Geschiedenis en evolutie
Geluidsopnamepraktijk
door Philips en later ook door andere ondernemingen
een projector is ontwikkeld, die mede geschikt is voor de
projectie van 35 mm films met optisch of magnetisch
geluid, heeft er toe geleid dat dit overigens kostbare
procédé een tamelijk grote vlucht heeft genomen en dat er
thans een regelmatige produktie van 70 mm films is
ontstaan.
Achtereenvolgens werden hierna vertoond een 35 mm
kleurenfilm met optisch geluid, een CinemaScope film met
vierkanalig magnetisch geluid uit de begintijd van dit sys
teem en tenslotte een acte uit een 70 mm film, waarin
speciale aandacht aan het geluid was besteed. Deze demon
stratie van de mogelijkheden, die thans op het gebied van
beeld en geluid bestaan, maakte op de toeschouwers, waar
van er velen nog nimmer een 70 mm projectie in optimale
vorm hadden gezien, grote indruk.
In het Groothandelsgebouw, waar men 's middags bijeen
kwam, sprak de heer W. G. Sips van Cinecentrum over
„De geschiedenis en evolutie van de geluidsfilm, opname-
technisch gezien". Hij wees erop, dat men reeds vanaf
het begin heeft gezocht naar methoden om beeld en geluid
te koppelen. Daarbij haalde hij Edison aan, die reeds in
1887 schreef: „Ik kreeg de idee, dat het mogelijk moest
zijn een instrument te ontwerpen, dat hetzelfde zou moeten
doen voor het oog, wat de phonograaf voor het oor doet
en dat door een combinatie van deze twee beweging en
geluid gelijktijdig zouden kunnen worden opgenomen en
weergegeven".
De heer Sips schetste vervolgens, onder vermelding van de
nodige technische details, de pogingen die in het einde
van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw
door diverse onderzoekers zijn gedaan om geluid op film
te registreren. Reeds in 1911 slaagde Lauste, een vroegere
assistent van Edison, erin de eerste geluidsfilm te ver
vaardigen. Bij gebrek aan voldoende financiële middelen en
wegens het ontbreken van elektronische versterkers bleef
het echter bij een experiment en pas toen enige jaren later
door de uitvinding van de triode de versterkertechniek
mogelijk werd, gingen velen aan de slag om een geschikte
modulator te vinden, die elektrische trillingen in licht-
variaties zou kunnen omzetten. Via experimenten met de
geleidbaarheid van gasvlammen, van open bogen en van
gloeilampen kwam men tenslotte op de gas gevulde ont-
ladingsbuis en was men in 1922 in staat redelijke geluids
films te maken.
De stomme films liepen echter in Amerika nog zo goed.
dat niemand behoefte gevoelde aan de toevoeging van
geluid. De proeven werden dus voortgezet, bestaande syste
men verbeterd en na de uitvinding van de zogenaamde
Met grote belangstelling luisterden de leden van het Nederlands
Akoestisch Genootschap naar de inleidingen.
lichtsluis, die ook thans nog wordt gebruikt voor de op
tekening van optisch geluid, was het Warner Bros die in
1927 na een blijkbaar minder geslaagde start met de film
„Don Juan", op de markt kwam met de „Jazz singer".
gespeeld door Al Jolson, welke film stormenderhand de
wereld veroverde en duidelijk maakte, dat de geluidsfilm
een feit was.
Het is op zijn minst wonderlijk, dat na het jarenlange speur
werk naar mogelijkheden om geluid op film vast te leggen
en dit via fotocellen weer te reproduceren, laatstgenoemde
film niet werd uitgebracht met het geluid op de filmband,
doch met geluid vastgelegd op grammofoonplaten, die
synchroon met de film moesten worden afgespeeld. Gezien
de vele complicaties verbonden aan het synchrone afspelen
van de grammofoonplaten duurde deze periode niet lang
en binnen luttele jaren werd het geluid steeds op de film
aangebracht.
De heer Sips ging vervolgens uitvoerig in op de ver
schillende opnamesystemen, die men nu toepaste, respectie
velijk verbeterde en op de talrijke technische problemen,
welke de optische geluidsregistratie op film oplevert, onder
andere bij het vermenigvuldigen van het oorspronkelijk
vastgelegde geluid. De daarvoor noodzakelijke bewerkingen
zijn moeilijk, tijdrovend en daardoor kostbaar, terwijl in
de verschillende bewerkingsfasen onvermijdelijk kwaliteits
verliezen ontstaan.
Een definitieve oplossing bracht de uitvinding van de
magnetische geluidsregistratie, die heden ten dage in het
produktieproces allerwege toepassing vindt. De voordelen
hiervan zijn bijzonder groot. Niet alleen is de kwaliteit
van het geluid sterk verbeterd, maar het is thans ook moge
lijk iedere opname direct af te luisteren, waar men vroeger
moest wachten tot het negatief was ontwikkeld en hiervan
een copie was vervaardigd. Bij de opname van effecten,
commentaren of muziek bij het beeld bij synchronisaties in
vreemde talen en bij eindmixages kan men nu de band of de
banden onmiddellijk en desgewenst synchroon met het
opgenomen beeld beoordelen, hetgeen niet alleen een con
trole geeft op de technische kwaliteit, maar ook op de
artistieke. Daarenboven vond de industrie voor fotografische
geluidsregistratie en aftastapparatuur in de opkomst van het
magnetische geluid aanleiding tot nieuw onderzoek, dat
inmiddels heeft geleid tot aanzienlijke verbetering in de
mogelijkheden van het fotografisch vastgelegde geluid.
Vervolgens werd over het onderwerp „De praktijk van
de geluidsopnametechniek bij de filmproduktie" het woord
181