ZELDZAME VOORBEELDEN •WEALANDS FILMMUSEUM AMSTERDAM In het vorig nummer van dit blad hebben wij aandacht gevraagd voor het maatschappelijk verlies, dat de verdwijning van bioscopen in kleine gemeenten evenals van de buurttheaters in de grote steden met zich brengt. Zonder de structurele oorzaken van de sluitingen uit het oog te verliezen moest geconstateerd worden, dat het vermakelijkheidsbelastingsysteem immobiel blijft ten opzichte van de conjunctuur in dit bedrijf, de last als zodanig een heilloze invloed uitoefent op het exploitatiebeleid in het algemeen en het sluitingsproces in het bijzonder nodeloos verhaast. Ten bewijze, dat het ook anders kan hebben we beloofd een aantal gevallen te releveren van be leid, waarbij door samenspel tussen plaatselijke overheid en bioscoopbedrijf, meermalen met mede werking vanuit de burgerij danwei van het bedrijfsleven, een situatie is verkregen, die aan het bio scoopvraagstuk in de kleinere gemeenten tegemoet komt. Jammer genoeg zijn deze exempels te bescheiden van omvang en te zeldzaam, dan dat zij iets zouden kunnen afdoen aan de urgentie van een landelijke oplossing van het belastingvraagstuk; ze zijn echter interessant genoeg als tegenhan ger van het gemis aan filmbegrip in het gemeentelijk cultureel beleid. Bij een vluchtig onderzoek, dat wij onder de 290 gemeenten waar bioscopen worden geëxploiteerd, instelden vonden we er twintig, waar onderscheidene maatregelen van de locale overheid blijk heb ben gegeven van rechtstreekse zorg tot behoud van de bioscoop. Hierbij kwam meermalen tot uiting de erkenning van de sociaal-culturele betekenis van dit instituut. De overheid ter plaatse zag het dan meestentijds als haar taak om met behoud van de particuliere ondernemersvorm een zodanig klimaat te scheppen, dat met enig vakmanschap uiteraard het voortbestaan van de plaatselijke bioscoop verzekerd kon worden. Soms werd dit voortbestaan practisch mogelijk gemaakt m het kader van de vorming van een plaatselijk centrum voor culturele en ook zuiver recreatieve activiteiten. De wijze waarop in deze welhaast uitsluitend kleine gemeenten naar een oplossing is gestreefd, is zeer verschillend. Zij loopt uiteen van afschaffing tot minimale heffing van belasting, van restitutie tot subsidie, van aankoop van gebouwen en verhuur op dragelijke condities tot het verstrekken van garanties. De grootte der gemeenten varieert van 3.500 tot 65.000 inwoners, een totaal bestrijkend van circa 350.000. Hier staan twintig bioscopen met een zitplaatsenaantal van circa 2.000. De ont vangsten lopen van omstreeks tienduizend gulden tot honderdvijftigduizend gulden en bedragen in totaal een miljoen bruto met een bezoekersaantal van bijna zeshonderdduizend. Het gemiddeld per centage vermakelijkheidsbelasting bedraagt tien procent, welk percentage in samenhang moet worden gezien met vorenvermelde faciliteiten. Het is niet mogelijk in bijzonderheden te treden, omdat de gegevens ons vertrouwelijk ter beschik king staan, ook al uit hoofde van de bemoeienis der bedrijfsorganisatie. Wèl echter mag met na druk geconstateerd worden, dat het merendeel van de zaken in kwestie zonder nadere voorzieningen of niet tot stand zou zijn gekomen, niet heropend of gesloten zou zijn, of thans op het punt zou staan te verdwijnen. Ook is het effect van de voorzieningen op de gang van zaken in sommige gemeenten frappant. In één geval zien wij na een sluiting van twee jaar een verdrievoudiging van de vroegere ontvangst, in een ander geval twintig procent stijging van het bezoekersaantal en verdubbeling van de ontvangst, in weer andere gevallen een toeneming van ontvangsten van vijf tot vijftien procent. Bovendien is' in vele gevallen ondanks geringe recettes de exploitatie interessant geworden vanwege

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 5