INTERIM RAPPORT PACIFICATIECOMMISSIE
De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
mr. Th. H. Bot, heeft op 13 november j.1. aan de Voor
zitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een
interimrapport overhandigd over het vraagstuk van de toe
lating van reclame op het tweede televisienet, afkomstig
van de z.g. Pacificatie Commissie. Uit het interimadvies
blijkt, dat een aanzienlijke meerderheid van de commissie
onder enig voorbehoud toelating van reclame in de televisie
alleszins aanvaardbaar acht. De regering wenst uitdrukkelijk
voorbehoud te maken ten opzichte van een exploitatievorm
van televisiereclame als in par. 28 van het interimadvies
weergegeven. In deze paragraaf wordt de Pers voorgesteld
als kapitaalverschaffer en organisator van de N.V. die de
reclame-televisie zal verzorgen. Rekening houdend met de
bestaande feitelijke situatie beraadt de Regering zich tegen
de achtergrond van het interimrapport en met enig voor
behoud over de vraag of, en zo ja op welke wijze het
invoeren van de reclame in de televisie gedurende de over
gangsperiode mogelijk is.
Voor het bioscoopbedrijf zijn ondermeer de twee paragrafen
van belang die handelen over een eventuele vergoeding aan
belanghebbenden die duidelijk kunnen aantonen dat zij
schade lijden. Hieronder plaatsen wij de bedoelde para
grafen uit het interimrapport en zullen in het volgende
nummer hierop nader terugkomen.
23. De meest aanvaardbare oplossing komt aan de meerder
heid ten slotte deze voor, dat de vergoeding, die aan de
Pers en aan die andere groepen, die een aanmerkelijke
schade kunnen aantonen, uit de baten van de reclame
onderneming moet worden uitgekeerd, jaarlijks bepaald
wordt, echter niet door een wetgevende of bestuurlijke maar
door een rechterlijke handeling. Hiervoor ware een bijzon
der, onafhankelijk scheidsgerecht in het leven te roepen.
Naar de mening van de commissie zouden in dat geval
voor de bepaling van de schade door dit scheidsgerecht
nadere normen moeten worden vastgesteld. Wel schijnt het
aannemelijk dat na een zeker aantal jaren de ontwikkeling
op het stuk van de schade zo duidelijk zal zijn, dat alsdan
de vergoeding op het bedrag van het laatste jaar zou kunnen
worden gefixeerd of althans telkens voor veel langere tijd
vakken b.v. 5 jaren zou kunnen worden vastgesteld.
24. Het is duidelijk, dat hier nog belangrijke punten on
beslist zijn. Vooreerst dit: welke groepen naast de Pers nog
voor vergoeding in aanmerking komen. De meerderheid
zou, ten einde niet in onafzienbare problemen te geraken,
hier de uiterste grens willen trekken bij rechtstreekse
reclame-media, gelijk wellicht de bioscopen, dus met uit
sluiting van indirect bij reclame belanghebbende groepen,
gelijk bijvoorbeeld grafische bedrijven. In ieder geval echter
zal iedere zodanige groep moeten waar maken, dat zij
inderdaad schade lijdt en tot welk bedrag. Vervolgens is
daar het vraagstuk van de verdeling der vergoeding binnen
elke groep. De meerderheid zou hier voorshands willen
hopen op een desbetreffende regeling te treffen binnen de
bestaande of te dien einde te vormen organisatie van de
groep, (e.v.)
H. K. H. Hoogheid Prinses Beatrix
bezocht tijdens een avondvoor
stelling het Amsterdamse City-
Theater om een voorstelling bij
te wonen van „Plantage Tama
rinde". De Prinses, die Curacao
goed kent, stelde het op prijs na
de voorstelling kennis te maken
met de speelsters en spelers.
Op de foto wordt Elly van Steke
lenburg aan de Prinses voorge
steld. Achter Elly van Stekelen
burg Albert van Dalsum.
328