Het Westduitse bioscooppark Vervroeging Brusselse bioscoopweek Brits bioscoopbezoek Verlaging E.E.G.-binnentarieven Aan de film, zo besluit de verklaring van het SPIO-bestuur, komt een even- grote betekenis toe als aan de overige massamedia. Het is daarom onzinnig en volkomen onbegrijpelijk, dat de film door concurrentievoordelen, die aan de concurrerende media worden verleend, benadeeld wordt op een wijze, die het voortbestaan van het film- en bioscoop bedrijf in ernstige mate bedreigt. Het bioscooptheaterpark in de West duitse Bondsrepubliek met inbegrip van West-Berlijn is ook in het afgelopen jaar nog in omvang achteruit gegaan. Ter wijl in 1961 tegenover een aantal slui tingen van 307 de opening van 26 nieuwe bioscopen stond, kwamen in 1962 361 bioscoopsluitingen voor tegenover de opening van 26 nieuwe bioscoop theaters. Het aantal bioscopen liep dus met 335 terug (van 6.666 tot 6.331). Het aantal zitplaatsen in de Westduitse bioscopen bedroeg aan het einde van 1962: 2.619.345. Het grootste aantal bioscooptheaters treft men aan Noordrijn-Westfalen (1.568), gevolgd door Beieren met 1.255. In Berlijn telt men 207 bioscopen, in Hamburg 134 en in Bremen 58. Noordrijn-Westfalen spant eveneens de kroon wat betreft de gemiddelde grootte van de bioscopen. In Noordrijn- Westfalen tellen de bioscopen gemiddeld 473 zitplaatsen; in Rijnland-Palts be draagt het gemiddelde aantal zitplaatsen slechts 354. Voor geheel West-Duitsland bedraagt het gemiddelde 414. De zitplaatsdichtheid loopt in de ver schillende Bondslanden eveneens sterk uiteen. Het hoogste getal vindt men in Saarland met 70,7 zitplaatsen per dui zend inwoners. De zitplaatsdichtheid is het geringst in Sleeswijk-Holstein, dat slechts 38,4 zitplaatsen per duizend in woners heeft. Voor het gehele grond gebied van de Bondsrepubliek geldt een aantal zitplaatsen van 45,8 per duizend inwoners (tegen 48,9 een jaar eerder). De exploitanten van de Brusselse premièretheaters hebben in navolging van de bioscoopexploitanten in Amster dam, 's-Gravenhage en Rotterdam besloten de aanvang van de vertonings- week met één dag te vervroegen. In de grote Brusselse bioscooptheaters is de aanvang van de bioscoopweek met in gang van 8 augustus vastgesteld op don derdag. In juni heeft het bioscoopbezoek in Groot-Brittannië de gebruikelijke sei zoendaling ondergaan. De gemiddelde weekcijfers over de maand juni waren de laagste tot nu toe van dit jaar. In juni werden de Britse bioscopen per week gemiddeld door zes miljoen men sen bezocht; vorig jaar juni bedroeg dit aantal zeven miljoen en in juni 1961 zelfs 7,6 miljoen. Vergeleken met mei is er een achteruitgang van het week- gemiddelde met 900.000. De gemiddelde weekontvangsten heb ben onder het geringe bioscoopbezoek in juni ook geleden. In juni bedroeg de gemiddelde weekopbrengsten van alle Britse bioscopen tezamen 890.000 pond sterling; een jaar eerder was dat 990.000 pond en in juni 1961 eveneens 990.000 pond. Vergeleken met mei valt een ach teruitgang van de gemiddelde weekont- vangst te constateren met 130.000 pond. Met ingang van 1 juli 1963 zijn de in voerrechten op industriële produkten, dus ook op films, geldend voor de zes landen van de Europese Economische Gemeen schap in hun onderling verkeer, op nieuw verlaagd, waardoor de totale ver laging van de op 1 januari 1957 gel dende rechten thans in het algemeen zestig procent bedraagt. Daarnaast is voor de landen, die niet tot de Europese Economische Gemeenschap behoren, de zogenaamde derde landen, een tweede aanpassing tot stand gekomen aan de te zijner tijd in te voeren gemeenschap pelijke buitentarieven". Van de thans voor het filmbedrijf van kracht zijnde tarieven geven wij hier het volgende volledige overzicht: Tariefpost Omschrijving van de goederen voor E.E.G.- landen voor andere landen 37.02 Films, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien geperforeerd, op rollen of in stroken: A. cinematografische 4.8% 14,4 B. andere 9,6% 19,2 37.04 Platen en films, belicht, niet ontwikkeld (negatieve en positieve): A. cinematografische films: I. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria (duplicaat positieven of masterprints) vrij vrij II. andere positieve per 100 m 4,78 ƒ8,51 B. overige vrij vrij 37.06 Cinematografische films, belicht en ont wikkeld, waarop uitsluitend klanken zijn vastgelegd (negatieve en positieve): A. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria (duplicaatpositieven of masterprints) vrij vrij B. andere positieve per 100 m ƒ4,78 ƒ8,51 37.07 Andere cinematografische films, belicht en ontwikkeld, waarop enkel beelden of waarop zowel beelden als klanken zijn vastgelegd (negatieve en positieve): A. negatieve; positieve werkcopieën voor filmlaboratoria (duplicaatpositieven of masterprints) vrij vrij B. andere positieve: I. filmjournaals per 100 m ƒ4,78 ƒ8.37 II. overige, met een breedte: a. van minder dan 10 mm per 100 m ƒ4,78 ƒ5,65 b. van 10 mm of meer doch min der dan 34 mm per 100 m ƒ4,78 ƒ11,95 c. van 34 mm of meer doch min der dan 54 mm per 100 m ƒ4,78 13,47 d. van 54 mm of meer per 100 m ƒ4,78 14,48 Aantekeningen 1. Bijeenbehorende films, op één waar van enkel klanken zijn vastgelegd, ter wijl op de andere enkel beelden zijn vastgelegd, worden niet te samen, doch afzonderlijk naar hun aard ingedeeld. 2. Voor de toepassing van post 37.07 B I worden onder filmjournaals verstaan: films met een lengte van minder dan 330 m, welke betrekking hebben op actualiteiten van politieke, sportieve, militaire, wetenschappelijke, literaire, folkloristische, toeristische, mondaine of dergelijke aard. 118

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 20