Verschenen is het verslag over het zevende boekjaar van het Bedrijfspensioen
fonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf. Aan dit verslag zijn de volgende
gegevens ontleend.
Aangesloten ondernemingen en verzekerden
Het aantal premiebetalende ondernemingen daalde van 175 op 31 december
1963 tot 170 op 31 december 1964. Het aantal premiebetalende verzekerden
daalde eveneens en wel van 1541 op 31 december 1963 tot 1455 op 31 decem
ber 1964. In 1964 eindigde van 286 verzekerden de deelneming wegens het
eindigen van de dienstbetrekking bij een aangesloten werkgever of omdat
zij minder dan 24 uur per week in het film- en bioscoopbedrijf gingen werken.
Zij behouden aanspraak op een premievrij ouderdomspensioen en hun echt
genoten eventueel recht op een premievrij weduwenpensioen tenzij de deel
neming korter dan één jaar heeft geduurd en de verzekerden in het jaar van
beëindiging van de deelneming of in de twee daaropvolgende kalenderjaren
niet opnieuw deelnemer worden. Het totale aantal verzekerden met premievrije
rechten bedroeg op 31 december 1964 1332 tegen 1220 aan het eind van
het vorige boekjaar.
Premie, intrest en reserves
Het totale premie-inkomen in het boekjaar bedroeg ruim 1.039.000,
terwijl de opbrengst van de beleggingen ruim 314.000,bedroeg. Aan de
premiereserve (dat is de reserve die nodig is voor de in de toekomst uit
te betalen pensioenen) werd ruim 1.014.000,toegevoegd. Het totale
bedrag dat voor in de toekomst uit te betalen pensioenen en aanvullingen
daarop is gereserveerd, bedroeg per 31 december 1964 ruim ƒ6.432.000,
Pensioenen
Aan ouderdomspensioen, weduwen- en wezenpensioen werd in 1964 in totaal
ruim 104.000,uitgekeerd, benevens een bedrag van ƒ3.645,aan een
malige uitkeringen. In 1963 waren deze bedragen respectievelijk bijna
78.000,— en 7.259,—.
Aan het einde van 1964 genoten 196 personen ouderdomspensioen tot een
gezamenlijk bedrag van ƒ88.127,per jaar. (Eind 1963 waren dit er 152
met een totaal bedrag van 69.335,per jaar).
Voorts genoten aan het eind van 1964 55 weduwen een weduwenpensioen
tot een gezamenlijk bedrag van 26.543,per jaar en 25 wezen een wezen
pensioen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ4.128,per jaar.
(Eind 1963 waren dit 42 weduwen met een totaal bedrag van 18.465,
per jaar en 22 wezen met een totaal bedrag van 3.248,per jaar.)
Beleggingen
Per 31 december 1964 waren de middelen van het fonds als volgt belegd:
bedrag
van het
totaal
Vaste eigendommen
445.123
5,91
Hypotheken
1.876.859
24,90
Effecten
721.532
9,57
Leningen op schuldbekentenis
„4.486.630
59,53
Intrestgevend saldo bij het
Gemeenschappelijk Administratiekantoor
7.165
0,09
Totaal 7.537.309,— 100
Het gemiddelde rendement, dat met de beleggingen over 1964 werd gemaakt
bedroeg 4,67
Uitkomst over het boekjaar
Het boekjaar 1964 heeft voor het fonds een bevredigend resultaat opgeleverd.
Van het batig saldo van 167.100,is circa 50.750,gevoegd bij de
algemene reserve. Deze reserve is nodig om tegenvallers te kunnen opvangen.
Het restant van het batig saldo ad circa 116.350,is toegevoegd aan de kas
voor aanvullend pensioen.
490