r— H m. overlapping is hierbij geen sprake meer, zodat geen film- gedeelten bij het monteren verloren behoeven te gaan. Op afbeelding 9 is boven de plakpers een geleiderol zicht baar die verend is opgehangen en die de fümloop bij het terugspoelen strak houdt. Het terugspoelen geschiedt name lijk eveneens langs de voorzijde van de projector en de spoelen behoeven daartoe dus niet uit de machine te worden genomen. Het filmtransport door de projector is een weinig ge compliceerder dan normaal, aangezien de film eerst van de onderspoel naar boven moet worden gevoerd. Hiervoor zijn twee aangedreven tandrollen beschikbaar, waarna de film bij de bovenste transportrol terecht komt en dan op de gebruikelijke wijze door de projector naar de opwikkel- spoel wordt getransporteerd. Uiteraard zijn de nodige maat regelen genomen om beschadigingen van het materiaal in deze aanzienlijk verlengde filmloop te voorkomen. Lang durige proeven hebben uitgewezen dat o.a. door de zorg vuldig uitgevoerde op- en afwikkel-fricties niet voor extra beschadiging van het materiaal behoeft te worden gevreesd. Zoals uit de foto's te zien is heeft deze projector ook de bekende revolverkop waarin objectieven voor normaal-, wide screen- en cinemascoopprojectie zijn ondergebracht. Bij het op zijn plaats brengen van het gewenste objectief wordt Fig. 6. De grote en de kleine pulsator naast elkaar. De kleine uitvoering is van honderd pulsen per seconde. onderzijde van de projector hebben gevonden. Bij de machine behoort een klein wagentje waarin de spoel precies past en dat men zodanig voor de trommels kan rijden, dat hel midden van de spoelkern juist voor de as van de trommel komt, waarna men de zware spoel zonder veel moeite van het wagentje op de as van de gewenste trommel kan schuiven. De montage van het gehele programma op één spoel gebeurt eveneens in de projector. Aan de voorzijde be vinden zich namelijk een vijftal geleiderollen via welke men de film van de ene naar de andere spoel kan leiden. De aandrijving van de opwikkelspoel wordt geregeld door een voetpedaal die een ofzonderlijk opwikkelmotor inscha- keld welke zodanig werkt, dat de opwikkelsnelheid auto matisch daalt naarmate de hoeveelheid film welke zich op de spoel bevindt, toeneemt. Aan de voorzijde van de projector bevindt zich op een klein plateau een filmplak- pers werkende volgens het stomplassysteem. Dit wil zeggen dat de filmeinden met zelfklevend transparant kleefband zeer stevig en nauwkeurig tegen elkaar worden geplakt. Van Fig. 7. De ligging van de lichtflitsen binnen het tijdsbestek van 1/24 seconde, dat voor transport en projectie van elk film beeldje beschikbaar is. '/xSt/Oms) Fig. 8. Zijaanzicht van de Kinoton-Philips soloprojector voor volautomatisch bedrijf. Op de achtergrond de bijbehorende automatische dia-inrichting, werkende volgens het valsysteem. Tussen de pluitrommels zijn de uitwisselbare relaiskasten voor automatisch bedrijf gemonteerd. V2t s (42 ms) automatisch het bijbehorende maskerformaat ingesteld. Het geheel kan desgewenst met de hand worden bediend doch tussen beide trommels kan eveneens een volledige projectie- automaat worden aangebracht. Deze is volgens het bouw doosprincipe samengesteld, zodat men eventueel geleidelijk naar volautomatisch bedrijf kan toewerken. Daartoe kan bij de projector een automatische dia-wisselinrichting wor den geleverd, welke op afbeelding 8 rechts achter het voorstuk te zien is. Het bekrachtigen van de verschillende relais voor de keuze van de beeldsystemen, dia vertoning, pauze, openen en sluiten van de voorgordijnen enz. enz. geschiedt door middel van strookjes metaalfolie die men op de gewenste plaatsen langs de rand van de film kan plakken. Volledige afstandbesturing ook voor wat betreft 60

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 26