De namen van de operateurs, die
een diploma ontvingen, zijn elders
opgenomen (zie pag. 26/27).
Practijk Certificaat
Van de 28 8 candidaten die zich
voor dit examen hebben aange
meld, zijn er 19 geslaagd, 7 candi
daten slaagden slechts voor één van
beide vakken, 7 examinandi moes
ten worden afgewezen en de reste
rende 3 candidaten verschenen niet
op het examen.
De namen van degenen die het cer
tificaat ontvingen zijn op pag.
26/27 vermeld. 2 candidaten die
met zijn aangeduid, zullen het
certificaat pas ontvangen, nadat zij
aan de vereisten qua leeftijd/prac-
tijkuren voldoen.
Tussentijdse Examens
Tussen de beide jaarlijkse examens
werd nog tussentijds examen afge
nomen in december 1965, maart en
april 1966. Hieraan is door 14 can
didaten deelgenomen, waarvan er
10 zijn geslaagd en de overige 4
zijn afgewezen. Zoals bekend vin
den deze examens uitsluitend mon
deling plaats.
De namen van deze candidaten zijn
eveneens op pag. 26/27 vermeld,
waarbij ter onderscheiding achter
de naam van de betrokkene de let
ter (T) is opgenomen.
EXAMENOPGAVEN
Cabinepractijk
Brandbeveiligings
voorschriften
19
Aantal can-
didaten
Niet ver
schenen
Practijk
24 (36)
1 1)
Brandbeveiligings
voorschriften
26 (36)
2 3)
Lichttechnieken
19 (17)
1
Electrotechniek
20'(21)
1
Voorschriften
Electrotechniek
11(9)
1
Versterkertechniek
8 7)
Afgewezen
na schrift.
12 (7)
11
(6)
2
(4)
6
(6)
1
(3)
1
(2)
Afge
wezen
Geslaagd
11 (26 46 (72
13 (24) - 50 (67
7 9) 37 (53
8 9) 40 (43
7 4) - 64 (44
6 4) 75 (59
Beschikbare tijd 1 Vi uur
f
B
1. Wat zal het hoorbare gevolg zijn
als de roterende toonbaan te zwaar
loopt? Verklaar Uw antwoord.
2. Op welke wijze komt de blokkering
in het malteserkruismechanisme tot
stand? Hoe lang duurt die per film
beeldje?
3. Bij welke onderdelen in de filmloop
kunnen perforatiebeschadigingen
ontstaan en door welke oorzaken?
Wat is daartegen te doen?
4. Welke soort luidsprekers worden
gewoonlijk voor de weergave van
hoge tonen toegepast? Waarom is
dat gedaan? Welke maatregelen kan
men nog meer nemen om de hoge
tonen goed over de zaal en het
eventuele balcon te verdelen?
Waarom is dat bij de lage tonen
niet nodig?
5. Wat is de bedoeling van het Vista
Vision systeem? Wat is het principe
van dit systeem? Zijn er nog meer
systemen die op dezelfde werkwijze
berusten? Zo ja, welke?
6. In een bioscoop beschikt men over
objectieven met een brandpuntsaf
stand van 60, 80 en 90 mm. De
projectie-afstand is 30 meter. Met
welke doekbreedte wordt gewerkt
bij normaal film, widescreen film
en cinemascope? Wat is de doek
hoogte bij alle systemen? (Afrondin
gen toegestaan; projectieformule
7. Wat zegt de kleur van de platen
van een loodaccu omtrent de la
dingstoestand? Kunt U nog enkele
factoren noemen die met de ladings
toestand van een accu te maken
hebben?
8. Wat is:
a. de reflectiefactor;
b. een testplaat;
c. een gelijkrichter;
d. een pulsator;
e. een polarisatiefilter;
f. een fotocel;
g. een diafragma?
9. Noem een drietal karakteristieke
verschillen tussen flits (puls) en
Xenon lichtbronnen.
10. Wat is het verschil tussen projectie
doeken met diffuse en met gerichte
reflectie? Noem van beide een voor-
en een nadeel. In welk geval ver
dient het aanbeveling een scherm
met gerichte reflectie te gebruiken?
Verklaar Uw antwoord.
Beschikbare tijd VA uur
1. Noem vier eisen welke aan een
accuruimte worden gesteld en ver
klaar waarom deze eisen nodig zijn.
2. Op welke twee manieren kan de
valklepinrichting zijn uitgevoerd?
Aan welke zoudt U de voorkeur
geven? Waarom?
3. Noem een drietal bepalingen, die
gelden ten aanzien van de toegangs
deur tot de cabine.
4. Hoe moet de afsluiting van de ope
ningen in de wand tussen cabine en
zaal zijn uitgevoerd? Waarom is
dat nodig?
5. Hoe is bereikt, dat bij het uitvallen
of belangrijk dalen van de netspan
ning de accubatterij automatisch
een aantal verlichtingen van stroom
gaat voorzien? Hoe kan men de
goede werking van dit systeem van
tijd tot tijd controleren?
6. Welke verlichtingen in de zaal
branden rechtstreeks op de netspan
ning en welke via een transforma
tor op een lagere spanning? Waar
om bestaat dit verschil in voeding?
Kunnen ook de lampen van de
noodverlichting soms via een trans
formator op het lichtnet branden?
Zo ja, in welk geval?
7. Welke eisen worden gesteld aan de
laadinrichting van de accubatterij?
8. Hoe moet de projectie-afdeling in
geval van nood worden verlicht?
9. Wat verstaat men onder de scha
kelruimte? Waar moet deze zich
bevinden?
10. Noem enige soorten handbrandblus-
apparaten en geef in het kort de
onderlinge verschillen aan.
11Waarom is bepaald, dat in transpa
ranten steeds twee lampjes van 5
watt aanwezig moeten zijn?
12. Welke extra eisen worden gesteld
in geval van automatisering der
projectie-installatie?