Bouwplannen voor nieuwe of bestaande bioscopen Het komt nog al eens voor, dat bij de Commissie Nieu we Zaken of bij het Hoofdbestuur aanvragen voor nieuwe, vaak zelfs belangrijke bioscopen, respectievelijk voor een verplaatsing van bestaande zaken naar te verbouwen of nieuw te bouwen panden, worden inge diend, als die bouw zich al in een min of meer gevorderd stadium bevindt. Om deze reden is het in het belang van leden, dat zij hun aanvragen voor nieuwbouw-vestigingen bijtijds bij de be trokken commissie of het Hoofdbestuur indienen, om te vermijden dat zij schade lijden; doordat technische voor schriften ingevolge de in beslissingen vervatte voorwaar den ten aanzien van reeds gecreëerde bouwwerken slechts ten koste van veel geld en moiete kunnen worden vervuld. doordat het verzoek moet worden afgewezen als vast staat, dat onmogelijk kan worden voldaan aan redelijk minimale eisen van welstand, comfort en technische outillage; doordat de aanvraag in ander opzicht niet aan de regle mentaire normen beantwoordt. Het spreekt vanzelf, dat ook omstandigheden denkbaar zijn, waarin de aanvrager pas in een gevorderd stadium met het bouwplan en de plotseling ontstane kans op het verwerven van een nieuwe bioscoop wordt gecon fronteerd en daarom zijn request niet eerder kan indie nen. Maar het merendeel van de in het verleden aangevraag de toestemmingen voor projecten die al in een gevorderd stadium van nieuwbouw of verbouwing verkeerden had gemakkelijk op een zodanig tijdstip kunnen worden aan gevraagd, dat er op eenvoudige wijze en met geringe kosten aan te verbeteren ware geweest. Leden, die voornemens zijn aanvragen voor nieuwe bioscopen in te dienen, zullen als zij dit tijdig doen, tevens de indruk vermijden, dat zij het verlenen van toestemming willen forceren. In dit licht is het tevens van nut het volgende onder de aandacht van geïntereseerde lezers te brengen. Steeds weer blijkt uit de ingezonden tekeningen, dat weinig architecten, die kostbare projecten ontwerpen, voldoende inzicht hebben in de speciale eisen, welke voor een bioscoop gelden, wil zij niet alleen uiterlijk, maar ook in technisch opzicht kunnen beantwoorden aan de normen van onze tijd. De elementaire eis, die aan elke bioscoop behoort te worden gesteld kan aldus worden omschreven: De toeschouwers moeten in een zaal van voldoende lengte, hoogte en breedte ongehinderd en comfortabel gezeten, kunnen genieten van een feilloze beeld projectie, die, gecombineerd met vorengenoemde facto ren aan iedereen, in het bijzonder hen, die gezeten zijn in het hart van de zaalruimte waar zich altijd de beste plaatsen bevinden een optimaal rendement oplevert. De hoogte moet overal in de zaal voldoende zijn. Want een van de meest voorkomende gebreken in verscheidene nieuwgebouwde bioscoopzalen is een te laag plafond. In wezen is het zo, dat een bioscoopzaal, al is zij nog zo gering van oppervlakte, met een hoogte, minder dan vijf meter, eigenlijk niet voor projectie ge schikt te maken is. De exploitant wordt dan immers, om een redelijke groot te van het scherm te verkrijgen, genoopt, dit te laag op te stellen, waardoor de bezoekers die staan of gaan, zich in de lichtbundel van de projectie bevinden, hetgeen uitermate storend werkt. Dat in een dergelijke situatie van een samen gezellig naar de film kijken weinig terecht komt, behoeft geen betoog. Wil men het publiek van zijn T.V. weg keken, dan zal men in de zaal ten minste hetzelfde comfort moeten kunnen bieden als het publiek thuis heeft. Niet de entourage en de aankleding staan bij een bioscoop centraal, maar het zicht- en zitcomfort. Een ander euvel, de horizontale vloer, doet zich veel voor in bioscopen, gevestigd in culturele centra van plaatselijke gemeenschappen. Legio is het aantal toneel zaaltjes met of zonder projectiemogelijkheden, waar geen af-, oplopende of holle vloer is. Het constateren van dit feit doet ons bijna veronder stellen, dat vele architecten nooit bioscopen of schouw burgen bezoeken, althans nooit een film- of toneel voorstelling hebben moeten „doormaken" in een zaal waarvan de vloer niet of onvoldoende hellend is. Geen bioscoopondernemer zou daarom moeten schro men, van zijn architect te verlangen, dat hij zich bij het ontwerpen van zijn bouwplan en zo nodig na het ge reedkomen der bouwtekening laat adviseren door de Technische Commissie van de Bond, die gaarne zal bij dragen aan de vernieuwing en modernisering van het bioscooppark. De adviezen worden kosteloos verleend, ook voor verbouwingsplannen. In vele gevallen zullen de leden ervaren, dat die adviezen zelfs kostenbesparend werken. De bioscoopondernemers zouden eveneens een con cessie kunnen doen, door af te zien van de gewoonte om zoveel mogelijk stoelen in een beperkte ruimte te willen opstellen, zich daarbij baserend op een (veelal sporadisch) tekort aan zitplaatsen tijdens weekends. Zij zouden ook de moed kunnen hebben, een flink stuk van de te dicht bij het scherm geprojecteerde stoelenrijen te laten vervallen evenals de buitenste stoe len van de voorste drie a vier rijen in de zaal, zodat elkeen, waar dan ook gezeten, verzekerd is van behoor lijk zicht op het scherm, zonder beeldvertekening. Ogenschijnlijk levert dat een verlies op. De bioscoop ondernemer kan echter de prijs van zijn overige zit plaatsen aanpassen bij het verhoogde comfort van het geheel, zijn verlies aan zitplaatsenopbrengst daarmede compenseren en zijn theater een bijzondere renommée geven. ERE-MEDAILLE VOOR A. VAN SANTEN Aan de heer A. van Santen te Amsterdam, directeur van ons lid, de N.V. Exploitatie Maatschappij Lido te Haarlem, is de zilveren medaille van de Stad Amsterdam toegekend „wegens zijn belangstelling voor de mede mens en het Amsterdamse kunstleven". De heer Van Santen is sedert 1945 secretaris van de Amsterdamse Kunststichting. Hij is ook al lange tijd voorzitter van de Joodse Invalide. Hij is mede-oprichter en naamgever van het Kriterion Theater te Amsterdam. Vóór 1940 was de heer Van Santen vele jaren lid van de Commissie van Geschillen. Met zijn broer, de heer J. van Santen, exploiteerde hij het Haagse Studio Theater. Zij waren toen ook betrokken bij de leiding van het Tuschinski-concern. Wij wensen de heer A. van Santen van harte geluk met zijn onderscheiding. 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1967 | | pagina 13