De geluidskwaliteit
Regelbare filters
Door de Technische Dienst van het Bondsbureau is in
de tweede helft van het vorig jaar speciale aandacht
geschonken aan de geluidskwaliteit in bioscopen en wel
met name aan de weergave van het optisch geluid, waar
mede nog steeds de grote meerderheid van de bioscopen
is uitgerust.
Daarbij moest worden vastgesteld, dat zich talrijke ge
breken en/of afwijkingen voordoen, die dikwijls op een
voudige wijze zijn te verbeteren, omdat het daarbij uit
sluitend gaat om een betere instelling, respectievelijk een
juist gebruik en onderhoud van de bestaande apparatuur.
De afwijkingen waarop wij in dit kader doelen, zijn voor
namelijk de zo gevreesde brom, kraakverschijnselen, ruis,
zweven van het geluid, vervorming, gebrek aan hoge of
lage tonen en akoestische gebreken.
Teneinde een globale indruk van de geluidskwaliteit te
krijgen wordt bij de controles als regel allereerst een nor
male testfilm gedraaid, waarop onder andere spraak en
muziek zijn vastgelegd en wel op een zodanige wijze, dat
diverse afwijkingen geconstateerd kunnen worden, althans
door degene die uit ervaring weet welke geluidsresultaten
met deze film bereikbaar zijn. Daarenboven beschikt de
technische inspecteur over de nodige instrumenten om de
gesignaleerde fouten te kunnen opsporen, respectievelijk
localiseren. Aan de leverancier van de betrokken installatie
dan de taak om de aldus vastgestelde fouten te verbeteren.
Het zou weinig zin hebben om de werkwijze, met in
begrip van eventuele metingen die bij de controle pleegt
plaats te vinden, hier te gaan beschrijven, daar het er om
gaat thans een aantal ervaringen te publiceren, waarmede
anderen hopelijk hun voordeel kunnen doen.
Allereerst dan het veel voorkomende euvel dat het geluid
dof klinkt wegens een ernstig te kort aan hoge tonen.
Al bij vorige gelegenheden werd in deze rubriek over dit
onderwerp geschreven, waarbij er de aandacht op gevestigd
is, dat het onjuist moet worden geacht om door het weg
draaien van de hoge tonen via de klankregelaar, de per
soonlijke smaak van bijvoorbeeld de operateur voor uit
sluitend lage tonen, ook aan het publiek op te leggen.
Daarbij komt nog dat het gemis aan hoge tonen zeer
gemakkelijk de verstaanbaarheid van het gesproken woord
nadelig beïnvloedt. Voor muziek kan het mits niet over
dreven aangenaam klinken, indien de bassen goed hoor
baar zijn, doch men dient dit nimmer ten koste te laten
gaan van de verstaanbaarheid, die speciaal bij de thans
vrij regelmatig verschijnende Nederlandse films van veel
belang is. Eveneens dient men te bedenken, dat het publiek
tegenwoordig door het fm-geluid van radio en televisie
bijzonder verwend is en daardoor wat de geluidskwaliteit
betreft veel kritischer is dan voorheen. De klankregelaar
op de versterker behoort men daarom in normale gevallen
op een gemiddelde stand in te stellen, respectievelijk in
dien men over gescheiden regelaars voor hoge en lage
tonen beschikt, zodanig dat noch het een noch het andere
gebied onevenredig wordt bevoordeeld. Het gebeurt vrij
dikwijls, dat grammofoonplaten of opnamen daarvan die op
een band zijn vastgelegd, nogal wat ruis veroorzaken en
dat men daarom de hoge tonen zo veel mogelijk wegdraait,
zonder echter wanneer op film wordt overgegaan, de des
betreffende regelaar(s) weer in de juist stand terug te
brengen.
Indien de klankregelaar goed is ingesteld, en men toch
niet de gewenste geluidskwaliteit kan bereiken, is het goed
te weten dat vele installaties in de versterker of aan de
luidsprekercombinaties ook nog regelbare filters hebben,
waarmede men de „klankkleur" kan instellen en ook
akoestische gebreken van de zaal enigermate kan corri
geren. Bijregeling van deze filters kan vaak tot verrassende
resultaten leiden. Laatstbedoelde regelingen liggen echter
begrijpelijkerwijze niet direct op het terrein van de leek,
zodat het steeds aanbeveling verdient om indien men niet
beschikt over een redelijke kennis van de versterker- en
aanverwante technieken, daarbij een deskundige te raad
plegen.
Indien men ondanks de aanwezigheid van een goede
versterker en een juiste instelling van de filters e.d. in de
zaal een onbevredigende geluidsproduktie constateert dit
kan men het beste door een „vreemde" laten beoordelen,
omdat men ook aan een slechts geluidsbeeld vrij snel went,
indien men dit regelmatig hoort dan moet worden
nagegaan of speciaal de hogetonen-luidsprekers, die bij
gescheiden weergave worden toegepast, niet door obstakels
in hun werking worden belemmerd. Wanneer namelijk deze
Een voorbeeld van een eenvoudige luidspreker voor kleinere
zalen. De linker luidspreker is voorzien van een zogenoemde
„klankstrooier", die in het midden van de conus is gemonteerd
en dient voor een betere weergave van de hoge tonen.
215