Voettitels zijn onmisbaar Beperkingen Woordgrapjes onvertaalbaar Voettitels zijn voor allen, die in ons land op de een of andere manier met films te maken hebben, zoiets van- zelfsprekends, dat men zich gewoonlijk niet verdiept in de vraag, of het „vertalen" van films veel of weinig, moeilijk of gemakkelijk werk is. Alleen als er bij het aan schouwen van een film kortsluiting ontstaat tussen de talenkennis van de toeschouwer en de voettitels van de „filmvertaler", blijkt plotseling, dat men goede titels van groot belang acht. Over dat „vertalen" van films hebben wij onlangs een gesprek gehad met de heer A. C. Slop, de publiciteitsman van Universal International Films Nederland N.V. in Amsterdam, die op dit gebied een ervaring van ruim dertig jaar heeft. Aan zijn informaties is het volgende ontleend: Voettitels ontsieren het filmbeeld, maar zij zijn nu een maal nodig, zelfs nodiger dan men soms denkt. Ook zij, die over een goede talenkennis beschikken, zullen soms moeite hebben om een gecompliceerde filmdialoog te volgen. Bij de invoering van de sprekende film bleek reeds onmiddellijk, dat voettitels onmisbaar waren voor de landen, waar een andere taal dan die, welke in de film voorkwam, gesproken werd. Sindsdien is de situatie sterk veranderd, omdat de films in vele landen worden nagesynchroniseerd. Voor lan den als Nederland, Denemarken en andere Scandinavische landen is nasynchronisatie in de regel veel te kostbaar. Daar moet men zich met voettitels blijven behelpen, al levert dat voor degeen, die de taal verstaat, het grote voordeel op, dat hij de film in de originele versie te horen krijgt. De vaak geuite beschuldiging, dat de titels niet kloppen met de gesproken Engelse of Franse of Duitse tekst, zijn meestal in zoverre ongegrond, dat het nu eenmaal niet mogelijk is de gehele dialoog van een film in voettitels te vertalen. Films worden niet „vertaald", maar „bewerkt", waarbij het slechts in zeer beperkte mate mogelijk is de gesproken woorden te vertalen. De bewerker wordt immers geconfron teerd met een aantal beperkingen, die hem noodzaken naar een compromis te zoeken. De eerste handicap, waarop hij stuit, is dat de mensen in de film veel sneller praten dan de toeschouwers in de bioscoop kunnen lezen. Dat be tekent, dat alles wat niet strikt noodzakelijk is om de handeling van de film te kunnen volgen of bepaalde situaties te verklaren, moet vervallen. De tweede moeilijk heid is het gebrek aan ruimte om de voettitels af te drukken. Er is maar een smal strookje beschikbaar. Lange zinnen zijn onbruikbaar. De titel moet dus altijd kort zijn. Boven dien moet zoveel mogelijk vermeden worden, dat een titel over een scènewisseling heen loopt. Dat veroorzaakt name lijk verwarring bij de toeschouwers. Er is nog een andere reden, waarom de titel kort moet zijn. De toeschouwer heeft maar weinig tijd om te lezen. Hij wil het filmbeeld zien. Komt er een titel op het doek, dan moet hij die eerst even opzoeken, lezen en dan gauw weer het beeld zien. Het is eigenlijk een wonderlijk staaltje van aanpassingsvermogen, dat de toeschouwers op die manier een film kunnen zien en waarderen. Het is dus duidelijk, dat er van letterlijke tekstvertaling bij films geen sprake kan zijn. Men kan van een boek van vierhonderd pagina's nu eenmaal geen echte vertaling op tweehonderd pagina's maken. Hoeveel er bekort moet worden, hangt ten dele af van de spreeksnelheid. Die snel heid is voor bijvoorbeeld Frans en Italiaans dertig tot veertig procent groter dan voor Nederlands. Verder wordt de „franje" van de dialoog opgeruimd. Onder „franje" moet men verstaan alle mogelijke woordjes, die feitelijk niets te betekenen hebben. Hoe dat in zijn werk gaat, kan men zien aan een tekst als: „Ah, mon vieux ce que tu dis c'est vrai mais je ne la connais pas", waarvan de voettitel zou moeten luiden: „Da's waar, maar ik ken haar niet". Als een acteur zegt: „Let's go" en naar de deur wijst, hebben we geen titel nodig om te begrijpen wat er gaat gebeuren. Dingen, die men duidelijk in de film ziet, gaat men niet nog eens met voettitels aanduiden. Men zal in de voettitel niet zetten: „Ik zou zo graag willen Men maakt daarvan: „Ik wil graag Het kost vaak heel wat hoofdbrekens om korte, duidelijke zinnetjes voor de voettitels te verzinnen, die toch zo getrouw mogelijk de dialoog weergeven. Er zijn ook onoplosbare moeilijkheden. Zo zijn woordgrapjes meestal onvertaalbaar. Spitse en leuke dingen uit de dialoog moeten maar al te vaak wegens gebrek aan ruimte weggelaten worden. „Slang" is meestal onvertaalbaar, want voor de voet titels is men aangewezen op algemeen beschaafd Neder lands en dan is men nog beperkt tot de spreektaal, waarbij gecompliceerde woorden taboe zijn. Dialect is voor de voettitels onbruikbaar, omdat geschreven dialect moeilijk leesbaar is. Het bewerken van een film is werkelijk een aaneenscha keling van compromissen met de taal, met de tijd en met het beeld. De bewerker moet ook rekening houden met de film keuring. Een vakkundige bewerking kan een film in een lagere leeftijdsklasse doen belanden. Maar het tegenover gestelde is ook mogelijk. Met het oog op de keuring kan de bewerker bijvoorbeeld een uitdrukking als „to make love" niet letterlijk in de voettitel vertalen. De schrik van de filmbewerkers zijn de echte dialoog- films, waarin veel en rad gesproken wordt en weinig handeling voorkomt. Van de flitsende, spitse dialogen is gewoonlijk maar weinig te redden. Ligt hierin niet een verklaring voor de soms teleurstellende exploitatieresultaten met deze films in ons land? Het aantal voettitels verschilt van film tot film. Er zijn wel eens films, waarbij men met vierhonderdvijftig titels kan volstaan. Er zijn colossals met vijftienhonderd titels. Voor het bepalen van de plaats, waar de titels in de film moeten worden gedrukt, maakt men bij de Ameri kaanse films gebruik van een zogenaamde spotted masterlist. Veel moeilijker is dat werk als er alleen maar een zuivere dialooglijst beschikbaar is. Men moet dan zelf de plaatsen, waar de titels moeten komen, op de film aangeven en de lengte der titels bepalen. Men heeft daarvoor werkelijk wat routine en een speciale feeling nodig. Hoe de titels tenslotte op de copieën worden aangebracht, is een ander verhaal. 208

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1964 | | pagina 14