Beslissingen
in
gemeenten
er
3
0)
CD
Q,
0)
0)
CS)
CD
CD
■BBS!
voor de Filmkeuring. Is het juist, dat dit artikel ingevolge kabinetsbesluit zeer
eng wordt geïnterpreteerd, namelijk uitsluitend toepasselijk wordt geacht op films,
die vervaardigd zijn met het oog op vertoning in bioscopen, zodat verreweg het
grootste deel van het voor de televisie vertoonde filmmateriaal nimmer is gekeurd?
Vragen van de Vaste Commissie voor Financiën.
a. Vele leden vroegen tot welk resultaat het overleg heeft geleid, dat de Minister van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in de afgelopen zomer met het bioscoop
bedrijf zou voeren.
b. Kan worden medegedeeld of het bedrag van 400.000, als maximale bijdrage aan
de N.V. Polygoon in de raming van dit artikel begrepen, gehandhaafd moet worden?
c. Sommige leden voegden hieraan de vraag toe, of het in het kader van het afwegen
van prioriteiten nog is overwogen de financiële steun aan het filmjournaal „Neerlands
Nieuws" van de N.V. Polygoon te beëindigen. Zo neen, waarom niet? Is de bewinds
man bereid aan de N.V. Polygoon mede te delen, dat, indien in het komende jaar
geen definitieve oplossing wordt gevonden, de overheidssteun met ingang van
1967 zal worden bëindigd?
Inmiddels zijn de antwoorden van de bewindsman ontvangen. Gedetailleerd zullen we
hierop terugkomen in het bondsorgaan van januari.
Het antwoord van de minister op de vragen a. luidt:
De ondergetekende heeft begin augustus het Hoofdbestuur van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond de gelegenheid geboden hem persoonlijk op de hoogte te brengen
van de stand van zaken met betrekking tot de moeilijkheden inzake het economisch
klimaat van het filmbedrijf. Hij hoopt binnenkort, mede op grond van de door het
filmbedrijf verstrekte inlichtingen en gedane voorstellen, een beleidslijn voor de naaste
toekomst te kunnen opstellen.
Naar aanleiding van dit antwoord vroeg mevrouw G. V. van Someren-Downer op
donderdag 16 december in de Tweede Kamer om een nadere toelichting. In zijn
antwoord op maandag 20 december deelde minister Vrolijk mee dat de kwestie binnen
kort in de ministerraad zal worden behandeld maar dat hij geen beloften kon doen.
i
wam»
In verscheidene gemeenten heeft men
de afgelopen periode beslissingen ge
nomen omtrent de vermakelijkheids-
belasting op bioscoopvoorstellingen.
Sommige resultaten zijn voor de be
trokken exploitanten hoopgevend, in
andere gevallen is echter maar weinig
bereikt en kan men nauwelijks van
enige verlichting spreken.
In de gemeente NOORDOOSTPOLDER
(EMMELOORD) hebben burgemeester
en wethouders in de begroting 1966
de raad voorgesteld de vermakelijk-
heidsbelasting af te schaffen. In een
brief aan de raad wordt hierover ge
zegd: „Deze wat onsympathiek aan
doende belasting bezorgt de organisa
toren van uitvoeringen e.d. voortdurend
financiële moeilijkheden omdat zij voor
hen, in tegenstelling tot de oorspronke
lijke bedoeling, een extra belasting be
tekent van de over het algemeen toch
al niet rooskleurige kaspositie. Wij zijn
daarom van mening dat de tijd rijp is
voor afschaffing van deze belasting. Ter
compensatie van de hierdoor gederfde
inkomsten hebben wij een verhoging
van de opcenten op de personele be
lasting geraamd. Onze overweging hier
bij was, dat ieder gezin in de loop van
het jaar wel enkele malen vermake-
lijkheidsbelasting betaalt. Door de voor
gestelde compensatie betaalt ieder ge
zin nu eens per jaar een bedrag. Voor
de plaatselijke verenigingen, van wie
de belasting in hoofdzaak moet komen,
betekent de afschaffing een we
zenlijke verlichting van haar financiële
zorgen" e.v. Waaraan wij kunnen toe
voegen dat dit eveneens voor een bio
scoopexploitatie het geval is. De raad
van EIJSDEN besloot met de volledige
instemming van B. en W. tot afschaffing.
De exploitant van Cinema Modern
wendde zich op 21 april schriftelijk tot
het college en verzocht om algehele
afschaffing of drastische verlaging. B.
en W. stelden vervolgens voor het tarief
484