Snelle droging Het Harden Ontkabeling Geen tovermiddel aangetast, terwijl bij het laksysteem de opgebrachte laag heel wat kan opvangen. De droogkast is in elk filmlaboratorium een onmisbaar hulpmiddel. Door middel van tientallen geleiderollen bevindt het materiaal zich over een grote lengte ge durende de vereiste tijd in de droog- ruimte. een van de weinige bedrijven die zich met dit werk speciaal bezig houden, laten zien dat de lak via een druppelinrichting terecht komt in een reservoir waaruit hij door een draaiende rol wordt opgenomen om vervolgens tegen de te behandelen kant van de film te worden gewalst. Uiteraard is de instelling van de rol len, waardoor de juiste dikte van de laklaag wordt bepaald, een kwestie van grote precisie. Nadat de lak is overgebracht, gaat de film in de bekende droogkast (zie foto), waarin optimale omstan digheden heersen voor een snelle en regelmatige droging. Zij verlaat de kast aan de andere zijde en wordt daar weer opgespoeld. Moet de film tweezijdig worden behan deld, dan wordt de gehele proce dure aan de andere kant van de film nog eens herhaald. Het heeft geen zin ook de perfora- tieranden van een laklaag te voor zien. Dit gedeelte van de film be handelt men dus niet met lak. Om echter ook het perforatiedeel enige bescherming te geven, bespuit men dit na de lakbehandeling van de beelddrager, met een substantie die zich vasthecht in en om de perfora- tieranden en die een smerende wer king heeft. Het afzetten van filmvuil wordt daardoor aanzienlijk vermin derd, zodat een soepeler filmloop door het beeldvenster ontstaat. Het harden van het filmmateriaal is een procédé, waarbij de film door een gas wordt geleid dat een looi ende werking op de emulsie heeft. Gewoonlijk wordt hiervoor onder andere formaline gebruikt. De emul sie is na deze behandeling beter bestand tegen „slijtage", dat wil zeggen de gebruikelijke lichte be schadigingen. Wordt echter een ernstige kabel of soortgelijke beschadiging teweeg gebracht, dan is dadelijk de emulsie Het vorenstaande betekent geens zins dat een behandelde film on kwetsbaar zou zijn geworden; zo ver zijn wij helaas nog niet. Wel betekent het bij een zorgvuldige be handeling een aanzienlijke verlen ging van de levensduur der copieën, hetgeen de bedoeling van het sys teem is. Wanneer een niet behandelde film eenmaal is beschadigd (kabels, krassen en dergelijke) bestaat de mogelijkheid van ontkabeling, ook genoemd renoveren of regenereren. Dit levert alleen resultaat op wan neer er geen sprake is van werke lijk ernstige beeldschade. Een dikke kabel dwars door de emulsie tot aan de drager is niet meer te her stellen. Bij lichtere bekabeling kan men echter door het doen opzwellen van de emulsielaag de kabels of kras sen laten dichtlopen of door het op brengen van een laklaagje met een speciale brekingsindex de ongerech tigheden bij de projectie onzichtbaar maken. Uiteraard moet tevoren gron dige reiniging plaats vinden om het vuil uit de kabels en krassen te ver wijderen. Op de hand zijn de be schadigingen na de behandeling nog wel te zien, doch in de projectie niet. Oude copieën kan men op deze wijze, bijvoorbeeld voor reprises, weer bruikbaar maken, in sommige gevallen zelfs zodanig dat zij ge schikt zijn om bij gebrek aan basis materiaal, daarvan via een duplicaat negatief, nieuwe volgcopieën te ma ken. Er zijn met deze systemen opval lende resultaten geboekt even eens bij negatiefschade doch ook hier geldt dat er geen sprake is van tovermiddelen en dat alleen in be paalde gevallen, waaromtrent het betrokken laboratorium uitsluitsel kan geven, redelijke tot afdoende verbetering te bereiken valt. In tegenstelling tot hetgeen mogelijk verondersteld wordt, zijn de onder havige behandelingen niet bijzonder kostbaar, zodat het aanbeveling ver dient daarvan op ruime schaal ge bruik te maken. Dit laatste zou bo vendien een gunstige invloed op de prijs kunnen hebben.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1967 | | pagina 36