Een plaatje ter herinnering. Het lief tallige Zweedse sterretje Bibi Andersson in Arnhem, 1961. Speculaties over wie er nu in Arnhem zullen zijn zijn al druk aan de gang. De leden-filmver- huurders zullen ook dit jaar zeker hun best doen. Daar de moeilijkheden van het film- en bioscoopbedrijf steeds groter worden en een spoedige oplossing dringend is geboden, zou het Hoofdbestuur het op hoge prijs stellen, indien U de onderwerpelijke vraagstukken zoudt willen rangschikken onder de problemen die in het overleg omtrent de kabinetsformatie worden betrokken. Het stemt tot voldoening, aldus de Voorzitter, dat binnen twee dagen een antwoord van de formateur werd ont vangen waarin deze meedeelde dat hij de brief in zijn over wegingen bij de verdere besprekingen rond de formatie zou betrekken. De Voorzitter deelde de vergadering mee dat zo gauw de kabinetscrisis zou zijn opgelost het Hoofdbestuur zich met de betrokken minister in verbinding zou stellen met het verzoek aan het probleem in kwestie voorrang te verlenen. Daarna beëindigde hij zijn rede als volgt: „Het Hoofdbestuur geeft U de verzekering, dat het al het menselijk mogelijke in het werk zal stellen om de op lossing van het onderhavige probleem door middel van het complex van voorzieningen hetwelk in ons plan is aan gegeven, nader te brengen. Dames en heren, ik wens U een prettige vergadering en spreek de hoop uit, dat juist in deze moeilijke situatie onze leden grote solidariteit zullen betrachten en dat wij een jaar van vruchtbaar werken in ons aller belang tegemoet zullen gaan. Hiermede verklaar ik deze jaarlijkse ledenvergadering voor geopend." Motie inzake belastingdruk Duidelijk bleek dat het gedeelte van de rede dat betrekking had op de trage gang van zaken ten aanzien van de be loofde belastingverlichting, door de leden met gemengde gevoelens was aangehoord. Mr. P. Meerburg, directeur van talrijke bioscoop ondernemingen in en buiten de drie grote steden, maakte zich tot tolk der vergadering toen hij tijdens de ontstane discussie verklaarde, dat de gevoelens van ongenoegen en teleurstelling die iedere keer bij hem worden opgewekt wanneer het probleem der vermakelijkheidsbelasting aan gesneden wordt, door de woorden van de voorzitter ook in deze vergadering niet waren weggenomen, of ook maar verminderd. Hij wilde de voorzitter niet verwijten, dat deze daarin niet geslaagd was, omdat alleen wanneer de discri minerende belastingpolitiek van de overheid ten opzichte van het film- en bioscoopbedrijf zou zijn verdwenen, de ledenvergadering tevreden zou zijn. „Getuige de woorden van de voorzitter zijn wij", aldus spreker, „van de oplos sing van het belastingprobleem, nog even ver verwijderd als een jaar geleden". De heer Meerburg betoogde dat ondanks alle inspanningen die het hoofdbestuur zich heeft getroost, vele leden toch in de eerste plaats genoemd college verantwoordelijk achten voor het voortbestaan van de onhoudbare fiscale situatie voor ons bedrijf en de even tuele oplossing van dit probleem in zijn totaliteit. Op het hoofdbestuur rust een grote verantwoordelijkheid en al zullen de leden begrip kunnen en moeten opbrengen voor de vele moeilijkheden, hun geduld en vertrouwen zijn lang genoeg op de proef gesteld. Vele leden achten een specta culaire actie naar buiten gewenst, maar spreker meende, dat gezien de lopende onderhandelingen, zulk een actie op dit moment uitermate riskant en ongewenst is. Spreker wees er echter nadrukkelijk op, dat wanneer de leden thans van zulk een actie afzien, dit niet betekent, dat zij bereid zijn dit te doen tot een volgende jaarvergadering. De positie van sommige leden, vooral in de kleine provincieplaatsen is zodanig precair, dat er in 1965 een fiscale verlichting zal moeten komen wil hun bestaanszekerheid gewaarborgd worden. Om deze reden diende spreker mede uit naam van een groep exploitant-leden die menen te moeten han delen uit solidariteit met hun collega's in deze kleinere plaatsen, een motie in, welke als volgt luidt: „De leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, bijeen in de jaarlijkse ledenvergadering van 12 april 1965, Overwegende: dat de druk van 12.000.000,gulden vermakelijkhedenbelasting per jaar de gezonde culturele en commerciële ontwikkeling en instandhouding van het film- en bioscoopbedrijf in hoge mate bedreigt; en overwegende: dat er met alle middelen naar zal moeten worden gestreefd, dat in 1965 een oplossing voor dit probleem wordt gevonden; verzoeken het Hoofdbestuur: 1om in de komende maanden haar pogingen tot afschaffing van de vermakelijkhedenbelasting met kracht voort te zetten; 2. om de leden op korte termijn op te roepen voor een speciale algemene ledenvergadering, indien op 1 oktober 1965 de Overheid niet blijk heeft gegeven dit probleem op een voor ons aanvaardbare basis op korte termijn te willen oplossen; 384

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1965 | | pagina 10