Amerika: een maatschappij gaat 100 nieuwe bioscopen bouwen Onderzoek naar bioscoop gewoonten in Duitsland Een opvallende mededeling in Amerika bracht de exploitanten-organisaties aan de andere zijde van de oceaan vorige maand in beroering. De National Gene ral Corporation in New-York annon ceerde dat zij in de komende drie jaar niet minder dan honderd nieuwe bio scooptheaters aan haar huidige 219 bezittingen gaat toevoegen. Het bedrag dat voor deze uitbreiding noodzakelijk is werd geraamd op vijftig miljoen dol lar. De National General is een van de grootste bioscoop-exploitatie maat schappijen in Amerika. De president directeur, de heer E. V. Klein, deelde mee dat tot nu toe de meeste theaters van de maatschappij westelijk van de Mississippi liggen en dat de nieuwe theater-uitbreiding zich derhalve voor het grootste deel naar de oostkust zal richten. Voor volgend jaar zijn 32 con tracten voor nieuw te bouwen theaters afgesloten, waarvan er zes in Califor- nië zullen worden gebouwd. National General bouwt niet in het wilde weg. De nieuw te bouwen bioscopen komen op plaatsen waar men kan verwachten dat er veel mensen samenkomen. Daar om zijn ze gepland in winkel-centra, die overal in Amerika buiten de grote ste den zijn verrezen, en op centrale plaat sen in uitgaanscentra van grote en middelgrote steden. Ook drive-ins in de buurt van recreatiecentra en steden vallen onder het uitbreidingsprogramma. De directie van National-General ver wacht voor de komende jaren een stij ging van de vraag bij het publiek naar goede films en comfortabele plaatsen om deze films te zien. Bovendien heeft men vertrouwen in de filmproduktie die de laatste jaren steeds meer heeft ge toond te weten waarvoor het publiek naar de bioscopen wenst te komen. Van de 50 miljoen investering gaat 35 mil joen naar de bouwers en 15 miljoen naar interieur en uitrusting. Bovendien is de maatschappij nauw gelieerd met enige produktiemaatschappijen die de laatste jaren hebben getoond de juiste films te kunnen maken. Reacties uit Amerikaanse vakkringen op bovenver melde plannen zijn positief. Weliswaar zien enkele andere grote theater-exploi taties zich beconcurreerd door de aan was van honderd nieuwe theaters, aan de andere kant juicht men het toe dat er ondernemers zijn die op het ogenblik risico's durven nemen en het publiek naar zichzelf en naar film en bioscoop in het algemeen trachten toe te trekken. In Duitsland heeft men een onderzoek ingesteld naar de gewoonten van de bioscoopbezoeker. De uitkomsten zijn niet opvallend maar interessant genoeg om hier vermeld te worden. 82 van hen die per maand minstens één keer een bioscoop bezoekt, is jonger dan veertig jaar. Evenals in ons land is de jongerengroep rondom de twintig jaar belangrijk voor de bioscopen. Met 62 van het totaal aantal bezoeken komt de groep tussen 14 en 25 jaar boven aan. 20% van het totaal aantal be zoekers komt uit de leeftijdsklasse tus sen 26 en 40 jaar en 18% wordt be haald door bezoekers boven de 41. Het onderzoek had betrekking op meer dan 10.000 personen. Men heeft eveneens onderzocht wat de opleiding van de bioscoopbezoeker in het algemeen is. Van de regelmatige bezoekers (hetgeen wil zeggen min stens een keer per maand) blijkt 67% de lagere school te hebben doorlopen. 22 heeft daarna geen verder onder wijs genoten, 45% wel. Meer dan een derde deel van de regelmatige bio scoopbezoekers heeft voortgezet of middelbaar onderwijs genoten. Men heeft eveneens de inkomens onderzocht van hen die minstens een keer per maand een bioscoop bezoeken. Slechts één procent heeft een inkomen van minder dan 350 DM per maand. Vijf procent komt tot 500 DM, 19 procent tot 750 DM, 31 procent tot 1000 DM, 26 procent komt tot 1500 DM per maand en 14 procent verdient meer dan 1500 DM per maand. De salarissen liggen in Duitsland over het algemeen hoger dan bij ons omdat ook het prijspeil hoger ligt. Toch is het opvallend te kunnen concluderen dat 40% van de regelmatige bioscoop bezoekers een maandinkomen heeft van meer dan 1000 DM. Minder interes sant voor ons land is de bezoekindeling per streek en stad. West-Berlijn staat bovenaan. Van de 100 Berlijners gaan er 31 meer dan een keer per maand naar de bioscoop. Men heeft eveneens de grootte van de plaats onderzocht in samenhang met het bezoek. Van alle geënquetteerde bezoekers kwam 40% uit plaatsen met minder dan 20.000 in woners. Hieruit blijkt de betekenis van de provincie. (19% kwam uit plaatsen met minder dan 2000 inwoners, 30% uit plaatsen met inwoner-aantal tussen 2000 en 20.000). Een provinciestad (tus sen 20.000 en 100.000 inwoners) brengt 21 van het totaal aantal bezoekers op. In totaal komt 12% van de bezoe kers uit plaatsen tussen 100.000 en 500.000 inwoners en 18% komt uit steden met meer dan 500.000 inwoners. Naar beroepen ingedeeld blijken kan toorpersoneel en ambtenaren het meest naar de bioscoop te gaan. 25 van de 100 uit deze beroepssector gaan per maand minstens een keer naar de bioscoop en 40 van de 100 gaan af en toe. Dit zijn er tezamen 65 van iedere 100. Verder ziet het rijtje er als volgt uit: ondernemers en vrije be roepen: 13% regelmatig, 35% af en toe. Samen 48%. Arbeiders: 20% re gelmatig, 36% af en toe. Samen: 56%. Renteniers, gepensioneerden, alleen staanden: 15% regelmatig, 26% af en toe. Samen 41 Huisvrouwen zonder werk buitenshuis: 10% regelmatig, 32 af en toe. Samen 42%. 498

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1965 | | pagina 20