een Lid-Staat, mits alle onder d) ge noemde werkzaamheden en ten minste vier vijfde van de onder f) genoemde functies worden uitgeoefend door onder danen van de Lid-Staten. Artikel 4 In afwijking van de bepalingen van artikel 3, worden geacht films van een Lid-Staat te zijn films vervaardigd in co- produktie en films vervaardigd in co- participatie tussen producenten van de Lid-Staten en van derde landen. Als films in co-produktie worden aan gemerkt films vervaardigd in het kader van internationale overeenkomsten op basis van wederkerigheid. Als films vervaardigd in co-participatie worden aangemerkt films vervaardigd, overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen, door producenten van één of meer Lid-Staten en producenten van één of meer derde landen. Indien het films betreft vervaardigd in co-produktie of films vervaardigd in co-participatie moeten de artistieke en technische bijdragen voor ten minste 30 procent afkomstig zijn uit de Lid- Staat of Lid-Staten. Voor de in dit artikel bedoelde films bestaat er tussen alle Lid-Staten vrij verkeer ten behoeve van distributie en exploitatie. Artikel 5 De Lid-Staten staan zonder enige be perking de invoer, de distributie en de exploitatie toe van: a) korte films; b) journaals, met dien verstande dat de bestaande beperkingen op de distri butie en de exploitatie van nieuwsfilms met onderwerpen die niet bestemd zijn voor projectie in meer dan één land, nog tot het einde van de overgangs periode gehandhaafd kunnen blijven; c) lange films die het karakter dragen van een documentaire op cultureel, we tenschappelijk, technisch of industrieel gebied of die didactische op opvoed kundige waarde voor de jeugd bezitten dan wel tot de verbreiding van de ge meenschapsidee bijdragen. Artikel 6 De invoer, distributie en exploitatie in een Lid-Staat van lange films van een andere Lid-Staat die in de oorspron kelijke versie worden vertoond en al dan niet zijn voorzien van onderschriften in de taal of een der talen van de staat waar de exploitatie geschiedt, zijn aan geen enkele beperking onderworpen. Artikel 7 1. De Lid-Staten waartussen nog con- tingentering bestaat, laten op hun grond gebied of die didactische of opvoed- tatie toe van hun onderscheiden films die nagesynchroniseerd zijn in de taal van de staat waar de exploitatie plaats vindt, op basis van de bestaande con tingenten. Deze bedragen na de uitvoe ring van deze richtlijn ten minste 70 films per filmjaar. 2. Exploitatie van films in hernieuwde uitgave is toegestaan na onderlinge over eenstemming tussen de bevoegde auto riteiten van de belanghebbende Lid- Staten. 3. Door de Lid-Staten mag geen con- tingentering worden ingesteld voor films, ongeacht de categorie, die afkomstig zijn uit andere Lid-Staten ten opzichte waar van er geen beperking in de vorm van contingenten bestaat. Artikel 8 De overeenkomstig de voorgaande ar tikelen verleende vergunningen geven recht op de onbeperkte invoer van ko pieën, negatieven en reclamemateriaal. Artikel 9 De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan de van kracht zijnde regelingen voor de projectie van films van eigen produktie of daarmede gelijk gestelde films. „De jongen uit het wilde westen" luidt de titel van de nieuwe jeugdfilm, die Rex Film te Schinnen in produktie heeft. Bij gaande foto geeft een indruk van de sfeer, die deze nieuwe film heeft.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1963 | | pagina 14