De aan Uw commissie gegeven opdracht is echter ruimer en strekt zich ook uit tot het stelsel van de centrale film keuring zelf. Deze tweeledigheid van de opdracht heeft een goede grond. Voor velen zal immers het oordeel over de wenselijkheid van een nakeuringsmogelijkheid afhankelijk zijn van de wijze, waarop de centrale keuring functioneert. Hoe groter het vertrouwen is, dat men in de centrale keuring meent te kunnen stellen, des te geringer zal de behoefte zijn aan een aanvullende keuring op plaatselijk niveau. Met het uitspreken van dit denkbeeld bevind ik mij meteen weer in de gedachtengang van het eerste ontwerp voor een Bioscoopwet, dat indertijd de eindstreep niet heeft gehaald. In de toelichting op dat ontwerp schreven de Ministers Ruys de Beerenbrouck en Heemskerk: „De centrale keuring dient zo sterk te zijn, dat een gemeentelijke nakeuring overbodig wordt". Ik onthoud mij er thans van, die woorden in deze vorm tot de mijne te maken. Gaarne wacht ik af, hoe het inzicht van Uw commissie in deze zaak zal zijn. Ik bracht zoeven de televisie reeds ter sprake. Met betrekking tot het toezicht op de vertoning van films voor de televisie behoeft de commissie zich niet rechtstreeks bezig te houden. In het ontwerp-Omroepwet, dat enige maanden geleden bij de Tweede Kamer werd ingediend, zijn op dit punt enkele bepalingen opgenomen. Anderzijds ligt het echter wel voor de hand, dat U er bij het benaderen van het filmkeuringsvraagstuk rekening mee houdt, dat ook via de televisie films worden vertoond. Nog een ander facet trekt de aandacht. De film is een van de middelen, die gebruikt kunnen worden voor het door geven van meningen en denkbeelden. De filmkeuring komt daardoor in aanraking met het recht op vrijheid van me ningsuiting, zoals dit is neergelegd in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, beter bekend als het Verdrag van Rome. Bij het overwegen van wijzigingen in het bestaande filmkeuringsstelsel zal derhalve ook de reikwijdte van dit verdrag in Uw beschouwingen moeten worden betrokken. Ten slotte nog een enkel woord over de samenstelling van de commissie. De commissie is niet groot. Naast de voor zitter telt zij slechts vier leden. Met elkaar vormt U echter de exponenten van de vijf voornaamste politieke stromin gen in ons land. Een dergelijke kleine politiek samengestelde commissie is bij een politiek gevoelig vraagstuk als het onderhavige naar mijn mening te beschouwen als het beste middel om tot een algemeen aanvaardbare oplossing te geraken. De wijze van samenstellingen van de commissie brengt intussen met zich mee, dat U wellicht, met name waar het de gang van zaken bij het huidige keuringsstelsel betreft, behoefte zult gevoelen aan voorlichting door des kundigen buiten Uw midden. Het instellingsbesluit geeft U de volledige vrijheid om daartoe over te gaan op de wijze en in de mate, die U zelf goeddunkt. Ik ben U erkentelijk voor Uw bereidheid het lidmaatschap van de commissie te aanvaarden. Mijnheer de voorzitter, U dank ik tevens voor Uw welwillendheid het voorzitterschap van de commissie op U te nemen. Met het uitspreken van de wens en het vertrouwen, dat U met elkander tot vruchtbare resultaten zult weten te komen, verklaar ik de com missie geïnstalleerd." Bert Haanstra en zijn cameraman Aton van Munster. Werkfoto uit Bert Haanstra's nieuwe film „De Stem van het Water" die op 21 december zijn Nederlandse premiere beleefde. Op 22 december zijn de vertoningen in 23 bioscopen begonnen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 12