Vooraanstaande dagbladen stellen zich achter het Film- en Bioscoopbedrijf Belangwekkende redactionele artikelen zijn het bedrijf van steun in de kwestie van de vermakelijkheidsbelasting HET VRIJE VOLK De Nederlandse Bioscoop Bond trekt aan de noodbel. In de afge lopen drie jaar zijn in Nederland reeds 6 bioscoopbedrijven gesloten. Verwacht wordt dat in de loop van '66 nog minstens 20 bedrijven zullen worden opgeheven omdat de exploi tatie niet meer lonend is. Bovendien zijn er zeker nog 100 bioscoopbe drijven die met moeite het hoofd boven water houden. Reeds herhaaldelijk heeft de Bond de regering verzocht maatregelen te nemen om de noodtoestand waarin veel bioscoopbedrijven zich bevin den, te verlichten. Deze verzoeken gingen vergezeld van gedetailleerde en afgeronde voorstellen om via een gedifferentieerde besteding van de vermakelijkheidsbelasting of een deel daarvan een economische gezonde basis te leggen voor het bioscoopwezen. De grote zuigkracht van de televisie noodzaakt de bio scoopbedrijven op korte termijn grote bedragen te investeren voor vernieuwing, modernisering van de technische apparatuur en het uit breiden van het comfort dat het verwende publiek vraagt. In afwachting van een beslissing van hogerhand heeft de Bond niet stilgezeten. Een groot aantal bedrij ven heeft reeds, vooruitlopende op een hopelijk gunstige beslissing, aanzienlijke bedragen besteed, de kwaliteit van de geïmporteerde films is op een niveau gekomen dat ver gelijkbaar is met dat in landen als Frankrijk en Engeland. Een verge lijking van de programma's toont aan dat de belangrijkste films gelijk, zo niet eerder in Nederland worden gebracht. Bovendien stimuleert de Bond de creativiteit van de Neder landse filmers waardoor een duide lijke groei naar een continuïteit in de nationale filmindustrie merk baar is. Het wordt, dunkt ons tijd, dat de regering duidelijk laat blijken be grip te hebben voor de noodtoe stand waarin veel bioscoopbedrijven zich bevinden. Daarnaast zal men in Den Haag op korte termijn een afdoend antwoord moeten geven op de voorstellen welke de Bond ter verbetering van het leefklimaat van het bioscoopbedrijf heeft gedaan. DE GELDERLANDER Dezer dagen is er eens temeer de aandacht op gevestigd dat het de bioscoop- en filmbedrijven in Ne derland bepaald niet (meer) naar de vleze gaat. Bij een jaarlijkse om zet van zestig miljoen gulden moet ongeveer 12 miljoen gulden verma kelijkheidsbelasting worden opge bracht, met daarbij natuurlijk ook nog omzetbelasting e.d. Hoewel deze bedrijfstak gedurende een reeks van jaren betere dagen heeft gekend, gaat hij nu zwaar gebukt onder de concurrentie van de tele visie en moet geconstateerd worden dat er in feite geen gezonde finan ciële basis meer is. In de afgelopen drie jaren zijn reeds 60 bioscopen gesloten, waarvan 8 alleen reeds in Amsterdam; dit jaar zullen er zeker nog 20 dicht gaan. Het bioscoop- en filmbedrijf is na tionaal-economisch gezien niet zo erg belangrijk; ook niet met het oog op de weikgelegenheid, maar ver schillende gemeenten toucheren al thans nog de opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting, welke zij maar node zouden missen, ook al omdat het hier om een van de laat ste restanten van het eigen gemeen telijk belastinggebied gaat. Intussen blijkt uit de cijfers dat de vroegere bezoekers van de gesloten bioscopen hun schreden niet naar andere ge richt hebben, want ook in de be drijven, die de strijd om het bestaan nog niet opgegeven hebben wordt de stoelbezetting er niet beter op. De sluiting van zovele bioscopen betekent dus geen sanering en geen versteviging van de financiële basis van de resterende. Hier is sprake van een structuurprobleem, waarbij o.a. ook de belangen van de Neder landse speelfilmproduktie, van film academie en het voorbestaan van het Nederlandse journaal op het spel komen te staan. Nu kan men redeneren dat een dergelijke ontwik keling toch niet te stuiten is en dat ook de bedrijven, die trekschuiten exploiteerden tenondergegaan zijn toen. de stoomboot zijn intrede deed, het gaat hier, tot op zekere hoogte, ook om een stuk cultuurgoed en om een vorm van recreatie, waaraan wel eens weer grotere behoefte zou kunnen gaan ontstaan, wanneer de T.V. zoals in Amerika het geval is aan haar oververzadiging toe is. Dat laatste zal hier nog wel even duren omdat we dan immers eerst nog de fase van de kleurentelevisie moeten doormaken, maar daarop kan het bioscoop- en filmbedrijf niet wachten. Het zou een verstandige daad lijken hier handelend op te treden, hetgeen zou kunnen geschie den door van rijkswege aan de ge meenten, die de dalende opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting zouden willen prijsgeven, een uit kering bij wijze van „verfijning" van de uitkeringen uit het Gemeen tefonds in uitzicht te stellen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 8