OVERWEGENDE IN AANMERKING NEMENDE dat eiseres bij request dd. 24 april 1963 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een af schrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op woensdag 8 mei 1963 op het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond te Amsterdam; dat aldaar is verschenen de heer B. J. Lammers, gemachtigde van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen en van haar generlei bericht van verhindering is ingekomen; dat de heer Lammers namens eiseres in hoofdzaak heeft ver klaard, dat gedaagde herhaalde malen is aangemaand tot betalen en dat gedaagde eiseresses vordering nimmer heeft betwist; OVERWEGENDE dat partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 van de Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement alle geschillen tussen leden onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat mitsdien eiseresses vordering moet worden toegewezen met gedaagdes veroordeling in de geschilkosten, die zijn bepaald op 50,—; RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID VEROORDEELT gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijke kwijting te betalen VEROORDEELT gedaagde voorts tot betaling der geschil- kosten, bedragende 50, Aldus gewezen te Amsterdam op 8 mei 1963. De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (TWEEDE KAMER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgend ARBI TRAAL VONNIS gewezen inzake KINOTECHNIEK N.V., gevestigd te Amsterdam en kantoor houdende aldaar aan de Prinsengracht 530, eiseres contra DE HEER L. P. VROLIJK, exploitant van het Luxor Theater te Steenbergen en kantoor houdende „Boombosch", Oud-Gastel, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage- Bondsreglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting van geschillen tussen leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; IN AANMERKING NEMENDE dat eiseres bij request dd. 24 april 1963 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een af schrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op woensdag 8 mei 1963 op het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond te Amsterdam; dat aldaar is verschenen de heer B. J. Lammers, gemachtigde van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen en van hem generlei bericht van verhindering is ingekomen; dat de heer Lammers namens eiseres in hoofdzaak heeft ver klaard, dat gedaagde herhaalde malen is aangemaand tot betalen en dat gedaagde eiseresses vordering nimmer heeft betwist; OVERWEGENDE dat partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 van de Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement alle geschillen tussen leden onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat mitsdien eiseresses vordering moet worden toegewezen met gedaagdes veroordeling in de geschilkosten, die zijn bepaald op 50—; RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID VEROORDEELT gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijke kwijting te betalen VEROORDEELT gedaagde voorts tot betaling der geschil kosten, bedragende 50, Aldus gewezen te Amsterdam op 8 mei 1963. De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (TWEEDE KAMER) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgend ARBI TRAAL VONNIS gewezen inzake DE HEER A. J. DRESSCHER, eigenaar van het filmverhuur kantoor Express Film, wonende te Amstelveen en kantoor houdende aldaar aan de Heemraadschapslaan 1113, eiser, contra FIRMA BIOSCOOP- EN THEATERONDERNEMING „ROVO", exploitante van het Rovo Theater te Oud-Gastel en kantoor houdende „Boombosch", Oud-Gastel, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage- Bondsreglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting van geschillen tussen leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; IN AANMERKING NEMENDE dat eiser bij request dd. 19 april 1963 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een af schrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op woensdag 8 mei 1963 op het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond te Amsterdam; dat aldaar is verschenen de heer A. J. Dresscher, alsmede diens bedrijfsleider, de heer J. A. Dresscher; dat gedaagde niet is verschenen en van haar generlei bericht van verhindering is ingekomen; dat de heer A. J. Dresscher in hoofdzaak heeft verklaard, dat gedaagde herhaalde malen is aangemaand tot betalen en dat gedaagde eisers vordering nimmer heeft betwist; dat de heer A. J. Dresscher de Commissie heeft verzocht bij veroordeling van gedaagde te bepalen, dat de straf van boycot ten opzichte van gedaagde wordt uitgevaardigd, indien gedaagde niet voldoet aan de uitspraak van de Commissie; dat partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 van de Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement alle geschillen tussen leden onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; 92

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 26