Structuurwijziging
Bedrijfslasten
me recessie die tot calamiteiten aanleiding zou hebben ge
geven, zoals in het buitenland het geval is geweest en zoals
nu in ons land valt te constateren in de industriële sector.
Wij willen ons niet op de borst slaan en zeggen, dat wij een
zo vooruitziende blik hebben gehad, maar wij mogen het
wel de vrucht noemen van een verstandig beleid, dat er
op gericht was voor alle zaken een zo sterk mogelijke eco
nomische basis te scheppen in plaats dat door een ongebrei
delde expansie vele zaken op een zwakke economie zouden
steunen en bijgevolg een soort jungle-situatie zou zijn ont
staan.
Natuurlijk viel er niet aan te ontkomen, dat zich ook hier
een ontwikkeling zou voordoen als in het buitenland, zij het
op bescheidener schaal. Wij hebben wat meer concentratie
van belangen gekregen, er is een scherpere vorm van ex
ploitatie opgetreden, zowel in de verhuur als in de uitoefe
ning van het bioscoopbedrijf. Wij hebben tevens door de
omstandigheid, dat de overheid zich op verschillende wijzen
met dit bedrijf bemoeit, een verzwaring van werkzaamhe
den gekregen door de contacten die regelmatig nodig zijn én
met de autoriteiten in Den Haag én met de supra-nationale
autoriteit van de Europese Economische Gemeenschap.
mene ledenvergadering door haar taken geheel te doen ver
vullen door een op nieuwe leest te schoeien Ledenraad,
aanpassing van het stemrecht, grotere automonie der af
delingen.
Het kon welhaast niet anders, zei de heer Miedema, of men
moest zich gaan bezinnen op de vraag, of de organisatie
in haar structuur nog wel voldoende was aangepast aan de
noodwendigheden van het ogenblik. Dit heeft zowel in de
afdelingen als in het Hoofdbestuur tot velerlei discussies
geleid. In de vorige jaarvergadering is medegedeeld, dat de
Directeur van de Bond op verzoek van het Hoofdbestuur
een omvangrijk rapport had uitgebracht over de onder
scheidene aspecten van de huidige bedrijfsorganisatorische
problematiek. Dit rapport valt in twee delen uiteen. Het
geeft aan de ene kant een inzicht in de actuele toestand
van het film- en bioscoopbedrijf in zijn geheel aan de hand
van een uitgebreide hoeveelheid statistisch materiaal. Aan
de andere kant geeft het rapport een beeld van de huidige
intern-organisatorische constellatie, teneinde te kunnen be
oordelen of de structuur van de organisatie herziening be
hoeft. Het Hoofdbestuur heeft op advies van de Bondsdirec
teur een studiecommissie in het leven geroepen, waarin
zitting hadden de heren Mr. W. C. van Heuven, tevens
voorzitter, Mr. R. H. Dijkstra, Mr. P. A. Meerburg, H.
Miedema, Mr. H. B. F. J. A. Peters, M. J. W. Peters,
J. P. M. A. Smulders, J van Willigen en Drs. J. Ph. Wolff.
Als secretaris werd aan deze commissie toegevoegd de heer
J. Th. van Taalingen.
Het stemt tot erkentelijkheid, dat deze studiecommissie in
een tijdbestek van een halfjaar op basis van de door de
Bondsdirecteur in zijn rapport aangegeven punten met haar
arbeid gereed is gekomen. In het rapport, hetwelk de com
missie tegen het einde van 1966 unaniem aan het Hoofd
bestuur heeft uitgebracht, is zij tot conclusies gekomen,
die toch wel de betekenis hebben van een structuurveran
dering. Belangrijke punten zijn daarbij het scheppen van
meer evenwichtige verhoudingen tussen de verschillende be-
drijfsgroeperingen, horizontaal en verticaal, een herindeling
van de afdelingen, vorming van een bedrijfsafdeling van
exploitanten, een herziening van het stelsel van de alge-
Het Hoofdbestuur heeft zich in een aantal vergaderingen
ernstig met het advies van de studiecommissie bezig gehou
den. Het wil de commissie in bepaalde grote lijnen volgen,
zij het, dat er ten aanzien van enige punten, zoals de samen
stelling van de Ledenraad, de bepaling van het stemrecht
en de formatie der afdelingen, nog wensen bestaan die ter
nadere bestudering overblijven. Als deze arbeid is afgerond,
zal het moeilijke en moeizame werk van de herziening van
de Statuten en Bondsregelementen moeten plaats vinden,
welke herziening te zijner tijd aan de beslissing van de le
denvergadering zal worden onderworpen.
De Voorzitter hoopte, dat het nieuwe statuut van de orga
nisatie er zo zal uitzien, dat het goede dat wij in de loop
der jaren hebben bereikt, wordt behouden en zo nodig ver
sterkt en dat het nieuwe wat nodig is geworden met het oog
op wat de toekomst nog zal bieden, de organisatie tot een
handzaam apparaat zal maken, een apparaat dat onze be
langen even goed zal weten te dienen als nu reeds bijna 50
jaren het geval is.
Mogen de cijfers over 1966 nog geen reden geven tot
optimisme, de cijfers over het eerste kwartaal, zo vervolgde
de Voorzitter zijn rede, zijn wat meer hoopgevend en wetti
gen de indruk, dat misschien het dieptepunt is gepasseerd.
De ervaring heeft ons echter geleerd op dit punt de grootste
voorzichtigheid in acht te nemen. Evenmin is te zeggen, of
de kleurentelevisie en de verruiming van het zenderbereik
van het buitenland nieuwe nadelige effecten zullen hebben.
Toch meende de Voorzitter vertrouwen in de toekomst van
ons bedrijf te mogen hebben, mits het product waar wij
op steunen, ons blijft voeden. Naast een aantrekkelijk ex
terieur en interieur van onze zaken en een vooruitstrevend
exploitatiebeleid is het toch wel in de eerste plaats het film
product zelf, dat aan een zeer grote kwaliteit moet voldoen.
Het jongste onderzoek naar de structuur van het bioscoop
publiek heeft uitgewezen dat wij in de beweging van de
generaties zitten en dat de nieuwe generaties onze zaken
bevolken. Dit biedt een uitermate belangrijk perspectief
voor een constante betekenis van ons bedrijf in het uit
gaansleven en geeft ons de moed ons ten volle voor onze
bedrijven te blijven inzetten.
Wij kunnen ook niet zeggen, dat de overheid geen begrip
heeft voor onze problemen. Op dit punt is er geen verschil
van inzicht met Regering en Kamer. Er is meer een verschil
van inzicht in de practische oplossingsmogelijkheden, waar
bij in ons land de neiging bestaat om zaken die in het bui
tenland op verrassende wijze kunnen worden bereikt, langs
lijnen van geleidelijkheid, dus vertragend, af te doen. Het is
niet aan twijfel onderhevig, dat de vermakelijkheidsbelas-
ting binnen niet te lange tijd valt. In de kleine gemeenten
is zij al aan het sneven. Van het feit, dat de Regering heeft
besloten de huidige impasse te doorbreken door de instel
ling van een ontwikkelingsfonds, kunnen wij met een zekere
erkentelijkheid gewag maken. Wij kunnen de oprich-