Geen sluitpost
NEDERLANDS FHt*W*üH
AMSTERDAM
Het argument van het gemeentebestuur van Deven-
ter, dat de financiële positie van de gemeente niet
toelaat de bestaande discriminatie ten aanzien van de bio
scopen bij de heffing van vermakelijkheidsbelasting te be
ëindigen, snijdt geen hout.
Indien immers de opbrengst van de plaatselijke bioscoop
belasting sluitpost is van het gemeentebudget, zal er dit
jaar een tekort moeten ontstaan, tenzij op andere wijze in
het onvoorziene gemis aan inkomsten kan worden voorzien,
want de plaatselijke exploitanten hebben na de botte af
wijzing van hun dringende verzoek, voortzetting van hun
exploitaties niet langer verantwoord geacht en er zal dus uit
dien hoofde ook geen opbrengst aan vermakelijkheids
belasting zijn.
Wij hebben waarlijk niet de indruk, dat zij, die voor
het gemeentelijk budget verantwoordelijk zijn, door deze
ontwikkeling in verlegenheid worden gebracht; wèl echter
de exploitanten en het publiek. Want zij zullen op zijn minst
moeten wachten tot 1964. Op zijn minst, want dan zal
de wethouder opnieuw aan de hand van de gemeentelijke
positie nagaan, of een herziening van het tarief al dan
niet mogelijk is.
Men zou de vraag kunnen stellen, of dan de argumenten
die de wethouder thans tegenover de Raad zo naarstig
heeft ontwikkeld, niet weer zullen gelden, namelijk dat de
belasting een verteringsbelasting is, filmculturele tegemoet
komingen een zaak van het Rijk zijn, verlaging voor het
grootste deel in de zakken van filmverhuurders, Buma en
rijksontvanger bien étonnés de se trouver ensemble
zou verdwijnen en dat voorts de prijzen maar verder moeten
worden verhoogd. En zijn dan de door de exploitanten
verstrekte gegevens, welker juistheid in twijfel getrokken is,
wèl juist?
Het is duidelijk, dat er in Deventer, evenals in enkele
andere gemeenten, bij de behandeling van het vermakelijk-
heidsbelastingvraagstuk iets anders aan de orde is dan
een budgettaire kwestie, want in de overgrote meerderheid
van de gemeenten, waar men de tarieven wèl heeft herzien,
soms zeer drastisch, verschilt de budgettaire positie helemaal
niet zoveel van die der gemeente Deventer. Al moet toe
gegeven worden, dat niet alle gemeenten worstelen met
kapitaalverslindende ontslagkwesties of schouwburgver
bouwingen.
Het grote verzuim van Deventers gemeentebestuur is,
dat het met zijn zogenaamde budgettaire argumenten de
positie onbesproken heeft gelaten van een groep van plaat
selijke bedrijven, die door een verouderd stelsel extra worden
belast. Het gaat namelijk niet om het gemeentebudget, maar
in de eerste plaats om de bioscoop, wier wel en wee fiscaal
van de gemeente afhankelijk is.
Het heeft de ogen moedwillig gesloten voor de ont
wikkeling, die niet langer gedoogt, dat deze groep, nu zij in
het amusementsleven geen gunstige uitzonderingspositie
meer, maar veeleer een ondergeschikte plaats inneemt, met
een uitzonderlijk fiscaal tarief in haar ontwikkeling wordt
belemmerd.
Het heeft de totaal gewijzigde inzichten genegeerd, die
overal ter wereld, en gelukkig ook in ons land, met betrek
king tot de positie van de bioscopen in het huidig maat
schappelijk bestel baanbreken.
Het verzoek van de exploitanten was reëel. Zij vroegen
geen afschaffing, omdat dat vooralsnog plaatselijk niet haal-
37