Leiden Lem ster land Meppel Sittard Sneek Wageningen Wijchen Hoofd onderafdeling Film Het voorstel van het college van Burgemeester en Wet houders van de gemeente Leiden om de vermakelijkheids- belasting voor bioscoopvoorstellingen vast te stellen op uniform twintig procent is in de Raadsvergadering van 4 juni goedgekeurd. Tot nu toe gold in Leiden een tarief van vijfentwintig procent voor voorstellingen met gewone films, van twintig procent voor films als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder 2e van de Bioscoopwet en van twintig procent voor voorstel lingen met Nederlandse films. De Leidse bioscoopexploitanten hebben reeds bijna twee jaar geleden de eerste pogingen in het werk gesteld om verlaging van de vermakelijkheidsbelasting te verkrijgen. In een schrijven van 6 augustus 1961 verzochten zij de vol gende verlagingen in het tarief aan te brengen: voor gewone filmvoorstellingen van vijfentwintig tot twintig procent; voor voorstellingen met artikel 1-films van twintig tot vijftien procent en voor voorstellingen met Nederlandse films van twintig tot tien procent. Op het verzoek werd echter afwijzend beschikt. Op 22 november van het vorige jaar hernieuwden de bioscoopexploitanten hun verzoek. Dit verzoek leidde uit eindelijk tot het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders tot de invoering van een uniform tarief van twintig procent. De Raad heeft dit voorstel ongewijzigd aangenomen; een pleidooi van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond ten gunste voor een verdere verlaging voor artikel 1-films en voor Nederlandse films, dat voor de vergadering aan de Raadsleden was toege zonden, heeft niet mogen baten. Het bestuur van de gemeente Lemsterland heeft een ver zoek van de bioscoopexploitant in Lemmer om hem door middel van een verlaging van de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen tegemoet te komen in zijn exploi- tatiemoeilijkheden afgewezen. Het tarief van de vermake lijkheidsbelasting bedraagt in de gemeente Lemsterland twintig procent. Aangezien de exploitant geen mogelijkheden meer ziet met het geven van filmvoorstellingen ter plaatse door te gaan zijn de voorstellingen op 13 mei beëindigd. In zijn vergadering van donderdag 6 juni heeft de Raad van de gemeente Meppel op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders besloten over te gaan tot een differentiatie in het tarief van de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen. Tot nu toe gold in de gemeente Meppel een uniform tarief van twintig procent. Voor voor stellingen met gewone films is dit tarief gehandhaafd. Daar naast kwamen echter twee uitzonderingen tot stand: voor voorstellingen met films als bedoeld in artikel 1lid 2 onder 2e van de Bioscoopwet zal een speciaal tarief van tien procent van toepassing zijn, terwijl voorstellingen met Ne derlandse films vrijgesteld zullen worden van vermakelijk heidsbelasting. Ter aanvulling op het desbetreffende bericht in het vorige nummer van het Bondsorgaan kan worden medegedeeld, dat de Raad van de gemeente Sittard, alvorens zijn goed keuring te hechten aan het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders tot de instelling van een algemeen tarief van zeventienenhalf procent voor de ver makelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen, daarin nog een wijziging heeft aangebracht. De Raad achtte het namelijk niet juist om over te gaan tot een verhoging van het tarief voor voorstellingen met artikel 1-films van vijftien tot zeventienenhalf procent. In plaats van de invoering van een uniform tarief van zeven tienenhalf procent wenste de Raad differentiatie: zeventien enhalf procent voor gewone voorstellingen en tien procent voor voorstellingen met artikel 1-films. Besloten werd de verordening in deze zin te wijzigen. De Raad van de gemeente Sneek heeft in zijn vergadering van 13 mei in overeenstemming met het advies van het college van Burgemeester en Wethouders afwijzend beschikt op een verzoek van de plaatselijke bioscoopexploitant tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting op bioscoop voorstellingen, die twintig procent bedraagt. De exploitant heeft het onder deze omstandigheden niet verantwoord geacht de exploitatie van de bioscoop in Sneek voort te zetten en heeft besloten de voorstellingen met ingang van 17 mei stop te zetten. In de Raadsvergadering sprak een minderheid van vijf leden zich uit vóór inwilliging van het verzoek van de exploitant. Op 24 mei heeft de Raad van de gemeente Wageningen overeenkomstig een daartoe strekkend voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders besloten tot een wijziging van de verordening op de heffing van vermake lijkheidsbelasting. Het algemene tarief van de vermakelijk heidsbelasting werd verlaagd van dertig tot twintig procent. Het uitzonderingspercentage voor voorstellingen met films als bedoeld in artikel 1lid 2 onder 2e van de Bioscoopwet, dat tot nu toe in Wageningen twintig procent bedroeg, is niet verlaagd, zodat er nu sprake is van een uniform tarief van twintig procent. Een halvering van het tarief van de vermakelijkheids belasting op bioscoopvoorstellingen is tot stand gekomen in de gemeente Wijchen, waar de Raad in zijn vergadering van 30 mei zijn goedkeuring heeft gehecht aan een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders tot wijzi ging van de verordening op de heffing van vermakelijkheids belasting. Tot nu toe gold in Wijchen een tarief van twin tig procent, zodra de nieuwe verordening in werking zal zijn getreden bedraagt het tarief tien procent. Bij beschikking van de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is gerekend vanaf 1 mei 1963 aangewezen tot hoofd van de onderafdeling Film van de afdeling Kunsten van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de heer G. J. van der Molen, referendaris bij dat ministerie. De heer Van der Molen volgt daarmede de heer J. C. Schuller op, die met ingang van 1 mei 1963 is benoemd tot voorzitter van de Centrale Commissie voor de Keuring van Films. 72

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 6