Onjuiste instelling
r-
d b
p^
meestal niet al te grote luidsprekers door veranderingen op
het toneel of elders geheel of gedeeltelijk achter constructie
elementen van het doekframe of andere obstakels zijn
terecht gekomen, dan gaat direct een flinke hoeveelheid
hoge tonen voor het publiek verloren. Hetzelfde gebeurt
wanneer deze luidsprekers door een of andere oorzaak
niet meer op de juiste wijze op het stoelenplan van de zaal,
respectievelijk van het balcon zijn gericht. Het richtings
effect is immers bij hoge tonen zeer sterk.
Een andere mogelijkheid tot het introduceren van ver
lies der hoge en/of lage tonen, respectievelijk vervorming,
is het willekeurig bijschakelen van luidsprekers, dat tegen
woordig nog al eens wordt opgemerkt. Populair gezegd
is de situatie zodanig, dat de luidsprekertransformator in de
versterker of die van een zogenaamde lijnuitgang, in de
oorspronkelijke staat is ingesteld op een bepaalde luid
sprekeraanpassing. Bijzonder kritisch is deze aanpassing
gelukkig niet, zodat kleine afwijkingen geen last zullen
veroorzaken. Wanneer men echter eerst één of meer luid
sprekers achter het doek toevoegt, dan nog een in de
hall en tenslotte bijvoorbeeld op het kantoor of elders,
zonder naargelang van het aantal, de soort en de schakel-
wijze van deze extra luidsprekers, ook de aanpassing daar
mede in overeenstemming te brengen, dan wordt het
geheel dusdanig verstoord, dat een ernstig kwaliteitsverlies
het gevolg moet zijn. De moderne uitgangstransformatoren
hebben gewoonlijk diverse aanpassingsbereiken zodat het
zonder extra kosten in de meeste gevallen mogelijk zal
zijn om door een weloverwogen keuze van luidsprekers,
schakeling en bedrading de luidsprekers aan te brengen die
men wenst, zonder de kwaliteit van het geluid te schaden.
Wel moet bij het aanbrengen van extra luidsprekers speciaal
worden gelet op het in fase staan van de diverse geluids
bronnen en op het verschijnsel, dat de schermplaten waarop
de luidsprekers zijn gemonteerd of in de onmiddellijke
nabijheid daarvan aanwezige voorwerpen bij bepaalde fre
quenties niet zullen gaan resoneren. Dit laatste kan namelijk
bijzonder hinderlijk zijn. Ook bij dit onderwerp geldt weer
de raad om indien men niet voldoende terzake kundig is,
in de bestaande toestand bij voorkeur niet zelf te gaan
veranderen.
De zojuist reeds genoemde vervorming, althans een van
de vele uitingsvormen daarvan, kan ook ontstaan in de
versterker zelf of in de geluidsaftastinrichting. De lineaire
of niet-lineaire vervorming door defecten in de versterker
schakeling, laten wij hier buiten beschouwing, daar dit een
zodanige gespecialiseerde en theoretische materie betreft, dat
een bespreking daarvan in dit kader te ver zou voeren.
0,4 m
0,7 mm
o
2,1 mm
n
D
o
a
a
u
o
a
l/l
D
o
CM
i_i
O
a
V
UI
D
a
CM
D
i_i
a
a
a
a
a
15.
2,1 mm
Schematische afbeelding van gedeelten uit een geluidstestfilm dienende ter controle van de juiste stand
en een regelmatige verlichting van de lichtspleet. In fig. a loopt een smal geluidsspoor in de tijd van
5 sec. van rechts naar links. Treden er geluidssterkte variaties op, dan is de belichting niet overal
even helder. In fig. b „verspringt" het geluid iedere 2x\i sec. Dit mag niet hoorbaar zijn wanneer
de spleet zuiver horizontaal staat en de belichting egaal is. In fig. c verloopt het ladderschrift tussen
-\- 3° en 5° in een tijd van 5 sec. Hiermede kan eveneens gecontroleerd worden of de lichtspleet
zuiver recht staat (maximale geluidssterkte). (afb. Handboek Bioscooptechniek)
216