Vermakelijkheidsbelasting Adlai Stevenson genoemd als president van Amerikaanse filmindustrie NOORDHOLLANDS DAGBLAD Bioscoop In het jaarverslag van de Ned. Bioscoop-Bond is terecht van zorg en teleurstelling gesproken. De vermakelijkheids- belasting drukt er als een loden last op de ontplooiing van het initiatief, dat toch al klappen krijgt door de ver minderde belangstelling: in 1964 het bezoek weer 10,4 pet. achteruit. Weliswaar is deze belasting er al lang, maar zij wordt als steeds onbillijker ervaren. De televisie immers, die de bioscopen zoveel leger heeft gezogen, wordt van over heidswege gevoed met een kijkgeld, dat als belasting bij de wet wordt opgelegd. De toch al leeggezogen bioscopen moeten daarentegen nog belasting over hun kijkersgelden betalen. Dit is geen eerlijke open concurrentie meer. De oplossing lijkt echter slechts incidenteel langs gemeentelijke weg te be reiken. Welke gemeente immers kan gemakkelijk de op brengst van deze belasting missen? Er zou ook op dit punt een herverkaveling van de overheidsfinanciën moeten ko men, om de bioscopen wat ruimer te kunnen laten adem halen. Moeilijk. Geen wonder, dat de partijen bij de kabinets formatie de portefeuille van Financiën maar als de on smakelijkste blijven rondschuiven. Wie zou hem ook enthou siast willen oppakken? O. ALGEMEEN HANDELSBLAD Verslag Bioscoopbond: In 1964 weer 10 minder bezoek „Ons bedrijf heeft een zorgelijk jaar achter de rug vol spanningen en onzekerheid." Aldus begint het jaarverslag over 1964 van de Nederlandsche Bioscoop-Bond waaruit blijkt dat het bezoekcijfer in het vorige jaar is gedaald met 10,2%, dat de bruto-ontvangsten in de bioscopen met 0,3 terugliepen en dat het aantal bioscopen op 1 januari van dit jaar (537) met 15 is gedaald sedert 1 januari 1964. In 1964 werden in Nederland 38.705.000 bioscoopkaartjes verkocht, tegen bijna 70 miljoen in 1956, hetgeen op een daling van ongeveer 45 pet. in negen jaren neerkomt. De daling van het bezoek in de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam was, voor wat 1964 betreft, aanmer kelijk minder dan die in de overige gemeenten: 6,6 pet. tegenover 12,4 pet. Het was te verwachten, dat in het jaarverslag van de Nederlandsche Bioscoop-Bond bittere woorden zouden wor den gewijd aan het adres van de regering die zich, met name ten aanzien van het probleem der vermakelijkheids- belastingen, al jaren lang van haar minst voortvarende kant heeft laten kennen. „Het ware te wensen", zo staat „ter inleiding" in het verslag, „dat de overheid, die zich het hoofd breekt over de exploi tatie van het elektronisch huiskameramusement, wat meer aandacht verdeelde over de leefbaarheid van de culturele ontspanning als geheel!" En verder: „De afdracht van bijna twaalf miljoen extra belasting per jaar manifesteert zich hoe langer hoe duide lijker in achterstand en verschraling, ook wanneer men hierbij in aanmerking neemt wat er aan goeds tot stand komt. Wij schromen daarom niet te beweren dat de bevrij ding van de fiscale handicap van ons bedrijf reeds ver over tijd is. Er heerst onder onze leden diepe teleurstelling en er ontstaat een toenemend gebrek aan vertrouwen, waar door tal van plannen met betrekking tot onderscheiden voorzieningen in aarzeling en geldgebrek blijven steken." En de inleiding op het verslag eindigt na vol lof te hebben gesproken over de belangstelling van de kant der exploitanten voor het Nederlandse (speelfilm) produkt met de verzuchting: „Hoelang men ons bedrijf dat tegen de draad in actief en springlevend blijft, laat tobben met belemmeringen die zijn draagkracht ver te boven gaan en uit de tijd zijn, is een vraag die wij aan het einde van ons verslag over 1963 met klem hebben gesteld en die we met temeer klem ten besluite van dit verslag moeten herhalen." Reeds ten tijde van de begrotings-debatten, toen van o.a. liberale en katholieke zijde vragen werden gesteld aan het nu demis sionaire kabinet-Marijnen over de kwestie van de vermakelijk- heidsbelasting op bioscoopvoorstellingen, is in deze kolommen het standpunt ondersteund van de Nederlandsche Bioscoop- Bond die de fiscale druk op het filmbedrijf terecht als een discriminatie zag en ziet. Men kan zich de zorg, waarvan het jaarverslag van de Bond gewaagt, uitstekend voorstellen des te uitstekender nu de kans op een zo noodzakelijke snelle herziening in het fiscale beleid ten aanzien van de Neder landse bioscopen, sterk verminderd is door een kabinetscrisis die nota bene ontstaan is vanwege „het elektronisch huiskameramusement". Dat de regering zich het hoofd en zelfs het hart breekt over de televisie is haar, en misschien zelfs ons aller zaak. Maar het is zeker zaak van een regering te beseffen, dat de wereld verder reikt dan de huiskamers van haar onderdanen. Men mag wensen dat een nieuw te vormen kabinet op zeer korte termijn de laksheid van vorige kabinetten goedmaakt, en het Nederlandse bioscoopbedrijf de gelegenheid schenkt op gelijk niveau te concurreren met de televisie. Red. Alg. Hbl. Op 27 januari nam de raad van de gemeente Vlieland het besluit de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoor stellingen terug te brengen van 20 tot 10 procent. Het nieuwe tarief treedt in werking na verkrijging van de koninklijke goedkeuring. Op donderdag 11 maart ging de voltallige gemeenteraad van Beek accoord met het voorstel de enige bioscoop vrij te stellen. Op andere takken van vermaak werd de belasting daarentegen verhoogd. Op 18 februari werd in Beverwijk door de gemeenteraad vast gesteld dat de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoor stellingen in plaats van 25 procent thans 20 procent zal bedragen. In Beesel werd door de raad op 15 februari vastgesteld dat de bioscoopvoorstellingen in plaats van met 15 procent nu met 10 procent zullen worden belast. De cultureel gekeurde films waren al vrij. De Amerikaanse filmindustrie (Motion Picture Association of America, M.P.A.A.) wil Adlai Stevenson, vertegenwoor diger van Amerika in de Verenigde Naties, tot zijn ambas sadeur maken en stelt hem de functie voor van President van de M.P.A.A. Deze belangrijke functie is vacant sinds vorig jaar Eric Johnson overleed, die de opvolger was van Will H. Hays, de legendarische „eerste tzaar van de filmindustrie". Andere kandidaten voor de presidentsfunctie zijn Pierre Salinger (oud-perschef van president Kennedy), Ted Sorensen (ad viseur van Kennedy en Johnson) en Hubert H. Humphrey. 389

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1965 | | pagina 15