Front maken
zijde in de Kamer. Zo heeft de staatssecretaris op 19 decem
ber 1961 in de Tweede Kamer gezegd, dat een onderzoek
heeft uitgewezen, dat het bioscoopbedrijf het inderdaad
heel moeilijk heeft en dat overleg is geopend met zijn
ambtgenoot van Financiën over de fiscale positie van het
bioscoopbedrijf. In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer betreffende de Rijksbegroting voor 1962 van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verklaart de minister,
dat zijn streven is gericht op een verbetering van het eco
nomisch klimaat in onze bedrijfstak als geheel. Er is zelfs
aandrang door de Kamer uitgeoefend om wat voor ons
bedrijf te doen, maar tot nu toe heeft de regering niet de
beslissende stap durven nemen, die ons onder het juk
van de gemeenten uittrekt.
Datgene wat de regering onder de huidige omstandig
heden voor ons meende te kunnen doen, zo verklaarde de
heer Miedema, was dermate onbevredigend dat wij onze
teleurstelling in het genoemde onderhoud van 28 februari
niet onder stoelen of banken hebben gestoken. Kennelijk
hebben onze argumenten tot gevolg gehad, dat over het
door de regering in te nemen standpunt opnieuw overleg
wordt gepleegd.
Intussen hebben wij niet stil gezeten en het zekere
voor het onzekere genomen door in verband met de lang
durige behandeling in Den Haag ons tot de gemeenten te
wenden om althans wat te bereiken. In het kader van deze
nieuwe actie zijn 320 voor de gemeentebesturen bestemde
adressen door het Bondsbureau aan de leden-exploitanten
verzonden, welke adressen stuk voor stuk waren aangepast
aan de plaatselijke situatie. Daar niet alle leden hebben
voldaan aan het verzoek om na indiening van een request
een afschrift ervan te zenden aan het Bureau, kunnen wij
dus niet precies zeggen hoe de actie zich heeft ontwikkeld.
Wel weten wij, dat er sinds de start in ruim vijftig ge
meenten dank zij samenwerking van Hoofdbestuur en
exploitanten belastingverlagingen tot stand zijn gekomen en
dat in een aantal andere gemeenten een voorstel bij de
Raad aanhangig is gemaakt door Burgemeester en Wet
houders. In vele gemeenten is nog overleg gaande, zodat
binnen niet al te lange tijd nieuwe verlagingen zijn te ver
wachten. Daarentegen hebben enkele gemeenten op onze
verzoeken afwijzend beslist. De situatie is thans zo, dat van
de 318 gemeenten waar permanente bioscopen zijn ge
vestigd er 220 een tarief heffen van 20 procent of minder,
daargelaten speciale belastingfaciliteiten. Het gemiddelde
landelijke netto-heffingspercentage is blijkens de laatste ge
gevens gekomen op 19,6.
Het Hoofdbestuur wil nadrukkelijk verklaren, dat het zijn
stappen bij de gemeentebesturen krachtig zal voortzetten en
vooral bij de gemeenten, wier tarieven achterblijven bij de
landelijke situatie. Het is zeer beslist van plan om daar
waar dat nuttig is in overleg met de plaatselijke exploitanten
tot actie over te gaan. Daarnaast zullen wij niet ophouden
om onze stem in Den Haag te doen horen en zullen wij
ons in versterkte mate richten tot de politieke partijen. Nu
belastingafschaffing speciaal voor onze ondernemingen, hoe
gerechtvaardigd ook, op dit moment niet haalbaar blijkt
te zijn, achten wij de tijd rijp om een gezamenlijk front
te maken met alle overige belaste vermakelijkheidsinstel-
lingen, zoals schouwburgen, theaters en niet te vergeten
de sport. Er zijn al voorbereidende contacten gelegd om
te komen tot een gecoördineerde actie voor afschaffing van
de vermakelijkheidsbelasting. Hoewel de belastingsituatie in
ons land door de nieuwe regeling van de financiële ver
houding tussen Rijk en Gemeente bijzonder ongelukkig ligt
in vergelijking met landen waar de vermakelijkheidsbelasting
een staatszaak is, gelooft het Hoofdbestuur, dat het met
vereende krachten mogelijk moet zijn het belastingbolwerk
in versneld tempo af te breken. In hoever ons de ontwik
keling in de E.E.G. te hulp zal komen is voorlopig een
open vraag.
Het Hoofdbestuur betreurt het, dat de omvangrijke acti
viteiten met betrekking tot de vermakelijkheidsbelasting het
niet mogelijk maken die aandacht en tijd te schenken aan de
organisatie van de Filmweek Arnhem als noodzakelijk moet
worden geoordeeld. Het gehele Bondsapparaat behoort thans
echter in de eerste plaats te zijn ingesteld op de actie voor
verdere verlaging van lasten. Men moet het dus vooral niet
zo zien, dat het Hoofdbestuur door zijn besluit aan het
stelsel der filmweken als zodanig heeft willen tornen. In
tegendeel, het Hoofdbestuur huldigt nog steeds de opinie,
dat aan de filmweken uit propagandistisch oogpunt zeer grote
waarde moet worden toegekend, mits de volledige mede
werking van alle betrokkenen kan worden verkregen. De
omstandigheid, dat die medewerking onzerzijds thans niet
in voldoende mate kan worden verleend, heeft het Hoofd
bestuur doen besluiten dit jaar van de filmweek af te zien,
aldus de Bondsvoorzitter.
Een werkfoto van de korte kleurenfilm „Zeilen" van Hattum
Hoving, die een onderdeel vormt van de Nederlandse inzending
voor het Internationale Filmfestival te Cannes, dat thans wordt
gehouden.