Antwoord Minister over 'bioscoopsituatie De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk heeft geantwoord op de schriftelijke vragen die door het Tweede Kamer lid Drs J.J. Voogd op 2 maart 1966 zijn gesteld met betrekking tot de economische situatie in het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf. De desbetreffende vragen en de bijbehorende antwoorden zijn als volgt 1. Vraag: Heeft de Minister kennis genomen van verontruste uit latingen van de Wederlandsche Bioscoop-Bond met betrekking tot de economische situatie in deze bedrijfstak? Antwoord: De ondergetekende beantwoordt deze vraag bevestigend. 2. Vraag: Is het waar dat een verdere achteruitgang schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor de positie van het Nederlandse journaal en de - verheugende - ontwikkeling van de Nederlandse film? Antwoord nomi sche na hetgeen hij bij de be- jl. heeft gezegd) nadere l deelt de ondergetekende van de begroting op 20 de- Het gevaar dat een verdere achteruitgang van de eco- situatie in deze bedrijfstak schadelijke gevolgen kan hebben voor de positie van het filmjournaal en de ontwikkeling van de Nederlandse film, acht de ondergetekende stellig aanwezig. 3. Vraag: Heeft de Minister zich een oordeel gevormd omtrent een beleid, dat de onder vraag 2 geschetste gevolgen zou kunnen voorkomen, en kan hij daaromtrent grotingsbehandeling op 20 december mededelingen doen? Antwoord: In antwoord op deze vraaj mede, dat hij sinds de behandeling cember 1965 is voortgegaan met de behandeling van deze kwestie die neerkomt op het streven naar verbetering van de economische situatie van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. De voorstellen die over deze kwestie zijn opgesteld, worden momenteel door andere bij deze materie betrokkenen bestudeerd. De ingewikkeldheid van de problemen waarop de ondergetekende bij vorige gelegenheden gewezen heeft en de financiële situ atie bij rijk en gemeenten zijn er vooral oorzaak van dat het vinden van een oplossing, die voor alle bij deze materie be trokkenen, aanvaardbaar is, uiterst moeilijk blijkt. Desondanks blijft de ondergetekende streven naar een zo spoe dig mogelijke beslissing.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 3