Hoge urgentie toegekend DAM Het Hoofdbestuur van de Nederlandse Federatie van Beroepsverenigingen van Kunstenaars heeft naar een door Sandberg intrigerend verzorgd typografisch ontwerp aan de rijks-, provinciale- en gemeentelijke overheden, alsmede aan de volksvertegenwoordiging, organisaties op cultureel gebied en de leden der aangesloten verenigingen een bondig geschrift aangeboden, waarin de urgentie van een aantal voorzieningen wordt bepleit. Zoals bekend wordt gewezen op de tekorten betreffende de accommodatie ten behoeve van het kunstleven, op de noodzakelijkheid van „geheel nieuwe wegen" ten aanzien van de scheppende kunst, van een krachtdadige aanpak van de kunstzinnige vorming en van kwaliteitsverbetering van het kunstonder wijs. Voorts wordt voortzetting en activering gevraagd van cultuurspreiding en worden enige sociale aspecten onder de loupe genomen. Opmerkelijk is, dat als punt 2 van het programma de opheffing van fiscale belemmeringen wordt bepleit. Men kent hieraan dus een hoge urgentie toe. „Een onbelemmerde cultuurspreiding", aldus het manifest, „is een van de oogmerken van het kunstbeleid. Verschillende belastingen hebben evenwel in het kunstleven een funeste invloed. In de eerste plaats is de handhaving van de ver- makelijkheidsbelasting een anachronisme. Deze volkomen verouderde en op verdwenen uitgangspunten gebaseerde belasting werkt in hoge mate cultuurbelemmerend, omdat zij als soortgelijke heffingen de exploitatie van de kunstinstelling benadeelt en uiteindelijk de consumptie af remt. De inkomsten der gemeenten worden slechts voor een fractie uit de vermakelijkheidsbelasting verkregen. Een minieme verhoging van de uitkeringen uit het gemeente fonds kan een afdoende compensatie bieden voor de derving van inkomsten. Het moet in de huidige omstandigheden niet bezwaarlijk zijn, deze last, die op vele ook niet- gesubsidieerde! instellingen en tal van amateuristische activiteiten drukt, af te wentelen. Daarbij worde geen onder scheid gemaakt tussen kunst en vermaak, omdat dat in de praktijk onmogelijk is en het bovendien ongewenst is. dat de overheid dat onderscheid zou maken. In de tweede plaats dient de werking van de omzet belasting op velerlei activiteiten in het culturele leven niet te worden onderschat. In enkele gevallen is deze belasting afgeschaft, namelijk de heffing op boeken en tijdschriften. De individuele kunstenaar, de kunstbedrijven en tal van organisaties en instellingen op kunstgebied blijven evenwel aan de omzetbelasting onderworpen. Het moet, zonder aan zienlijke financiële repercussies en zonder onaanvaardbare precedenten, mogelijk zijn in de komende jaren deze be lasting in het kunstleven volledig te elimineren". Het stemt tot voldoening, dat wij de argumentatie, dezer zijds tot in den treure herhaald, van zo onverdachte zijde bevestigd vinden. In het bijzonder zijn wij getroffen door de waarschuwing geen onderscheid te maken tussen kunst en vermaak én omdat het in de praktijk onmogelijk is én omdat zulk een onderscheid van overheidswege ongewenst is. De kunst kan namelijk vermakelijk zijn in de beste zin van het woord; en ware het mogelijk wat meer kunstzinnig heid in het vermaak te brengen, wie zou er behalve de kunstenaar meer baat bij hebben dan het publiek? Vooral in een land waar men bij het uitspreken van het woord kunst een doodbiddersgezicht meent te moeten zetten, dan wel aan specialiteiten voor ontoegankelijke coterietjes denkt. Indien deze argumentatie geldt voor het kunstleven in het algemeen, hoeveel te meer is dit dan het geval voor het terrein van de film, welke zonder subsidie geëxploiteerd moet worden en welker consumptie in toenemende mate belaagd wordt door de electronische massaproductie, on geacht kunst of vermaak. 225

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1964 | | pagina 3