Westduitse filmstatistiek over 1963 Bioscoopbezoek in Engeland gering is, dat Oost-Duitsland zal trachten de Westduitse films in het buitenland te verdringen. Toch wordt door de Duitse filmwereld niet getwijfeld aan de goede wil van de instanties in Bonn. Het ministerie van Binnenlandse Zaken keert geregeld pre mies uit en heeft onlangs besloten ten einde de exportkansen van Duitse films te verbeteren een bedrag beschikbaar te stellen voor de nasynchronisatie van Duitse films. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Bondsvoorlichtingsdienst steunen de deelneming van Duitse films aan buitenlandse festivals en van het organiseren van Duitse filmweken in andere landen. In het programmaboek van het dit jaar in Berlijn gehouden filmfestival wees de minister van Economische Zaken, Erhard, op de slagen, die de Duitse filmindustrie in de afgelopen jaren heeft moeten incasseren. De minister stelt voorts: „Zij zal zich daardoor echter niet moeten laten ontmoedigen. Het is te hopen, dat er wegen worden gevonden die zullen leiden naar een oplossing voor de crisis, waarin de export van Duitse films zich thans bevindt". Deze opti mistische uitlating vormt wel een heel scherp contrast met de realiteit; toen namelijk dit programmaboek verscheen, waren de buitenlandse kantoren van de Export-Union juist opgeheven. Als de kortsluiting, die in het ministerie van Economische Zaken blijkbaar be staat, niet snel wordt opgeheven, ziet de toekomst voor de export van Duitse films en derhalve ook voor de Duitse producenten er donker uit. De overkoepelende organisatie van het Westduitse film- en bioscoopbedrijf de Spitzenorganisation der Eilmwirtschaft publiceert telkenjare een boeiend overzicht van de ontwikkeling van het film- en bioscoopwezen in de Bonds republiek. Het Filmstatistisches Taschen- buch 1963, dat onlangs is verschenen, biedt een schat aan cijfermateriaal, waar uit wij gaarne het een en ander aan halen. Uit de statistieken blijkt, dat de West duitse filmproduktie in 1963 opnieuw een aanzienlijke achteruitgang te zien heeft gegeven. Bedroeg de speelfilmpro- duktie in 1961 nog 82 films (waarvan elf co-produkties), in 1962 was dit aantal teruggelopen tot 63 (waarvan achttien co-produkties). De produktie van korte films liep terug van 341 in 1961 tot 230 in 1962. Ook het aantal geproduceerde reclamefilms vertoonde een daling: van 923 in 1961 tot 667 in 1962. Het aantal maatschappijen, dat zich bezig hield met de produktie van speelfilms, daalde van 40 tot 37, de producenten van korte films liepen in aantal terug van 186 tot 147 en de producenten van reclamefilms in 1961 nog 71 kwamen slechts tot een aantal van 56. Het aantal bioscopen in West-Duits land vertoonde eveneens een daling. Telde de Bondsrepubliek eind december 1961 nog 6.666 bioscopen met 2.765.000 zitplaatsen, een jaar later waren deze aantallen resp. 6.331 en 2.619.000. Het aantal zitplaatsen per duizend inwoners daalde van 48,9 eind december 1961 tot 45.8 eind december 1962. Het bioscoopbezoek daalde in 1962 met 12,4 procent, namelijk van 517 mil joen in 1961 tot 453 miljoen een jaar later. Het gemiddelde bioscoopbezoek per inwoner ging achteruit van 9,1 in 1961 tot 7,9 in 1962. De bruto-recettes van de bioscopen vertoonden een daling van 8,1 procent, namelijk van 778 miljoen Mark in 1961 tot 715 miljoen Mark in 1962. De op brengst van de vermakelijkheidsbelas- ting liep terug van 82 miljoen Mark in 1961 (d.w.z. 10,6 procent van de bruto- recettes) tot 55 miljoen Mark in 1962 (7,7 procent van de bruto-recettes). De netto-recettes konden zich daardoor iets beter houden; zij daalden van 696 mil joen Mark in 1961 tot 660 miljoen Mark in 1962, met 5,1 procent dus. De gemiddelde entreeprijs is in 1962 nog enigszins gestegen, namelijk met 5,3 procent van 1,50 Mark in 1961 tot 1,58 Mark in 1962. Interessant is het overzicht van de verdeling van de entreegelden over de verschillende gerechtigden. Gaat men uit van de ontvangst van één Mark, dan is de verdeling daarvan gemiddeld als volgt: Brutorecette (in pfennig) 100 Vermakelijkheidsbelasting 8 Netto-recette 92 Omzetbelasting 4 pfennig De netto-recette wordt als volgt verdeeld: Aandeel bioscopen 51 Journaalhuur 2 Filmhuur 39 Omzetbelasting 1,6 pfennig De verdeling van de filmhuur is als volgt: Aandeel filmverhuurders 15 Producentenaandeel 24 Omzetbelasting 1 pfennig Van elke Mark, die het Westduitse bioscoopbedrijf ontvangt, wordt dus aan vermakelijkheids- en omzetbelasting te zamen 14,6 pfennig afgestaan. De opbrengst van de filmexport ver toonde in 1962 eveneens een daling. Bracht de filmuitvoer in 1961 nog 25.707.000 Mark op, in 1962 daalde dit bedrag tot 23.957.000 Mark. De Ver enigde Staten van Amerika leverden de de beste buitenlandse markt voor West duitse films op met 5.413.000 Mark in 1962. Daarop volgden Oostenrijk met 4.324.000 Mark, Frankrijk met 1.540.000 Mark, Italië met 1.203.000 Mark en Groot-Brittannië met 499.000 Mark. Het bedrag, dat gestoken werd in de filminvoer, daalde van 111.375.000 Mark in 1961 tot 104.821.000 Mark in 1962. Voor de Verenigde Staten leverde de Westduitse filmmarkt een bedrag van 46.771.000 Mark op, voor Oostenrijk 15.314.000 Mark, voor Frankrijk 10.336.000 Mark, voor Groot-Brittannië 10.081.000 Mark en voor Ttalië 6.748.000 Mark. Het totale bioscoopbezoek in Groot- Brittannië heeft in het vorige jaar be dragen 394.963.000, een daling van 54.151.000 in vergelijking met het aan tal bioscoopbezoeken van 449.114.000 in 1961. In 1960 bedroeg het bioscoop bezoek in Groot-Brittannië nog 521 mil joen. Voor een deel moet deze daling van het bioscoopbezoek worden toege schreven aan de inkrimping van het theaterpark: het aantal bioscopen liep van 2711 aan het einde van 1961 met 290 terug tot 2421 aan het einde van 1962. De zetelcapaciteit van de Britse bio scopen liep in 1962 terug van 2.649.000 aan het begin van het jaar tot 2.420.100 aan het einde van het jaar. Een wat beter inzicht in de werkelijke daling van het bioscoopbezoek verkrijgt men door een vergelijking van de gemid delde bezettingsgraad van de beschikbare zitplaatsen. Deze bezettingsgraad daalde van 23,4 procent in 1961 tot 22,8 pro cent in 1962. De bovenstaande gegevens zijn ont leend aan de Bioscoopstatistiek voor 1962 van de statistische afdeling van het Britse ministerie van Handel. 154

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 57