i^HE
,The travelling tune',
een muzikale fanta
sie, die geheel uit
papier is vervaar
digd, vormt een van
de voortreffelijke
voorbeelden van het
filmwerk van Joop
Geesink's Dolly-
wood. De heer Gee-
sink, die vijfentwin
tig jaar geleden zijn
carrière in het Ne
derlandse filmbedrijf
begon, heeft met het
procédé voor ,The
travelling tune' een
nieuw uitdrukkings
middel aan zijn ar
senaal toegevoegd.
De eis die werd ingesteld beliep een bedrag van 1.181,
De exploitant, die zich zowel schriftelijk als mondeling
liet bijstaan door de advocaat van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, stelde als verweer, dat geen van deze
eisen zou kunnen worden toegewezen.
In het kort werd door de exploitant aangevoerd, dat
eiser als assistent-bedrijfsleider had gewerkt en dat hij dus
niet onder de regelen van de bindende loonregeling viel.
De bindende loonregeling immers geldt uitsluitend voor hen
wier functie in deze regeling is omschreven. Ontkend werd
door de exploitant, dat eiser op de door hem genoemde
feestdagen zou hebben gewerkt en recht op vergoeding voor
overuren zou hebben. Betwist werd, dat indien een
assistent-bedrijfsleider eens invalt voor de operateur en
omdat deze bedrijfsleider in het bezit is van een diploma,
daarvoor een extra vergoeding zou moeten worden gegeven.
Ook meende de exploitant, dat eiser geen recht heeft op
een vergoeding voor vrije dagen, die hij niet zou hebben
genoten.
Na dit verweer stelde de eiser als hoofdzaak daartegen
over, dat hij niet als assistent-bedrijfsleider zou zijn aange
nomen, maar als operateur en dat hij toch onder de bepa
lingen van de bindende loonregeling zou vallen. In deze
bindende loonregeling staat namelijk genoemd op pagina 5
na de opsomming van verschillende beroepen in het bio
scoopbedrijf: „overige werknemers": zij, die andere functies
vervullen of werkzaamheden verrichten dan die, welke in de
definities genoemd worden.
Onder deze categorie zou eiser vallen, stel dat hij was
aangesteld als assistent-bedrijfsleider. Eiser vergat echter,
dat op pagina 9 van bedoelde regeling sub 4 met zoveel
woorden staat vermeld: „Overige werknemers. De overige
werknemers ontvangen het ter plaatse rechtens geldende
loon".
Ten bewijze, dat eiser niet als operateur was aangenomen,
werd de advertentie overgelegd en werd ook de bladzijde uit
het kasboek, waarop hij met eigen hand had geschreven
„assistent-bedrijfsleider" en niet „operateur" geproduceerd.
Op deze bladzijde stonden de wekelijks uitbetaalde lonen
bruto en netto vermeld, ook wederom met eigen hand
van de eiser.
Door de exploitant werd nog overgelegd het besluit van
30 januari 1968, houdende regeling van de arbeids- en rust
tijden van bioscooppersoneel (Werktijdenbesluit voor Bio
scopen) en de wijziging van het Werktijdenbesluit van 26
mei 1961. In dit besluit immers wordt in paragraaf 4, arti
kel 16 bepaald, dat dit niet van toepassing is op de arbeid
van:
b. de personen wier jaarlijks in geld vastgelegd loon in de
onderneming, waarin zij werkzaam zijn, zesduizend
gulden of meer bedraagt.
In de mondelinge toelichting werd nog eens uitvoerig
door beide partijen hun standpunt uiteengezet.
De Kantonrechter verklaarde eiser in een kort geformu
leerd vonnis niet ontvankelijk in zijn vordering. Na deze
feitelijke uiteenzetting kan worden volstaan met de op
somming van de rechtsoverwegingen van dit vonnis.
De Kantonrechter stelde vast, dat eiser bij de exploitant
in dienst is geweest als assistent-bedrijfsleider. (Hij ver
wierp dus de stelling, dat eiser slechts de functie van ope
rateur zou hebben uitgeoefend).
Verder werd overwogen, dat de hierboven genoemde
bindende loonregeling, die natuurlijk wel op het bedrijf
van iedere exploitant van toepassing is, niet geldt ten
aanzien van de bedrijfsleider en de assistent-bedrijfsleider,
die hogere lonen genieten dan in de tabellen genoemde
bedragen.
Daarna werd nog overwogen, dat hieraan niet afdoet, dat
eiser ook een diploma heeft als operateur en met zijn
31