ir Een boeiend Ro meins straattafereel tje uit de film „Aqua di Roma" van de jonge filmer Boud Smit. In 1964 beginnen wij met een nieuwe lei. Wij zullen onszelf beloven de volgende punten in onze reclame steeds weer voor ogen te houden. 1. Naast de film, die wij iedere keer moeten verkopen, zullen wij nooit vergeten, dat wij ook onze bioscoop moeten verkopen. Wij moeten daarom voor een „eigen gezicht" zorgen, zodat iedereen direct weet, wie en wat wij zijn. 2. Wij zullen een eigen sfeer scheppen, zoals deze in de collectieve slagzin „Samen naar de film ja, gezellig" ook naar buiten wordt gedragen. 3. Onze service zal tip-top zijn. Wij zullen de hele gang van zaken in onze bioscoop controleren en daar waar nodig verbeteringen aanbrengen. 4. Onze advertenties zullen wij niet volproppen met teksten en illustraties. Een goede vlakverdeling en voldoende witwerking zullen veel meer commercieel effect sorteren. 5. Onze lettering zal rustig en evenwichtig zijn. Het gebruik van veel verschillende lettertypen is uit den boze, want onze „kermistijd" is al lang voorbij (hopen wij). 6. Onze illustraties zullen zodanig zijn, dat deze ook in een krant uitstekend gereproduceerd kunnen worden (raster 20-24). Als wij slecht materiaal van de film verhuurkantoren krijgen, zullen wij dit óf retourneren en betere matrijzen vragen óf opnieuw zelf laten maken. Deze laatste uitgave is dan ook volkomen verantwoord. 7. Wij zullen geen banale teksten, uitroeptekens en on nodige superlatieven gebruiken in onze reclame. Voor hetzelfde geld kunnen wij met enig drukwerk veel betere reclame en dus resultaten verkrijgen. 8. In al onze* reclame zullen wij duidelijk onze naam, ons adres en telefoonnummer alsmede onze telefonische bespreek- en kassa-uren vermelden. 9. Wij zullen inhaken op onze collectieve campagne „Sa men naar de film ja, gezellig" en zorgen dat deze goed-ingeburgerde slagzin voor het publiek ook een werkelijke betekenis heeft. 10. Wij zullen ons realiseren, dat formaat en frequentie (herhaling) nauw met elkaar verweven zijn. Beter twee maal in de week een kleine, maar goede en duidelijke advertentie dan eenmaal per week een „lap" vol met tal van lettersoorten, superlatieven en een slechte illustratie. 11Wij zullen trachten ons met onze reclame te onderschei den van onze concurrenten, in de ruimste zin des woords genomen. Originaliteit, het inslaan van nieuwe wegen, is een verre van gemakkelijke zaak, waarvoor geen handleiding is te geven. De reclamedeskundige Paul Bauduin schreef hierover „Die manier bestaat een voudig uit het duidelijk en volledig naast elkaar stellen van de doelen, die U wenst te bereiken en de mogelijk heden die er zijn om die doelen te bereiken. U zult dan zien, dat een deel der mogelijkheden reeds vaak ge ëxploiteerd is; een deel minder vaak en een deel nooit. Het is gebruikelijk om de minst gebruikte mogelijk heden het eerst terzijde te schuiven, meestal om geen andere reden dan omdat ze het minst gebruikt zijn. Ik adviseer U om eenvoudigweg het omgekeerde te doen". 1 2. Wij zullen nooit, maar dan ook nooit, vergeten, dat al onze reclame-uitingen het visitekaartje van ons bio scoopbedrijf zijn. Een goed Hollands gezegde is: „De cost gaat voor de baet". Dat gaat ook op voor Uw reclame. De gelden, die U hiervoor uittrekt, zijn noodzakelijk. In werkelijkheid zijn het geen uitgaven, maar investeringen, die altijd hun geld zullen opbrengen. Voor een slecht produkt of een ver waarloosde zaak kan reclame worden gemaakt. Onge twijfeld, maar uiteindelijk zullen de resultaten navenant zijn, dus slecht. Het produkt „film" is in alle opzichten goed en waard verkocht te worden. Aan U als bioscoopexploitant de taak ook Uw zaak te verkopen: waardig, stijlvol en met een eigen gezicht. Wij wensen U prettige Kerstdagen, maar vooral een voorspoedig en succesvol reclame-schrikkeljaar! Mk. 172

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 10