Franse filmstatistiek over 1962 80 honderd miljoen mark uit de overheids kas. Opnieuw heeft de Spio de verwachting uitgesproken, dat de Westduitse Bonds- landen op het voorbeeld van Noordrijn- Westfalen en Saarland de in economisch opzicht ongerechtvaardigde vermakelijk- heidsbelasting op filmvoorstellingen zul len afschaffen ter verwezenlijking van een aanvaardbare concurrentieverhou ding tussen het bioscoopbedrijf aan de ene kant en andere ontspanningsmedia als de televisie aan de andere kant. Overigens mag men veronderstellen, dat het totale bedrag aan vermakelijk- heidsbelasting in de loop van dit jaar nog enigszins zal dalen, aangezien de belas tingverlagingen, die in de loop van het vorige jaar in Noordrijn-Westfalen en Saarland tot stand zijn gekomen, pas dit jaar volledig in de cijfers tot uit drukking zullen komen. Wat betreft de verdeling van de bruto- recettes gelden de volgende percentages: Het Franse Centre National de la Cinématographie heeft zojuist een uit voerig statistisch overzicht gepubliceerd over de gang van zaken in het Franse film- en bioscoopbedrijf, dat zoals ieder jaar een welkome bron van inlichtingen vormt. De belangrijkste gegevens, ont leend aan de „Bilan de 1'activité cinéma- tographique francaise en 1962", laten wij hieronder volgen. De Franse filmproduktie heeft in 1962 in totaal bedragen 125 speelfilms en 369 korte films (voor 1961 luiden deze aan tallen 167 en 377). Voor wat de speel films betreft moet daarbij onderscheid worden gemaakt tussen zuiver Franse films (43; vorig jaar 69), co-produkties met buitenlandse maatschappijen met overwegend Franse deelneming (37; vo rig jaar 39) en co-produkties met bui tenlandse filmmaatschappijen met over wegend buitenlandse deelneming (45; vo rig jaar 59). Beperkt men zich tot de zuiver Franse films en tot co-produkties met overwegend Franse deelneming dan ziet men, dat het aantal vervaardigde films in Frankrijk is teruggelopen van 108 in 1961 tot 80 in 1962. De achteruitgang van de filmproduktie heeft uiteraard geleid tot een daling van de investeringen. Franse filmproducenten hebben in 1962 een bedrag van 159,07 miljoen frank in de filmproduktie gesto ken tegen 232,87 miljoen frank in 1961. De gemiddelde produktiekosten voor zui ver Franse films zijn gedaald: van 1,37 miljoen frank per film in 1961 tot 0,96 miljoen frank in 1962. De investeringen in de co-produkties stegen van gemiddeld 3,02 miljoen frank in 1962 tot 3,11 mil joen frank in 1962. Het aantal kleurenfilms daalde in 1962 niet onaanzienlijk tot 35 (in 1961: 54), terwijl het aantal films op breed for maat terugliep van 60 in 1961 tot 36 in 1962. Het aantal filmproduktiemaatschap- pijen steeg van 617 in 1961 tot 660 in 1962 voor wat betreft de produktie van speelfilms en van 960 tot 1020 op het gebied van de korte film. Het merendeel van deze ondernemingen heeft echter geen activiteiten ten aanzien van de filmproduktie ondernomen. Frankrijk kende in 1962 152 film verhuurkantoren, waarvan 13 (6 Franse en 7 Amerikaanse) het gehele land be streken, 9 verhuurkantoren waren in verschillende gebieden van Frankrijk werkzaam, terwijl 130 hun activiteiten beperkten tot één gebied. De 6 Franse nationale filmverhuurkantoren namen 30,3 procent van de totale omzet voor hun rekening, de 7 Amerikaanse 33,6 procent. In 1962 zijn in Frankrijk 169 (vorig jaar 145) nationale films of co-produk ties in roulatie gebracht en 234 (in 1961: 200) buitenlandse films, zodat het totale filmaanbod steeg van 345 tot 403. Het Franse bioscooppark telde op 1 januari 1963 5742 theaters (60 minder dan een jaar tevoren) met 2.745.053 zit plaatsen (28.740 minder dan op 1 ja nuari 1962). Het aantal bioscoopbezoekers in Frankrijk bedroeg in 1962 309,4 mil joen, een daling van 5,22 procent in ver gelijking met een jaar tevoren, toen 328,3 toegangsbiljetten werden verkocht. De bruto-recettes vertoonden echter een toeneming, namelijk van 647,9 miljoen frank in 1961 tot 689,4 miljoen frank in 1962. De gemiddelde toegangsprijs in de Franse bioscopen steeg in de loop van het jaar 1962 van 1,97 frank tot 2,22 frank, een toeneming van bijna dertien procent. De Parijse bioscopen namen in 1962 19,2 procent van het bezoek en 26,8 procent van de recettes voor hun rekening. Het aandeel van de Franse film in de binnenlandse recettes is iets achteruit gegaan, namelijk van 52,1 procent in 1961 tot 51,3 procent in 1962. Vermakelijkheidsbelasting 13,67 Auteursrechten 1,22 Plaatselijke belasting 8,50 Bruto aandeel exploitanten 43,95 Journaalhuur 1,715 Aandeel producent/verhuurder 30,945 Totaal 100.— Het gemiddelde bioscoopbezoek per hoofd van de bevolking bedroeg in 1962 6,69 tegen 7,1 een jaar tevoren. Beperkt men zich echter tot de bevolkingsgroep van 15 tot en met 64 jaar dan komt men tot een gemiddeld aantal bioscoop bezoeken van 10,7. Per hoofd van de bevolking is in 1962 een bedrag van 14,9 frank aan bioscoopbezoek besteed. Voor de bevolkingsgroep van 15 tot 65 jaar komt dit bedrag op 24 franks per hoofd. De filmuitvoer is in het afgelopen jaar voor de Franse filmindustrie een belang rijke bron van inkomsten geweest. De recettes uit het buitenland vertonen na melijk een stijging van 79,56 miljoen frank in 1961 tot 96,69 miljoen frank in het afgelopen jaar, dat wil zeggen 21,5 procent. De belangrijkste buiten landse markten voor de Franse film zijn West-Duitsland, België-Luxemburg, La tijns Amerika, de Verenigde Staten (waar de recette meer dan verdubbeld is in 1962), en Zwitserland. Nederland komt op de twaalfde plaats met een be drag van 1,292 miljoen frank, een toe neming van 2,4 procent in vergelijking met 1961. Eerste kwartaal 1963 Het eerste kwartaal van dit jaar is blijkens de gegevens van het Centre National de la Cinématographie voor het Franse film- en bioscoopbedrijf uitermate slecht geweest. Het bioscoop bezoek bedroeg in de eerste drie maan den van 1963 slechts 73 miljoen dat wil zeggen 9,24 procent minder dan in dezelfde periode van 1962. De bruto- recettes bedroegen over het eerste kwar taal 181 miljoen frank een toeneming van 3,69 procent vergeleken met vorig jaar. De gemiddelde toegangsprijs voor de Franse bioscopen steeg van 2,16 frank in het eerste kwartaal van 1962 tot 2,47 frank in dezelfde periode van dit jaar. De achteruitgang met bijna tien pro cent is de grootste, die sedert 1957 in het eerste kwartaal van een jaar is voor gekomen. Dit slechte resultaat wordt in hoofdzaak toegeschreven aan de invloed van de langdurige winter. Uit het be schikbare cijfermateriaal blijkt namelijk dat de bezoeksdaling het grootst is ge weest in de gebieden in het noorden en het oosten van het land, waar de win ter zich het sterkst heeft doen gelden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 14