Vraagstuk economische situatie film- en bioscoopbedrijf VERVOLG COLLECTIEVE RECLAME-CAMPAGNE Naar aanleiding van berichten over de economische moeilijkheden in het Nederlandse film- en bio scoopbedrijf heeft de heer Voogd (P.v.d.A.) aan de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk op 2 maart 1966 de volgende schriftelijke vragen gesteld: 1Heeft de Minister kennis genomen van de verontruste uitlatingen van de Nederlandse Bioscoop- Bond met betrekking tot de economische situatie in deze bedrijfstak? 2. Is het waar dat een verdere achteruitgang schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor de positie van het Nederlands journaal en de verheugende ontwikkeling van de Nederlandse film? 3. Heeft de Minister zich een oordeel gevormd omtrent een beleid dat de onder vraag 2 geschetste gevolgen zou kunnen voorkomen, en kan hij daaromtrent na hetgeen hij bij de begrotingsbehan deling op 20 december j.1. heeft gezegd, nadere mededelingen doen? OP DE PAGINA'S ZES TOT EN MET NEGEN PLAATSEN WIJ ENIGE ARTIKELEN OVER DE POSITIE VAN HET FILM- EN BIOSCOOPBEDRIJF, DIE IN VOORAANSTAANDE DAGBLADEN VERSCHENEN. IN HET VOLGENDE NUMMER VAN FILM ZULLEN EVEN EENS NOG ENIGE ARTIKELEN WORDEN OPGENOMEN. P. NASSETTE 70 JAAR De oudste directeur van de N.V. Astra Film Maatschap pij, de heer P. Nassette heeft eind vorige maand met een receptie in Amsterdam zijn zeventigste verjaardag gevierd. Zeer velen maakten van deze gelegenheid ge bruik om de heer Nassette te komen gelukwensen. Vele hoofdbestuursleden alsmede de Bondsdirecteur waren aanwezig. De heer Nassette heeft zijn werkkracht nog steeds volledig ingezet voor de N.V. Astra Film Maat schappij. Hoe vooruitstrevend hij in deze maatschappij is blijkt uit het nieuwe Studio A theater in Arnhem dat onlangs werd geopend en waarop wij in het volgende orgaan gedetailleerd zullen terugkomen. Het zij de heer Nassette toegewenst dat hij nog zeer vele jaren in ge zondheid, zal leven. Het eerste deel van de collectieve reclame-campagne voor het bios coopbedrijf eindigde in december vorig jaar. In alle in ons land ver schijnende radio- en televisiebladen verschenen de advertenties op een volle pagina. Zoals indertijd in een extra nummer van het bondsorgaan is uiteengezet hadden de adverten ties de intentie het publiek op het moment dat men naar verstrooiing zoekt op de mogelijkheden van de bioscoop te wijzen. Dat men in deze opzet is geslaagd, blijkt uit een on derzoek dat het Instituut voor Psy chologisch Markt- en Motievenon- derzoek in samenwerking met Mar- kon Marketing Consulenten N.V. in opdracht van de Bond naar de reac ties van het publiek op de adverten ties instelde. Als conclusie kwam naar voren, dat men positief heeft gereageerd. Na de paasdagen zal de tweede serie van de campagne in de radio- en televisiebladen worden geplaatst. Qua uiterlijk is de serie anders dan de voorgaande. In zekere zin zijn de advertenties aangepast aan het sei zoen. Er is meer ruimte op de pagina, meer wit, en ook de teksten houden rekening met een andere gesteld heid van de lezers, die de, met hui selijkheid volgeladen, winter achter zich hebben en zich instellen op een lente- en zomerseizoen met uithui zigheid en.gezelligheid in de bioscoop. Tenminste, op deze laatste mogelijk heid wijzen de advertenties in dit deel van de campagne. Zij brengen op een prettige toon een lichte boodschap over. Het is aan de bioscoopexploitaties in hoeverre men de in de advertentie naar voren gebrachte ideeën tot werkelijkheid in eigen zaken maakt. De collectieve campagne is een steun in de rug voor al onze bedrij ven. Daarom is de keus van de radio- en televisiebladen die in na genoeg elk Nederlands gezin wor den geraadpleegd, gehandhaafd.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 7