RAAD VOOR DE KUNST
Bij Koninklijk Besluit is eervol ontslag verleend als lid
van de Raad voor de Kunst aan de heren J. P. Dirkse
te Den Haag en W. E. M. Povel te Haarlem, die deel
uitmaakten van de sectie film.
In hun plaats zijn benoemd de heren J. Blokker te
Amsterdam en J. B. A. (Boud) Smit, Den Haag.
In de sectie film hebben verder zitting de heren W. F. G.
Gerdes; Th. van Haren Noman, Ch. A. Huguenot van
der Linden, J. Nijland, J. W. Varossieau en Dr. H. G.
Visscher.
Als voorzitter fungeert de heer J. M. Lücker.
MINISTERIE VAN CULTUUR, RECREATIE EN
MAATSCHAPPELIJK WERK
Met ingang van 1 augustus 1966 is aan Mr. H. J. Rei-
nink, directeur-generaal voor de kunsten en voor de
buitenlandse culturele betrekkingen, eervol ontslag ver
leend in verband met het bereiken van de pensioenge
rechtigde leeftijd met dankbetuiging voor de door hem
in zijn functie bewezen diensten.
Met ingang van dezelfde datum is Dr. J. Hulsker, plaats
vervangend directeur-generaal voor de Kunsten, be
noemd tot directeur-generaal voor culturele zaken. De
nieuwe benaming is gekozen op grond van de veelheid
van zaken, welke onder „Kunsten" zijn samenge
bracht (kunsten, musea, monumentenzorg, archiefwezen,
natuurbescherming)
Gunstig jaar voor het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf
Uit de jeugdfilm „De jongen uit het Wilde Westen" geprodu
ceerd door Rex Film te Schinnen.
OPBRENGST ZOMERCOLLECTIE BIO
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Amsterdam
Centrum
Rotterdam
Oosten
Zuiden
Den Haag
Noorden
Westen
Zomercollectie
1966
43.680,74
40.987,05
34.065,56
33.827,85
32.590,47
22.605,30
20.881,84
16.663,550
245.302,31
Zomercollectie
1965
35.669,69
30.183,30
23.886,97
29.396,20
21.016,90
19.288,63
13.450,84
13.552,63
186.445,16
Het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf
heeft over 1965 een gunstig resultaat kunnen boekeiKÜit blijkt
uit het dezer dagen verschenen verslag van het fonds.
Tegenover een totaal aan baten van circa ƒ1.449.500,stond
een totaal aan lasten van circa 1.229.600,Er was dus een
voordelig verschil van ƒ219.900,Van dit laatste bedrag werd
50.200,gevoegd bij de algemene reserve (die daarna bijna
327.000, bedraagt), terwijl het restant ad 169.700,is toe
gevoegd aan de kas voor aanvullend pensioen.
Op 31 december 1965 bedroeg het aantal mannelijke gepensio
neerden, aan wie ouderdomspensioen werd uitgekeerd, 146. Te
zamen ontvangen zij 79.882,per kalenderjaar. Het aantal
vrouwelijke gepensioneerden, aan wie ouderdomspensioen werd
uitgekeerd, bedroeg op die datum 86. Zij ontvangen tezamen
ƒ23.723,per kalenderjaar. Op dezelfde datum genoten 71
vrouwen weduwenpensioen tot een totaalbedrag van ƒ32.902,
per kalenderjaar. Daarnaast ontvingen 28 kinderen wezenpen
sioen; in totaal 5.868.per kalenderjaar.
Het aantal verzekerden voor wie premie werd geboekt is afge
nomen van 1.455 (924 mannen en 531 vrouwen) tot 1.349 (883
mannen en 466 vrouwen). In dit aantal zijn 23 deelnemers (15
mannen en 8 vrouwen) begrepen voor wie de verzekering
wegens invaliditeit zonder premiebetaling wordt voortgezet
alsof premie wordt betaald.
Eind 1965 telde het fonds bovendien 1.473 verzekerden (772
mannen en 701 vrouwen) met premievrije rechten (dit zijn ver
zekerden die niet meer in dienst waren van een aangesloten
werkgever).
In totaal hadden dus 2.822 verzekerden (1.655 mannen en 1.167
vrouwen) aanspraken tegenover het fonds.
Het aantal aangesloten ondernemingen met verzekeringsplichtig
personeel liep terug van 170 naar 166.
Aan premie ontving het fonds 1.042.300,terwijl de op
brengst van de beleggingen ƒ370.100,beliep. Een bedrag van
1.003.900,is aan de premiereserve toegevoegd. Deze reserve
is nodig om in de toekomst aan de uit de verzekering voort
vloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. De premiereserve
bedroeg op 31 december 1965 6.540.300,—-.
De middelen van het fonds bedroegen op 31 december 1965
ƒ8.025.850,Met de beleggingen werd een gemiddeld rende
ment van 4,86 gemaakt.
In de samenstelling van het bestuur kwam in het verslagjaar één
wijziging. Per 31 december 1965 hebben voor de werkgevers
zitting in het bestuur de heren R. Uges (secretaris), J. G. I.
Bosman, W. F. Dubbeldeman, W. Hemelraad, H. Miedema, E.
I. Verschueren en A. F. Wolf f en voor de werknemers de heren
I. J. v.d. Veer (voorzitter), L. H. Röttger (vice-voorzitter), I.
M. van Asperdt, Ch. Breijer, J. van Helden, A. A. Kuys en H.
J. Zwart.
24