de tamboer dus in plaats van zes omwentelingen, acht omwentelingen per seconde gaat maken. Bij Cinemascopeprojectie zou men of bij gebruik van het gehele beschikbare beeldvlak een doekverhouding van 1 3.3 krijgen, hetgeen een onmogelijk formaat lijkt (brievenbus-formaat) of men zou een deel van de zijkan ten moeten afkaderen en dus hier de nadelen introduce ren, die men bij wide-screenprojectie heeft opgeheven. Bovendien zouden er dan andere maskers en objectieven nodig zijn en zou door de veel sterkere vergroting, die dan nodig is, een goed deel van de gewonnen beeldkwali teit weer verloren gaan. De indeling van het filmmateriaal zou volgens de gelanceerde voorstellen zodanig moeten worden, dat de materiaallengte, die thans voor drie beelden nodig is, in de toekomst voor vier beelden ivordt benut. Er ontstaat dan een beeldverhouding van ongeveer 1 1.66. Het komt ons voor dat deze nadelen dusdanig zijn, dat er vooralsnog weinig kans bestaat, dat de filmindustrie in genoemde richting zal omzwaaien. De onderhavige mo gelijkheden zijn echter toch voldoende interessant om daarvan in deze rubriek gewag te maken. Overigens is het ook hier weer de televisie, die de stoot heeft gegeven tot het ontwikkelen van de geschetste nieuwe projectiemetho de. De netfrequentie in Amerika bedraagt nl. 60 p/sec. tegen 50 p/sec. in Europa. Een gevolg hiervan is, dat de televisiebeeldfrequentie in Amerika 30 bedraagt tegen 25 beelden per seconde in Europa. Het snellere Amerikaanse beeld is daardoor rustiger (minder last van lichtflikke- ringen) en de in de aanhef genoemde schrijver meent nu, dat het filmbeeld in de bioscopen daaraan tenminste ge lijk behoort te zijn. Hij stelt terecht dat er voor moet worden gezorgd, dat het filmbeeld niet alleen in de grootte, maar ook voor wat betreft alle overige details, verre superieur blijft aan het televisiebeeld. De eerste aanvulling van het Handboek der Bioscoop techniek, handelende over Xenon- en flitslicht en tevens bevattende een aanvulling van de brandbeveiligingsvoor schriften, is thans in druk. Naar wij vernemen wordt er naar gestreefd om degenen die zich op deze aanvullingen hebben geabonneerd uiterlijk in begin april de aanvullen de teksten toe te zenden. Degenen, die het Handboek bezitten maar nog niet voor de aanvullingen hebben ingeschreven, kunnen dit bij het Secretariaat van de Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel, dat op het Bondsbureau is gevestigd, alsnog doen. 24

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 26