Gemeenschappelijke markt heeft Amerikaanse films nodig Spaanse filmindustrie vertoont grote bloei het comité een concentratie van onder nemingen noodzakelijk, om de distri- butiekosten tot een lager peil terug te brengen. Wat betreft de bioscoopexploitatie wordt in het rapport gewezen op de vol strekte noodzakelijkheid om de bioscoop recettes in omvang te handhaven, omdat daarvan het voortbestaan van het gehele film- en bioscoopbedrijf voor een be langrijk deel afhankelijk is. Dat zal echter slechts mogelijk zijn als twee vraagstukken worden opgelost: de zware belasting op het bioscoopbedrijf moet worden opgeheven en de verhouding met de televisie moet worden geregeld. Bovendien wordt gewezen op de wenselijkheid om de bioscopen te mo derniseren, zodat het theaterpark op de hoogte van de tijd wordt gehouden, en om bioscopen te vestigen in nieuwe stadswijken ter uitbreiding van het af zetgebied. Voor dit doel zal een deel van de gelden uit het Franse hulpfonds voor het filmbedrijf moeten worden aan gewend, namelijk om nieuwe investe ringen, die niet rendabel zijn, mogelijk te maken. Het is hoogst onwaarschijnlijk, dat de steeds in kracht toenemende Europese Gemeenschappelijke Markt ooit Ameri kaanse films zal uitsluiten van deze levenskrachtige gemeenschap van zes lan den of zelfs maar zal trachten om de be wegingsvrijheid van deze ondernemingen te beperken. Deze optimistische voor spelling troffen wij aan in het Ameri kaanse vakblad „Variety". Een van de belangrijkste gronden voor dit optimisme bestaat hierin, dat alle maatregelen, die de Amerikaanse maat schappijen uitsluiten of hun beperkingen opleggen, voor de verschillende Europese filmproduktieondernemingen een nog groter onheil zouden betekenen dan voor die in Hollywood. De Amerikaanse filmverhuurmaat- schappijen met hun organisaties, die films over de gehele wereld distri bueren, brengen meer exportinkomsten in voor de verschillende filmproduktie ondernemingen in de Gemeenschappe lijke Markt dan alle Europese ver- huurmaatschappijen gezamenlijk, aldus „Variety". Dit weerspiegelt niet alleen de steeds groeiende investeringen van Ameri kaanse maatschappijen in de Europese filmproduktie, maar ook een voorkeur van betrekkelijk recente datum, die de Europese producenten geven aan distri butieovereenkomsten voor de gehele we reld met Amerikaanse maatschappijen. Deze voorkeur is niet zo maar uit de lucht komen vallen. Hij is namelijk een gevolg van het afnemen van het bio scoopbezoek in geheel Europa. De tijd is voorbij, dat zoals in de goede dagen van weleer, een Europees producent een film ruimschoots kon financieren op grond van een aantal afzonderlijke distributieovereenkomsten op territoriale basis. Toen de markt be gon in te krimpen en steeds minder films bij voorbaat als succesvol konden worden bestempeld, werden de landelijke verhuurders minder toeschietelijk. De nieuwe regeringssubsidies vermoch ten het verschil niet aan te zuiveren en de banken begonnen, teneinde de door hen verstrekte steeds belangrijker wor dende leningen veilig te stellen, te ver langen, dat voor de aanvang van de produktie voor de gehele wereld distri butieovereenkomsten zouden worden af gesloten. Dit is de betekenis van de grote Ameri kaanse maatschappijen, die thans een opbouwende rol spelen in de Europese filmwereld, hoofdzakelijk als stabili serende factor, in de huidige opeen volging van crises in de filmproduktie op het Europese continent. De Ameri kaanse verhuurders zijn, aldus het be richt in „Variety", een grote stap vooruit op hun Europese collega's, wat betreft de reorganisatie, die er op gericht is de problemen van de dag van vandaag: de concurrentie van de televisie en van alle andere nieuwigheden, die de vrije tijd van het publiek voor zich opeisen, het hoofd te bieden. Niemand in de landen van de Ge meenschappelijke Markt zal de euvele moed hebben om te proberen Ameri kaanse films buiten te sluiten. De bio scoopexploitanten, die meer dan 25.000 theaters in de Gemeenschappelijke Markt vertegenwoordigen, zouden hiertegen in opstand komen. Zij hebben Amerikaanse films bijzonder hard nodig. De Euro- markt krimpt in, maar het \merikaanse aandeel in dat kleinere geheel groeit. Een van de grootste problemen, die de producenten in de Gemeenschappelijke Markt moeten oplossen, is het dilemma, dat gelegen is in het feit, dat heden ten dage uit niet meer dan een kwart van alle films, die jaarlijks worden uitge bracht 75 tot 80 procent van alle in komsten voortkomt. De Amerikaanse maatschappijen zijn dit probleem tege moet getreden via hun wijdverspreide investeringen in filmprodukties. Dit be tekent, dat het aantal succesrijke films voor hen procentueel hoger ligt dan die van andere producenten. Enige cijfers, die onlangs in Parijs zijn gepubliceerd, steunen deze analyse van de betekenis van de Amerikaanse films in de Gemeenschappelijke Markt. In Italië bijvoorbeeld nemen Ameri kaanse films nu 45,6 procent van de to tale filmrecettes voor hun rekening tegen over 41,9 p;ocent voor de Italiaanse films en 2,2 procent voor de Franse films. In Frankrijk leggen de Franse films beslag op 52,17 procent van de totale recettes, gevolgd door de Ameri kaanse films met 28,8 procent en de Ita liaanse met 5,48 procent. In de Gemeenschappelijke Markt in zijn totaal nemen Amerikaanse films 36,9 procent van alle inkomsten voor hun rekening, terwijl het produkt uit Frankrijk, Italië, België en Nederland gezamenlijk tot 49 procent komt. Dit betekent, dat deze landen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de Ameri kaanse filmproducenten. In Spanje vormt de film het belang rijkste ontspanningsmiddel buitenshuis. In de omstreeks achtduizend bioscopen, die het land telt en waarvan eenvierde voorstellingen in de openlucht geeft, wordt jaarlijks een recette gemaakt van 3.600 miljoen peseta's (bijna 220 mil joen gulden). De recette van de Spaanse bioscopen vormt volgens officiële gege vens omstreeks tweeënzestig procent van het bedrag, dat de Spanjaarden aan vermaak en ontspanning buitenshuis be steden. De Spaanse filmproduktie heeft de laatste jaren, mede door de grote be langstelling voor haar produkten in het eigen land, een grote opgang gemaakt. In de jaren vijftig vervaardigden de Spaanse filmproducenten jaarlijks veer tig a vijftig speelfilms. In 1960 kwamen in Spanje vijfenvijftig nationale speel films gereed, in 1961 tweeënzeventig en verleden jaar drieënzestig. Daar komen dan nog de co-produkties met buiten landse voornamelijk Italiaanse filmproducenten bij (negentien in 1961; verleden jaar zesentwintig), waardoor de speelfilms met een Spaanse signatuur de laatste jaren rond de negentig schomme- 82

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 16